De ‘mythische’ Spaanse Armada en de Slag bij Grevelingen

9 minuten leestijd
Spaanse Armada in het Kanaal, 1588, ets van Frans Hogenberg, 1588 - ca. 1591
Spaanse Armada in het Kanaal, 1588, ets van Frans Hogenberg, 1588 - ca. 1591

De Spaanse Armada voer in 1588 uit om Engeland op de knieën te dwingen, maar werd een groot fiasco. Deze afloop bracht ook grote vreugde in de Noordelijke Nederlanden. De oorzaken en gevolgen van het debacle hebben generaties historici beziggehouden. Tegenwoordig wordt de ‘mythe’ van de Armada ietwat gematigd. De Britse overwinning met Nederlandse hulp was minder grandioos, en de ondergang van de ‘onoverwinnelijke’ Armada minder verpletterend dat eerder werd aangenomen.

De operatie was zowel politiek als religieus gemotiveerd. Spanje bevond zich als wereldrijk op het toppunt van zijn macht; ook het koloniaal op wereldschaal zeer actieve Portugal was sinds 1580 Spaans. Het ontluikende protestantse Engeland met zijn anti-Spaanse piraterij en zijn steun aan de Nederlandse Opstand moest onder de macht van Spanje worden gebracht en weer katholiek worden.

Voorbereidingen

Mary Stuart op weg naar het schavot.
Mary Stuart op weg naar het schavot. Historieschilderij door Scipione Vannutelli, 1861. Galleria d’arte moderna, Florence
Spanje zag zich als beschermer en verbreider van het ‘ware’, katholieke geloof. Het religieuze element speelde in deze jaren het politieke in de kaart: in 1587 was de afgezette en katholieke Schotse koningin Mary Stuart onthoofd op last van Elisabeth I van Engeland. Haar gevangenschap had de Spaanse koning Filips II doen aarzelen of hij zijn invasieplan van Engeland zou doorzetten. Maar nu kon een invasie van Engeland plaatsvinden onder het mom van bestraffing van groot onrecht. Filips II, voorheen kinderloos gehuwd met de vorige Engelse koningin Maria Tudor, de zeer katholieke ‘Bloody Mary’, zou zelf de Engelse troon kunnen bestijgen. Met het al enkele jaren in voorbereiding verkerende plan van de Armada werd dus haast gemaakt.

De voorbereidingen werden grif rondgebazuind, een staaltje propagandaoorlog om angst en verwarring te zaaien in Engeland. In de praktijk doemden vele moeilijkheden op. Het bijeenbrengen van een immense vloot was niet alleen een grote financiële last, het was ook een directe aanslag op de slagkracht van de Spaanse handel. Daarom moesten veel buitenlandse bodems worden ingehuurd. De werving van soldaten voor de invasievloot verliep ook niet soepel.

Tot overmaat van ramp overviel de Engelse kaper Francis Drake enkele maanden voor het beoogde vertrek de haven van Cadiz, waardoor een groot houttekort ontstond. Verder overleed de aanvankelijke bevelhebber van de ‘Onoverwinnelijke Armada’, de zeer ervaren zeeheld de markies van Santa Cruz.

Medina Sidonia

Filips II stelde nu de hertog van Medina Sidonia aan als admiraal van de Armada. Zeer tegen de zin van de benoemde zelf, die in een brief aan de koning stelde dat hij geen militaire ervaring had, op land noch op zee; zijn gezondheid was slecht, hij kon financieel niet aan de expeditie bijdragen en bovendien was hij vatbaar voor zeeziekte. Filips’ secretarissen durfden dit schrijven niet aan de koning te laten zien, de benoeming ging door.

Alonso Pérez de Guzmán, hertog van Medina Sidonia
Alonso Pérez de Guzmán, hertog van Medina Sidonia. Portret uit 1612 door Francesco Gianetti, waarin de hertog de ordetekenen van het Gulden Vlies draagt. Privécollectie.
Medina Sidonia is in de populaire geschiedschrijving dankzij de Engelse propaganda tot een soort karikatuur verworden: een volkomen incompetente bevelhebber en bovendien een lafaard, die zich tijdens de strijd benedendeks zou hebben verstopt in een speciaal gebouwde, versterkte hut. Moderne historici hebben dit beeld bijgesteld. Hij was zoals de koning ook inzag een bekwaam organisator, die de ladingen en kanons rationeel over de vloot verdeelde en de munitievoorraden per kanon op peil bracht. Ook de verzorging van de bemanning had zijn aandacht.

