Jozef De Veuster, beter bekend als Pater Damiaan en bijgenaamd ‘De apostel der melaatsen’, was van 1873 tot aan zijn dood in april 1889 missionaris op het eiland Molokai waar hij als priester de begeleiding en verzorging op zich nam van een aldaar gevestigde leprakolonie. Een biografie van een bijzonder man:
De Veuster’s jeugd en roeping
De jonge Jozef werd op drie januari 1840 geboren in het Vlaams-Brabantse Ninde, een dorpje dat nu behoort tot de gemeente Tremelo. Zijn ouders, Frans en Anna, hadden het redelijk goed. Ze runden een landbouwbedrijf dat handel dreef in graangewassen. Al op jeugdige leeftijd hielp Jozef zijn vader vaak mee op de boerderij, maar gaf al vlug te kennen dat hij in navolging van zijn oudere broer Auguste eigenlijk priester wou worden.
Na zijn studies aan het college trad De Veuster in 1859 te Leuven toe tot de ‘Congregatie van de Heilige Harten van Jezus en Maria’ of de ‘Congregatio Sacrorum Cordium’, zoals de officiële benaming luidt. Deze orde, die een grote faam genoot voor haar missionariswerk, werd onder paus Pius VII in 1800 gesticht door de Franse abt Pierre Coudrin (1768-1837) en de non Henriette Aymer de La Chevalerie (1767-1834).
De Veuster wordt Pater Damiaan
Tegen het einde van zijn noviciaat in Leuven werd De Veuster, die intussen de kloosternaam ‘Damiaan’ had aangenomen, naar Parijs gestuurd. Daar legde hij op 7 oktober 1860 zijn gelofte als broeder af. Ook leerde hij er Latijn en Grieks. Het jaar daarna keerde Damiaan terug naar Leuven, waar hij ter voorbereiding van zijn priesterwijding verder onderwezen werd in de theologie en filosofie. In oktober 1863 verkreeg hij onverwachts toestemming om samen met enkele andere seminaristen te vertrekken naar Hawaii.
Damiaan was vierentwintig jaar oud toen hij na een vermoeiende zeereis van vijf maanden in maart 1864 aankwam in de haven van Honolulu. Op de kade werd hij verwelkomd door zijn overste, pater Modeste Favens en de plaatselijke bisschop Louis Maigret. Damiaans eerste indrukken waren ronduit overweldigend. De vriendelijke bevolking en de prachtige natuur maakten hem heel gelukkig. Hij startte vrijwel onmiddellijk met het bestuderen van het Kanaks, de lokale taal. Zijn enthousiasme en inzet gingen niet onopgemerkt voorbij. Twee maand later ging zijn droom in vervulling en werd hij door bisschop Maigret tot priester gewijd.
De Veuster, nu Pater Damiaan, predikte als rondreizende missionaris het geloof en ontpopte zich in verschillende parochies op het eiland als een zielenherder. Op het vulkanisch eiland Oahu bouwde hij kerken en bedehuisjes. Zo won hij langzamerhand het vertrouwen van de Kanaken. Uiteindelijk zou Damiaan er negen jaar verblijven.
Ten dienste van zijn medemens
In de negentiende eeuw telde de Hawaiiaanse archipel heel wat lepralijders. Om besmetting tegen te gaan werden de melaatsen ondergebracht in een leprozerie op het afgelegen eiland Molokai. De leprakolonie werd weliswaar bevoorraad met voedsel, drinkwater en de levensnoodzakelijke voorzieningen, maar was gespeend van medische en spirituele bijstand. Toen Damiaan hiervan hoorde, vroeg hij de toelating aan Maigret om zijn missiewerk verder te zetten tussen de melaatsen.
Op tien mei 1873 zette hij voet aan wal in de melaatsennederzetting van Kalaupapa, op het eiland Molokai. Zijn komst betekende een keerpunt voor de leprakolonie. Damiaan bouwde scholen, legde wegen aan en was tegelijkertijd priester en ziekenverzorger. Begin november 1884 werd echter bij hemzelf ook lepra vastgesteld. Hij werd de laatste maanden van zijn leven bijgestaan en verpleegd door Marianne Cope (1839-1918), een kloosterzuster die zich eveneens het lot van de melaatsen had aangetrokken. Op vijftien april 1889, zou de ziekte Damiaan fataal worden. Hij die zich belangeloos had ingezet voor zijn medemens overleed op 49jarige leeftijd.
Damiaan’s laatste reis
In 1935 richtte koning Leopold III (1901-1983) een schrijven aan de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt met het verzoek de stoffelijke resten van Pater Damiaan naar België te laten repatriëren. Roosevelt zegde zijn medewerking toe en nog in hetzelfde jaar werden de resten van Damiaans lichaam in de Panamese havenstad San Christobal aan boord gebracht van de Belgische driemaster Mercator. In mei 1936 kwam de barkertijn met het stoffelijk overschot van Pater Damiaan aan in Antwerpen. Na een ingetogen ceremonie in aanwezigheid van kardinaal Van Roey werd zijn lichaam plechtig bijgezet in de crypte van de Sint-Antoniuskerk in Leuven.
Aankomst van pater Damiaan met de Mercator
De erkenning
Damiaans zelfopoffering en inzet voor zijn naasten fascineerde in de daarop volgende jaren dermate veel mensen, dat hem in 1977 door paus Paulus VI het epiteton ‘eerbiedwaardig’ werd verleend. Toen enkele jaren later duidelijk werd dat De Veuster zalig zou worden verklaard, werd zijn rechterhand opgegraven en als relikwie overgebracht naar Molokai. In juni 1995 was het dan zo ver en werd Damiaan te Brussel tijdens een eucharistieviering op de esplanade van de Basiliek van Koekelberg op last van paus Johannes Paulus II zalig verklaard. Op het voorplein van het godshuis prijkt sindsdien het bronzen standbeeld van de onbaatzuchtige pater. De imposante sculptuur is een creatie van de bekende kunstenares en beeldhouwster May Claerhout (1939-2016).
Nadat De Veuster begin december 2005 door het merendeel van de Vlaamse televisiekijkers en radioluisteraars tot ‘Grootste Belg aller tijden’ was uitgeroepen, werd Pater Damiaan op elf oktober 2009 in aanwezigheid van onder meer koning Albert II en koningin Paola in de Sint-Pietersbasiliek te Rome door paus Benedictus XVI heilig verklaard. Sedertdien is Damiaan, de boerenzoon uit Tremelo, niet alleen de patroonheilige van de melaatsen maar eveneens die van de aidspatiënten. Zijn liturgisch naamfeest wordt gevierd op 10 mei.
Boek: De Geest Van Damiaan
DVD: Pater Damiaan