Pietro Aretino (1492-1556) was een Italiaanse schrijver van satirische teksten, toneelstukken en geldt als heraut van de literaire pornografie. Hij wordt ook wel beschouwd als grondlegger van de moderne journalistiek. Zijn literaire producties waren bijzonder vermakelijk en origineel. Zo schreef hij onder meer een testament voor de overleden olifant van paus Leo X en een handboek voor hoeren. Volgens de overlevering stierf Aretino door een onbedaarlijke aanval van de slappe lach na het zien van een naaktschilderij.
Grondlegger moderne journalistiek
De gerenommeerde Zwitserse cultuurhistoricus Jacob Burckhardt (1818-1897) noemde Pietro Aretino de āgrondlegger van de moderne journalistiekā. Weer anderen zien hem als de eerste kunstcriticus en/of als het prototype columnist, omdat hij de focus volledig op zijn eigen mening legde en niemand spaarde. De pen was zijn wapen: als eerste moderne sprezzatura (nonchalante ironicus) maakte hij het leven van machthebbers flink zuur en was hij de eerste schrijver die erin slaagde om een groot publiek, de anonieme massa, te bereiken.
De āmoderne journalistiekā van Aretino was grensoverstijgend, beter gesteld grensoverschrijdend, althans voor de gevestigde orde van zijn dagen. Aretino praktiseerde de journalistieke vrijheid tot de uiterste grenzen. Bij de elite van de rooms-katholieke Kerk en de aristocratie stond hij bekend als flagello dei principi, ofwel āgesel der prinsenā, vanwege zijn voortdurende satirische aanvallen op de autoriteiten. Zijn pornografische lectuur viel slecht bij de kerkelijke instanties.
In een artikel in De Gids in 1982 schreef Jacob Evenhuis over Aretino:
āVoor een dubieus type als Pietro Aretino was de eer weggelegd vrijwel onmiddellijk na de uitvinding van de drukkunst als eerste (en voor lange tijd als enige) in te zien welke macht dat instrument hem over zijn medemensen tot de hoogstgeplaatste toe verschafte. Een publieke opinie in de ware zin van het woord bestond nog niet. Het begrip kwam pas in de achttiende eeuw op. Maar Aretino liep er al op vooruit. Hij appelleerde aan het begin van de zestiende eeuw al over de hoofden van de toenmalige machthebbers heen aan een publiek dat hij als het ware zelf uit het niets voortbracht. Hij begreep namelijk dat als hij via de drukpers een mooi schandaal aan de grote klok kon hangen er automatisch zoiets als een publieke opinie gecreĆ«erd kon worden.ā Evenhuis, āPersvrijheidā, 381
Testament van olifant Hanno
Pietro zag op 20 april 1492 het levenslicht in Arezzo, ItaliĆ«. Hij claimde zelf regelmatig dat hij een buitenechtelijk kind was, maar vermoedelijk was hij de zoon van schoenmaker Luca del Tura. Pietroās moeder, Margherita Bonci, schijnt aantrekkelijk te zijn geweest en verkeerde veel in adellijke kringen. Uiteindelijk werd Pietro uit Arezzo verbannen en belandde hij ā na een verblijf van tien jaar in Perugia ā in Rome. Daar kwam hij onder voogdij van een rijke bankier te staan, die ook de patroon van de beroemde schilder RafaĆ«l was.
In 1514 kreeg paus Leo X (1475-1521) een Indische olifant cadeau van de Portugese koning Manuel I (1469-1521). De olifant trok Rome binnen onder escorte van 150 Indiase mannen, samen met een hele reeks exotische dieren zoals luipaarden, papegaaien, apen en een panter. Volgens ooggetuigen maakte de olifant drie buigingen naar Leo X, om vervolgens zijn slurf vol te zuigen met water en de toekijkende kardinalen een regendouche te bezorgen. Iedereen ging uit zijn dak. De paus gaf de olifant de naam Hanno ā naar de Carthaagse generaal Hannibal ā en een prachtig eigen verblijf in het Vaticaan. In heel ItaliĆ« en ook daarbuiten maakten schrijvers en kunstenaars gedichten, prenten en schilderijen van Hanno, die zo een bekende āItaliaanā werd.
Door een verkeerd dieet werd de olifant echter ernstig ziek. Toen in 1516 het troeteldier van paus Leo X stierf en onder het Vaticaan begraven werd, besloot Aretino dat het tijd was voor een tegenactie. Hij schreef een sarcastisch pamflet getiteld Testamento dellāelefante, vertaald Het testament van Hanno de Olifant, waarin hij de rooms-katholieke kerkleiding stevig aan de tand voelde.
Hierbij enkele passages uit āde laatste wensenā van olifant Hanno:
…Aan mijn erfgenaam kardinaal Sand Quattro geef ik mijn kaken, zodat hij gemakkelijker alle opbrengsten van Christus kan verslinden.
…Aan mijn erfgenaam kardinaal Medici schenk ik mijn oren, zodat hij ieders doen en laten kan afluisteren.
…Aan kardinaal Di Grassi laat ik het meest geschikte deel, het oversized lichaamsdeel [lees: penis] van mijn eigen anatomie na, zodat hij nog actiever kan worden in het verwekken van bastaardkindjes met Adriana āde Schotseā van Bologna.
…Aan de eerbiedwaardige kardinaal van Senegaia laat ik mijn testikels na, zodat hij nog vruchtbaarder wordt in het maken van nageslacht en de vrolijke voortplanting van de antichrist samen met de eerwaarde Julia, opzichtster van de nonnen van het klooster van St. Catherine.
