In het Westen werd er vaak met veel dedain en verachting aangekeken tegen het Socialistisch Realisme, de officiële kunststroming van de communistische Sovjet-Unie en later ook van de DDR en de rest van het Warschaupact. De kunstwerken die hier onder vielen, moesten socialistische positiviteit, maar ook enthousiasme en optimisme uitstralen. Vaak werden arbeiders, boeren, ingenieurs en partijleden binnen deze stroming afgebeeld als helden. De werken van deze stroming dienden communistisch getint te zijn en begrijpelijk voor het volk der proletariërs.
Experimentele kunst was verboden, Socialistisch Realistische kunst mocht niet choqueren en er was geen ruimte voor negativiteit. Alles diende bij voorkeur realistisch weergegeven te worden. In het Westen achtte men deze kunst wegens de politieke lading verwerpelijk. Men vond het Socialistisch Realisme propagandakunst en had weinig belangstelling voor de artistieke waarde ervan. Hoewel de Westerse Pop Art wel eens elementen uit het Socialistisch Realisme overnam, was er in West-Europa toch vooral kritiek op deze linkse stroming.
Kapitalistisch Realisme
De Duitse kunstenaar Sigmar Polke (1941-2010) had ook kritiek op het Socialistisch Realisme, maar nam tegelijkertijd ook de kunst van het Westen op de hak. Samen met de kunstenaars Gerhard Richter en Konrad Lueg stond hij daarom aan de basis van het Kapitalistisch Realisme, een toen nieuwe stroming, die zowel de Westerse als de communistische kunst tartte. Tot aan het einde van zijn leven bleef Polke kritiek leveren op de moderne politiek. Geen enkele andere Duitse beeldend kunstenaar was zo politiek geëngageerd als Polke.
Momenteel is er een grote overzichtstentoonstelling (Alibis geheten) te zien van deze bijzondere kunstenaar in het Keulse Ludwig-museum. De expositie was eerder te zien in het MoMa in New York en het Tate Modern in Londen. Keulen is wat betreft het vaste land van Europa een logische keuze omdat het Polke’s thuisbasis was gedurende meer dan dertig jaar. Hij schonk niet voor niets meerdere werken van zichzelf aan het Ludwig museum. Liefhebbers die niet genoeg kunnen krijgen van het werk van Polke kunnen in het Abteiberg-museum van Mönchengladbach nog meer creaties van de kunstenaar gaan bekijken. Een mooie aanvulling op de Ludwig-tentoonstelling.
Slakken-siroop
Op de Alibis-tentoonstelling in Keulen zijn momenteel zo’n 250 werken van Polke te zien. Polke wordt als een van de belangrijkste kunstenaars van de afgelopen decennia gezien en werkte met onvoorstelbaar veel verschillende materialen waarmee hij allerlei verschillende soorten kunst vervaardigde. Zo maakte hij schilderijen, sculpturen, tekeningen, foto’s, installaties en dia-voorstellingen.
Polke nam dikwijls foto’s en rasterpunten op in zijn schilderijen en tekende op zijn foto’s. Hij hield van het experiment en gebruikte voor zijn creaties onder meer uranium, arsenicum, meteoren-gruis en slakken-siroop. Ook was hij bezig met bergkristallen en meteorietstenen en ontwierp hij verschillende nieuwe technieken. Daardoor valt Polke als artiest moeilijk in een hokje te stoppen. Zijn werk is te gedifferentieerd om hem goed te kunnen kwalificeren in cultuur-historische termen. Hij lapte bestaande regels aan zijn laars en mixte allerlei materialen en thema’s door elkaar waardoor hij grenzen liet vervagen. Eigenlijk was hij een kunstzinnige alchemist die uit diverse materialen cultureel goud wist te destilleren.
Continu zet Polke de toeschouwer op het verkeerde been en ontregelt hij de ideeën van de bezoekers, bijvoorbeeld door met scheikundige substanties foto’s te bewerken en giftige chemicaliën te gebruiken in zijn werk, hetgeen een ambivalent en onzeker gevoel bij de bezoekers teweegbrengt. Van ééndimensionaliteit en recht voor zijn raapse kunst hield Polke in ieder geval niet. Wat de tentoonstelling zeer bijzonder maakt is dat dit nu voor het eerst allemaal bij elkaar te zien is op één plaats. Elk soort medium dat Polke creëerde is aanwezig.
