“Onthoud het nummer van je haakje.”
Een onschuldige mededeling in iedere andere situatie, maar niet als die wordt uitgesproken in de speelfilm ‘Son of Saul’. De boodschap is hier gericht aan de Joden die zich in de kleedruimte in een crematoriumgebouw in Auschwitz-Birkenau uitkleden voordat ze vergast worden. Op dat moment vermoeden ze dat hen slechts een wasbeurt staat te wachten. De genummerde kledinghaakjes stellen hen gerust. Pas wanneer de deuren van de gaskamer sluiten en het dodelijke gas vrijkomt, ontstaat er paniek. Ondertussen wordt de kleding van de haakjes gehaald, zodat de volgende groep slachtoffers weer op dezelfde wijze misleid kan worden.
De Hongaarse speelfilm ‘Son of Saul’ speelt zich af in een crematoriumgebouw in vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Het is het najaar van 1944 en vrijwel dagelijks arriveren treinen met Hongaarse Joden. De gaskamers en crematoria kunnen de toestroom nauwelijks of niet aan. Het zijn niet de nazi’s zelf die het vernietigingsproces in hoog tempo uitvoeren, maar de leden van het Sonderkommando, bestaande uit Joodse mannen die daarmee zelf voorlopig ontsnappen aan vergassing. Zij begeleiden de mensen naar de kleedruimte, helpen hen met uitkleden en stellen hen gerust. Het gruwelijkste werk begint voor de mannen pas na de vergassing. Dan moeten de lichamen van de doden weggesleept en verbrand worden. De met bloed en ontlasting bevuilde gaskamer moet schoongemaakt worden zodat die klaar is voor de volgende vergassing.
Hoofdpersoon in de film is de Hongaar Saul Ausländer, een lid van het Sonderkommando. Hij voert zijn taken emotieloos uit, afgestompt door het leed en de horror waar hij dagelijks getuige van is. Wanneer tussen de dode lichamen een jongen wordt aangetroffen waarin hij zijn zoontje herkent, verandert zijn houding. Hij wil niet dat de jongen eindigt in de oven, maar dat hij fatsoenlijk begraven wordt onder begeleiding van een rabbi. Dat is echter een vrijwel onmogelijk opgave op een plek waar de SS voortdurend toekijkt en dode lichamen worden beschouwd als “stukken” die zo snel mogelijk opgeruimd moeten worden, desnoods door ze op brandstapels in de buitenlucht te verbranden. Saul zet echter door, terwijl zijn lotgenoten in het Sonderkommando een opstand voorbereiden tegen de nazi’s, een gebeurtenis die werkelijk plaatsgevonden heeft op 7 oktober 1944.
Dat we weten hoe het er in het Sonderkommando in Auschwitz aan toeging hebben we te danken aan de getuigenissen van de mannen die erbij waren. Dat ze hun verhaal na konden vertellen was wat de nazi’s juist wilden voorkomen door om de zoveel tijd nieuwe groepen te vormen en de oude ‘op te ruimen’. Een overlevende is bijvoorbeeld Shlomo Venezia, die in 2007 zijn memoires publiceerde die in 2008 in Nederland werden uitgegeven als ‘Sonderkommando Auschwitz’. Ook werden tussen 1945 en 1980 op het terrein van het voormalige vernietigingskamp verslagen opgegraven van vijf geïdentificeerde leden van het Sonderkommando. Ze hadden die bij het crematorium begraven als postume getuigenis. Uitgeverij Verbum bracht in 2008 één van die getuigenissen, geschreven door Zalmen Gradowski, uit met als titel ‘In het hart van de hel’. Behalve deze primaire bronnen werd bij het maken van de film ook de hulp ingeschakeld van historici, waaronder de aan het Holocaustinstituut Yad Vashem verbonden Israëliër Gideon Greif, de auteur van het in 2005 uitgegeven ‘We Wept Without Tears’, dat hij baseerde op interviews met overlevenden van het Sonderkommando.
Na de première in 2015 werd de film overladen met prijzen, waaronder een Oscar voor beste niet-Engelstalige film en een Golden Globe Award voor beste buitenlandse film. Fransman Claude Lanzmann, de regisseur van de documentairefilm ‘Shoah’ uit 1985, prees de film als
“…erg origineel, erg ongebruikelijk. Het is een film die een zeer realistische indruk geeft van hoe het was in een Sonderkommando. Het is geenszins melodramatisch. Het is gemaakt met een zeer grote ingetogenheid.”
Wat bij alle lovende woorden wel eens vergeten werd, is dat al eerder een film gemaakt werd over het Sonderkommando, namelijk ‘The Grey Zone’ uit 2001. Er zijn veel overeenkomsten tussen deze Amerikaanse film en de Hongaarse, maar laatstgenoemde is veel beter. Waar ‘The Grey Zone’ vooral grimmig en deprimerend is, geeft ‘Son of Saul’ de kijker ook nog een klein beetje hoop, een vleugje menselijkheid in een donkere wereld.
Sterk aan ‘Son of Saul’ is het realisme van het decor. Het crematoriumgebouw, waarin de gaskamer zich ook bevindt, ziet eruit zoals dat er in werkelijkheid uitgezien moet hebben. Ook de wijze waarop de Joden naar de gaskamers geleid worden en de hectiek bij het wegruimen van de lichamen wordt geloofwaardig getoond. Historische feiten, zoals hoe een lid van het Sonderkommando de verbranding van lijken in de buitenlucht heimelijk fotografeert, zijn goed in beeld gebracht. Wat eveneens bijdraagt aan de geloofwaardigheid is dat de acteurs hun eigen taal spreken. Dit alles maakt ‘Son of Saul’ één van de beklemmendste Holocaustfilms die ooit gemaakt is. Dichterbij de gruwelen van de Holocaust kun je als filmmaker (en filmkijker) waarschijnlijk niet komen.
– Go2War2
DVD: Son Of Saul
Lees ook: Dwangarbeid in de gaskamers en crematoria van Auschwitz