Omvang en vertrek

De Armada omvatte uiteindelijk 137 schepen, waarvan onder voorbehoud van uiteenlopende tellingen 129 bewapend. Slechts 24 waren echte oorlogsschepen: galjoenen, kraken (voorgangers van de moderne galjoenen), een klein aantal galeien en galjassen (geëvolueerd uit grote koopvaardijgaleien). Verder waren er 44 bewapende koopvaarders, 38 hulpvaartuigen en 31 bevoorradingsschepen. De bewapening bedroeg ruim 2400 kanons, het totaal van de opvarenden ruim 35.000: ruim 10.000 zeelui, ongeveer 2100 galeislaven, 19.300 soldaten en 3000 edelen, geestelijken en ambtenaren met hun dienaren. Van de soldaten bestond de helft uit ongetraind volk, meestal werkloze landarbeiders en zelfs kort tevoren geronselde bedelaars en misdadigers.

Een galjas in de Spaanse Armada. Anoniem, ca. 1700
Een galjas in de Spaanse Armada. Anoniem, ca. 1700. National Maritime Museum, Greenwich.

In de Zuidelijke, Spaanse Nederlanden zou volgens plan nog bijna 32.000 man inschepen, zeer professionele troepen van Alexander Farnese, hertog van Parma, die een succesvolle herovering van de Zuidelijke Nederlanden achter de rug had. De exacte locaties waar men elkaar zou ontmoeten bleven echter nog lang vaag, ook de communicatie tussen de twee onderdelen verliep gebrekkig.

De inscheping begon op 26 april 1588, het vertrek uit voornamelijk Lissabon was op 11 mei. Wegens tegenvallende weersomstandigheden geraakte men pas na enkele weken op volle zee. Medina Sidonia hield onderweg zijn koning op de hoogte met vooral sombere berichten over de staat van de schepen, de voorraden en munitie, de grote vloot van de Britten en het desastreuze weer.

Filips hield zich doof en beval na een laatste smeekbede van Medina Sidonia op 24 juni de expeditie voort te zetten, hoewel sommige schepen van de Armada door zware stormschade terug naar Spanje hadden moeten keren. Filips was ervan overtuigd dat God aan de zijde van Spanje stond en schreef:

Als deze oorlog onrechtvaardig was zou de storm inderdaad gezien worden als een teken van onze Heer dat we dienen te stoppen met Hem te beledigen; maar, zo rechtvaardig als de oorlog is, kan men niet geloven dat Hij er een einde aan zou maken, maar juist dat Hij zal zorgen voor meer voorspoed dan waar we ooit op hadden kunnen hopen. (… ) Beheerst u zich en doet uw plicht.

Slag bij Grevelingen

Medina Sidonia vreesde de Engelsen terecht. Hun vloot onder leiding van Charles Howard, Francis Drake en John Hawkins telde 34 oorlogsschepen, 163 bewapende koopvaarders en 30 vlieboten, geschikt voor ondiepten. Meer schepen dan de Armada dus, die bovendien kleiner en veel wendbaarder waren dan de Spaanse slagschepen. Bovendien waren de Engelsen deels uitgerust met veel zwaardere kanons. Het Engelse troepenaantal bedroeg 16.000.

Het grote treffen tussen beide vloten, de Slag bij Grevelingen (Gravelines), vond plaats na enkele schermutselingen in het Kanaal. Op 6 augustus doemde de Armada op voor de kust bij Calais. Farnese was echter nog lang niet klaar om in te schepen. De Armada ging noodgedwongen in een defensieve formatie voor anker. De Engelsen dirigeerden op 8 augustus ‘s nachts acht branders (schepen met kruit en brandbaar materiaal) naar de Spaanse vloot. Dit veroorzaakte grote paniek. De Spaanse formatie werd verbroken en veel schepen dreven af naar de Vlaamse kust.