En zo ging het pamflet nog even verder. Aretino trad op het eind van het olifantentestament uit de anonimiteit door te eindigen met de volgende verzen:
āZorg ervoor Aretino je vriend is,
Want het is slecht voor je om hem als vijand te hebben,
Alleen al zijn woorden kunnen de hoogste paus ruĆÆneren,
Moge God iedereen voor zijn scherpe tong behoeden.ā
Het pamflet verspreidde zich snel door de straten en steegjes van Rome en daarbuiten. Aretinoās naam als satirisch schrijver was gevestigd, ook buiten ItaliĆ«. Wellicht hebben de olifantengeschiedenis en Aretinoās pamflet zelfs bijgedragen aan de Reformatie, zo stelde althans historicus Silvio Bedini in The Popeās Elephant (1997). Voor protestanten was Hanno een stevige bevestiging van de al langer bekende extravagantie van de clerus. Slechts een jaar later, in 1517, publiceerde Maarten Luther zijn 95 stellingen waarin hij, net als Aretino, flink tekeerging tegen de paus en de rooms-katholieke kerk.
Paus Leo X kon overigens wel lachen om Aretinoās actie. Sportief als hij was bood hij de pamfletschrijver een baantje aan in het Vaticaan.
Handboek voor hoeren
Midden jaren 1520 bedreigde bisschop Giovanni Giberti, een van de slachtoffers van Aretinoās pen, zijn āaanvallerā meermalen met de dood. In juli 1525 voegde de bisschop de daad bij het woord en liet een moordaanslag op Aretino plegen, maar deze mislukte. Aretino incasseerde twee messteken, maar overleefde de aanval.
Mede vanwege deze traumatische ervaring besloot Aretino in oktober van dat jaar om Rome te verlaten en zwierf hij een tijd door Noord-ItaliĆ« met een goede vriend, om zich in 1527 in VenetiĆ« te vestigen. VenetiĆ« was de meest antipapistische stad van ItaliĆ« en de āzetel der zondeā, aldus Aretino zelf. Een ideale plek dus voor deze satiricusā¦
In VenetiĆ« publiceerde Aretino jaren later zijn tweedelige boek Sei giornate ā vertaald als Zes dagen. Gesprekken over het hoerenbestaan (1534-1536) ā, dat beschouwd wordt als de eerste erotische literatuur in de christelijke wereld. Zes dagen was een satirische handleiding voor meisjes van plezier. Beide delen behandelen drie dagen, in totaal dus zes. In deel 1 gaat de vrouw Hanna op zoek naar de beste toekomst voor haar dochter Pippa. Ze kan haar dochter naar een klooster sturen, haar laten huwen, maar ook zorgen dat ze een hoer wordt. Hanna trekt de conclusie dat Pippa in alle drie gevallen seks gaat hebben en dat ze daarom maar het beste prostituee kan worden. Dan houdt ze namelijk financieel nog iets over aan de geslachtsgemeenschap. In deel 2 zoomt Aretino in op het hoerenwerk zelf. In drie dagen komt aan bod wat er gedaan moet worden om een hoer te worden en zijn, vervolgens komen de zwakheden van de man aan bod en ten slotte beschrijft Aretino de koppelaarsters.
Pietro lacht zich dood
Op 21 oktober 1556 stierf Pietro Aretino op een, naar verluidt, vrij bijzondere manier. Aan zijn overlijden ging het nodige vooraf. Aretino had goede contacten met de schilder Titiaan (ca.1487-1576), die hem in 1556 een probleem voorlegde. De hertog van Urbino had hem namelijk gevraagd om een naaktschilderij te maken van diens lelijke, oude vrouw. Titiaan zat hiermee in zijn maag ā het was in die tijd niet normaal een adellijke vrouw naakt te aanschouwen ā en vroeg Aretino om raad.
De humorist Aretino had wel een aardig idee: hij huurde een goed geproportioneerde prostituee in om model te staan voor de vrouw van de hertog. Het gezicht van de hertogin moest Titiaan er dan zelf maar op schilderen. Titiaan gaf het doek als titel De Venus van Urbino. De hertogin was erg blij met het resultaat, ze had ineens een mooi lichaam, maar toen Aretino en Titiaan het schilderij (met overigens een knap hoofd erop, dus zo lelijk zal de hertogin niet zijn geweest) aan de hertog lieten zien, reageerde de hertog met de opmerking:
āAls ik het lichaam van dat meisje had kunnen bezitten, zelfs met het hoofd van mijn vrouw erop, was ik een gelukkiger man geweest.ā
Volgens het verhaal, dat wellicht folkloristisch is, moest Aretino hier zo hard om lachen dat hij niet meer kon stoppen. De slappe lach zorgde ervoor dat hij een beroerte kreeg. Het lachen verging hem dus snelā¦ Toen de priester gearriveerd was om hem het laatste sacrament ā het laatste oliesel ā toe te dienen, was Aretino al niet meer bij bewustzijn. Zodra echter de priester vertrokken was, deed Aretino zijn ogen open om zijn laatste woorden te spreken:
āNu ben ik geolied. Houd me maar van de ratten weg.ā
Boek: Zes Dagen. Gesprekken over het hoerenbestaan – Pietro Aretino
Bronnen ā¼
– Terry Breverton, Onsterfelijke laatste woorden. De meest bijzondere uitspraken uit de geschiedenis (2010) 56.
– Ross Eaman, Historical Dictionary of Journalism (2009) 4-8.
– Jacob Evenhuis, āPersvrijheid tussen Pietro Aretino en de moderne retortjournalistā, De Gids 145 (1982) 378-390.
– www.dbnl.org
– Robert Greene, The 48 Laws of Power (1998) 232.
– Raymond Waddington, Aretinoās Satyr: Sexuality, Satyr, and Self-Projection in Sixteenth-Century Literature and Art (2004).xx-xxv..