Olof Palme had al een indrukwekkend politiek parcours achter de rug toen hij in 1969 voor het eerst premier werd van Zweden. Zijn vaak radicale standpunten over de Amerikaanse bombardementen tijdens de Vietnamoorlog, aanhoudende kritiek op het apartheidsregime in Zuid-Afrika en de sympathie die hij volgens sommigen koesterde voor het communistisch ideeëngoed, maakten echter dat er algauw een zekere controverse ontstond rond zijn persoon. Een controverse die enkele jaren later wellicht mede aan de basis lag voor Palme’s gewelddadig einde. Het verhaal:
Jeugd en begin politieke carrière
Sven Olof Joachim Palme zoals hij eigenlijk voluit heette, werd op 30 januari 1927 geboren in Ostemalm, een buitenwijk van de Zweedse hoofdstad Stockholm. Als kind had hij een zwakke gezondheid waardoor hij vaak bedlegerig was, hetgeen hem dan weer in staat stede veel boeken te lezen en zo een uitgesproken literaire kennis te vergaren. Na zijn middelbare school studeerde Palme in de Verenigde Staten politieke wetenschappen aan het Kenyon College in Ohio, om vervolgens aan de universiteit van Stockholm een rechtenstudie te beginnen.
Tijdens zijn studententijd in Stockholm werd hij een felle aanhanger van de SAP, de Zweedse Sociaaldemocratische Arbeiderspartij, om in 1953, Palme was toen zesentwintig jaar oud, de persoonlijke secretaris te worden van Tage Erlander (1901-1985), de toenmalige premier van Zweden. Het was het begin van Palmes lange politieke carrière.
Verdere politieke loopbaan
Met de verkiezingen van 1958 kreeg Palme als verkozene van de SAP een zitje in het Zweedse parlement waar hij de knepen van het politieke vak leerde. In 1963 werd hij door Erlander als minister zonder portefeuille opgenomen in de regering om twee jaar later de post te bekleden van minister van Verkeer. In 1967 werd Palme minister van Onderwijs en Cultuur om het in 1969 voor het eerst tot premier te schoppen.
De eerste imagobarsten
Om zich te verzekeren van een ruime meerderheid in zijn regering ging Palme een coalitie aan met de communistische partij, een beslissing die in volle Koude Oorlog bij velen de wenkbrauwen deed fronsen. Ook met zijn uitlatingen over de Amerikaanse oorlogsvoering in Vietnam maakte hij zich niet altijd erg geliefd. Zo hekelde hij openlijk de door de Amerikaanse president Nixon bevolen bombardementen op Hanoi die hij vergeleek met die op Guernica in 1937 en aarzelde zelf niet een parallel te trekken met het bloedbad dat de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog in Oekraïne bij Babi Yar hadden aangericht. Daarnaast moest ook het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime dat hij ronduit schandalig vond, het vaak in niet mis te verstane bewoordingen ontgelden. Palme’s weinig diplomatiek taalgebruik maakten dat onder zijn premierschap de betrekkingen met zowel de Verenigde Staten als met Zuid-Afrika bijzonder stroef verliepen.
in 1976 verloor de SAP met Palme als lijsttrekker voor het eerst in jaren de verkiezingen ten voordele van Thorbjörn Fäldin (1926-2016), de kandidaat van de liberaal geïnspireerde centrumpartij. Palme verhuisde naar de oppositiebank, maar wist in 1982 met zijn partij opnieuw de verkiezingen te winnen en begon aan zijn tweede ambtstermijn als premier.
De moordaanslag
Op 28 februari 1986 werd Palme toen hij even voor middernacht samen met zijn echtgenote zonder lijfwachten een bioscoopzaal verliet het slachtoffer van een brutale moordaanslag. Een onbekende schutter vuurde van dichtbij twee kogels af op het nietsvermoedende stel. De 59-jarige Palme werd door een kogel getroffen in zijn rug en zakte op het besneeuwde trottoir ineen. De zwaargewonde Zweedse premier werd in allerijl overgebracht naar het ziekenhuis, maar haalde het niet. Hij overleed iets na middernacht op de operatietafel. Zijn vrouw raakte gewond maar overleefde de aanslag, een kogel schampte haar rug.
In de weken na de moord speurde de Zweedse politie met man en macht tevergeefs naar de dader. Algauw doken de meest vreemde complottheorieën rond de moordaanslag op. Sommigen dachten dat de moord het werk was van een extreemrechtse groepering, anderen beweerden dan weer boudweg dat voorstanders van het Zuid-Afrikaans apartheidsregime de aanslag hadden beraamd. Maanden later leidde een spoor naar ene Stig Engström, een grafisch ontwerper die door de speurders als mogelijke verdachte werd beschouwd. Nadat Engström in 2000 echter zelfmoord pleegde werd die piste niet verder onderzocht.
Van een mogelijke andere dader werd nooit een spoor gevonden en in 2020 werd het onderzoek naar de moord op Olof Palme officieel afgesloten. De Zweedse openbaar aanklager hield het er toen bij dat Engström de moord had gepleegd, maar dat vervolging vanwege diens dood niet meer mogelijk was. De grafisch vormgever stond in Zweden lange tijd bekend als de ‘Skandia-man’, omdat hij op de avond van de moord uit het gebouw kwam van verzekeringsmaatschappij Skandia. Na de moord meldde hij zich als getuige bij de politie en hij werkte zelfs mee aan een reconstructie van de moord. Aanvankelijk werden zijn verklaringen serieus genomen en kwam hij ook in beeld als verdachte, maar aangezien Engström zijn verklaringen steeds wijzigde, raakten rechercheurs er uiteindelijk van overtuigd dat ze met een aandachtstrekker te maken hadden. Wel duidelijk was destijds al dat Engström een mogelijk motief had voor de moord. De grafisch ontwerper stond zeer kritisch ten opzichte van de politiek van Palme, die hij veel te links vond.
Films
Over het leven en de moord op Olof Palme werden al verscheidene films en zelfs televisieseries gemaakt. Zo ging in 2012 nog de documentaire “Palme” in première. De film geregisseerd door de Zweedse cineastes Maud Nycander en Kristina Lindström schetst op indringende wijze het portret van de voormalige premier van Zweden.
Boek: De vermoedelijke moordenaar van Olof Palme