Holocaust
Polke is altijd politiek betrokken geweest. In zijn werk Constructivist vindt men bijvoorbeeld een omgedraaid hakenkruis terug, iets wat men niet veel tegenkomt in kunstwerken. Ze waren zelfs verboden in West-Duitsland, maar daar stoorde Polke zich niet aan. Dit toont goed aan wat Polke onder andere met zijn Kapitalistisch Realisme beoogde. Hij vond dat in het na-oorlogse Duitsland de veranderingen die het Nationaal-Socialisme en de Holocaust hadden bewerkstelligd te veel veronachtzaamd en verzwegen werden. Vandaar ook de expo-titel Alibis. Tegen dergelijk struisvogel-gedrag protesteerde Polke in zijn werk met klem.
Zijn serie schilderijen over wachttorens is wat dat betreft ook zeer interessant. Oorspronkelijk gaat het hier om uitkijktorens die gebruikt werden bij de jacht op wilde dieren, maar Polke heeft ze in zijn kunst ‘verbouwd’ tot wachttorens die de nazi’s gebruikten in hun concentratiekampen (inclusief een bordje met ‘Sonderausweis’). Ook de DDR gebruikte dergelijke bouwwerken om hun burgers binnen de eigen grenzen te houden. Opmerkelijk genoeg blijft het daar niet bij. De torens kunnen immers ook gezien worden als ‘veiligheids’-maatregelen van het Westerse, democratische Duitsland in de strijd tegen de RAF (Baader-Meinhof-groep). Linkse Duitsers vonden immers dikwijls dat de reactie van de staat op de socialistische terreur leidde tot een westerse politiestaat. Aangezien Polke graag provoceerde, werd het geheel door hem bewust uit zijn verband getrokken en met kitscherige elementen aangevuld om de toeschouwer meer bij het werk te betrekken. Het was zijn bedoeling om de bezoekers over het probleem te laten nadenken zodat ze een nieuwe visie op het thema samen konden stellen. Polke’s achtergrond heeft ongetwijfeld met deze thematiek te maken. Hij werd immers in nazi-Duitsland geboren, maar vluchtte 12 jaar later met zijn ouders naar West-Duitsland. Dat Polke dat nooit is vergeten, is terug te zien in zijn kunst.
Ook het kapitalistische westen krijgt er bij Polke echter flink van langs. Zijn werken The Sausage Eater en Socks verwijzen naar de ongebreidelde en ontembare consumptiezucht van de Westerse Wereld. Het Wirtschaftswunder (economisch wonder) van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog had volgens Polke dan ook niet alleen maar positieve kanten. Het dwingende communisme van achter de Muur zag Polke als puur slecht, maar het kapitalisme kon hem bijna even weinig bekoren. Dit blijkt wel uit zijn maatschappij-kritische schilderijen en tekeningen.
Kartoffelhaus
Een ander interessant werk van Polke is zijn Kartoffelhaus (aardappelhuis). Dit bouwwerk bestaat uit het geraamte van een woonhuis-maquette waarop 350 aardappels zijn aangebracht, die mogelijk na verloop van tijd gaan ontkiemen. Polke was een liefhebber van aardappelen en nam ze daarom dikwijls op in zijn kunst. Waar Andy Warhol Campell soepblikken en Brillo-sponsjes in zijn schilderijen verwerkte, gebruikte Polke vaak worst en aardappelen. Deze alledaagse voorwerpen stonden symbool voor de Westerse consumptie-maatschappij, maar moesten ook aantonen dat alledaagse voorwerpen ook altijd een bijzonder of magisch aspect bezaten en daarom perfect tot kunst konden worden verheven. Net als Andy Warhol schiep Polke er plezier in om schijnbaar onnozele voorwerpen tot cultuur te promoveren.
Blanken met Peniskokers
In de catalogus van het Ludwig-museum zien we Polke en enkele andere blanke mannen samen met wat Papoea’s op een foto staan. Zowel de blanken (inclusief Polke) als de kleurlingen hebben allemaal peniskokers aan en kijken lachend naar de camera. Een dergelijke bijzondere vorm van culturele integratie ziet men zelden op een expositie en maakt daardoor meer indruk dan welke multiculturele conferentie dan ook. Het tekent Polke dat hij voor dit soort streken zijn hand niet omdraaide. Humor, provocatie, kunst, cultuur, maatschappij-kritiek en esthetica gaan bij hem immers, net als in veel Pop Art, vaak hand in hand.
Eigenlijk is Polke altijd de hippie gebleven die hij in de jaren zeventig was en die veel LSD en andere drugs nam, in een woongroep leefde en verre reizen maakte naar onbekende en onherbergzame landen. Op de Alibis-tentoonstelling ziet me daar voorbeelden van in de vorm van 35 millimeter-films (Leica) die Polke schoot gedurende zijn verblijf in onder meer Afghanistan en Pakistan. Boeiend om te zien, maar het is niet het beste werk dat Polke gemaakt heeft, zo blijkt. Veel van zijn films die te zien zijn op de beide expo’s ontstijgen het amateur- en YouTube-niveau niet. Wellicht kwam Polke er daarom ook niet vaak mee naar buiten. Hij vertoonde zijn films wel, maar eigenlijk alleen aan vrienden en bekenden. Slechts zeer zelden mocht het grote publiek ze bekijken.
Drugs en Kunst
Polke heeft wel eens verklaard dat hij gedurende zijn wilde jaren veel geleerd heeft van zijn drugsgebruik. Geestverruimende middelen maakten hem duidelijk dat er geen eenduidige en ééndimensionale versie van ‘de’ werkelijkheid bestaat. Een concept als ‘de realiteit’ en het ‘gewone leven’ bestond dan ook niet volgens hem. Dergelijke begrippen waren vermoedelijk te prozaïsch en te werelds voor Polke.
Prettig aan Polke is dat hij, net als veel andere Pop Art-kunstenaars, zichzelf niet al te serieus nam. Ironie, nihilisme en absurditeit zat er altijd in het werk van deze kunstenaars. Hoewel Polke een gerenommeerd kunstenaar was en zelfs hoogleraar werd aan de Kunstacademie in Düsseldorf, bleef hij steeds houden van het vrije, luchtige, anarchistische Bohemien-leven van de ware artiest. In verschillende werken parodieerde hij daarom ook graag het zogenaamde kunstenaars-genie. In zijn schilderij The Palm Painting doet hij het voorkomen alsof dit doek door hemzelf vervaardigd werd nadat bovennatuurlijke machten of lumineuze ingevingen hem (als genie) hadden opgedragen deze bomen zo te schilderen. Wie naar de bomen kijkt zal daar om moeten lachen. Het laat zien hoe ironisch Polke dergelijke hoogdravende dikdoenerij van kunstenaars gevonden moet hebben. Wat dat betreft was Polke een echte anti-kunstenaar en had hij verwantschap met het Dadaïsme.
Oscar Wilde
Wie van een expositie houdt die zeer divers is en tot nadenken en filosoferen aanzet, zal de Alibis-tentoonstelling van Polke zeker kunnen waarderen. Esthetisch is zijn werk wellicht niet super-aantrekkelijk (geen l’art pour l’art). Polke is duidelijk geen Rubens, Vermeer of Dali, maar voor de politiek en cultureel geëngageerde toeschouwer is zijn oeuvre juist weer des te interessanter. Polke haalde immers veel overhoop in zijn leven. Leerzaam is de expo daarom zeker, maar men moet er wel moeite voor doen om Polke’s oeuvre te kunnen waarderen. Oscar Wilde zei niet voor niets dat
“…kunstenaars niet populair moeten willen zijn. Het publiek moest juist artistieker worden.”
Polke is daar een goed voorbeeld van. Op het eerste gezicht is zijn werk wat ontoegankelijk, maar wie er tijd aan besteedt, treedt een nieuwe wereld binnen. Polke’s unieke en geheel eigen universum zal u dan een nieuwe dimensie in loodsen. Laat u dus vooral niet afschrikken door de ondoorgrondelijke werken die op de Ludwig-tentoonstelling te zien zijn. Dat zou zonde zijn.
Boek bij de tentoonstelling: Alibis. Sigmar Polke
De Polke Tentoonstellingen lopen nog tot 5 juli 2015. Zie www.museum-ludwig.de en www.museum-abteiberg.de