Dramatische maar gefantaseerde scène uit de Slag bij Grevelingen.
Dramatische maar gefantaseerde scène uit de Slag bij Grevelingen. Schilderij door Philip James de Loutherbourg, 1796. National Maritime Museum, Greenwich.

Nu vielen de Britten aan; hun eerste succes gold de San Lorenzo van admiraal De Moncada, dat voor Calais in hulpeloze staat werd overmeesterd. Het zwaartepunt van de slag lag bij het Vlaamse Grevelingen. De Spaanse schepen vuurden hun kanons enkele malen af en stonden vervolgens aan dek gereed om te enteren, de beproefde techniek die al eeuwen werd toegepast, terwijl de Engelsen op afstand bleven en met hun kanons enorme schade aanrichtten. Dit was een vroege aanzet van de latere linietactiek.

Tijdens de urenlange strijd vergingen vijf Spaanse schepen en sneuvelden ruim zeshonderd Spanjaarden. De Engelsen verloren tussen de vijftig en honderd man en geen enkel schip. Terugtrekking van de Spanjaarden op de eigen havens in de Zuidelijke Nederlanden was onmogelijk, omdat die door de Nederlanders werden geblokkeerd, waardoor de Spaanse vloot tussen twee vuren zat. Toch was de Engelse overwinning niet compleet; de munitie raakte op en het weer was opnieuw slechter geworden.

Nederlandse blokkadevloot

De schepen van Justinus van Nassau blokkeerden de haven van Duinkerken – Atelier van Jan van Ravesteyn (Rijksmuseum)
De Nederlandse blokkadevloot voor Nieuwpoort en Duinkerken telde zo’n 130 veelal kleine en slecht uitgeruste schepen; voor Duinkerken lagen 35 schepen met 1200 musketiers aan boord. De vloot stond onder commando van Justinus van Nassau, bastaardzoon van Willem van Oranje en zijn minnares Eva Elincx (1559-1631). Justinus, net zo vatbaar voor zeeziekte als Medina Sidonia, was in 1585 benoemd tot luitenant-admiraal van Zeeland. Na een mislukte poging dat jaar om het door Farnese bedreigde Antwerpen te ontzetten (hij moest zich zwemmend het vege lijf redden), had hij nu meer succes. De blokkade van Duinkerken belette Farnese zich bij de Armada te voegen, een cruciaal resultaat. Tweede bevelhebber van de blokkadevloot was viceadmiraal Joos de Moor, die al een lange staat van dienst had en in 1572 betrokken was bij de eerste acties van de Watergeuzen bij Vlissingen.

Een andere Nederlandse officier was de latere viceadmiraal van Holland Pieter van der Does. Met behulp van kleine Zeeuwse schepen zag hij kans om twee vijandelijke galjoenen te veroveren: de San Felipe en de San Mateo. Deze waren echter te zwaar gehavend om te redden; de San Felipe zonk in het zicht van de Vlissingse haven en ook de San Mateo was verloren. Haar kanons werden wel hergebruikt en haar wimpel werd door Pieter geschonken aan de Pieterskerk in Leiden; het restant behoort nu tot de collectie van het Stedelijk Museum De Lakenhal.

Nog een kapitein van de blokkadevloot was de Zeeuw Cornelis Geleynsz. Leeste. Als schout-bij-nacht op de Nederlandse hulpvloot viel hij in 1596 met de Engelsen onder Charles Howard weer Cadiz aan, waarbij de stad werd geplunderd en grote schade leed. Nog weer drie jaar later nam Cornelis onder Pieter van der Does deel aan de mislukte invasie van Las Palmas op Gran Canaria.

Terugtocht

Gedwongen door het slechte weer besloot Medina Sidonia tot een terugtocht om de noord: een grote omweg om Schotland en Ierland heen. Op dit dramatische traject leed de Armada haar grootste verliezen. Het slechte weer hield aan, er was gebrek aan voedsel en water, ziekte brak uit onder de samengepakte bemanningen, Engelse schepen bleven de vloot aanvallen. Door navigatiefouten vergingen 28 bodems voor de Hebriden en Ierland; lokale bewoners en Engelse troepen doodden de bemanningsleden die de kust wisten te bereiken.

Het restant van de Armada dat uiteindelijk in Spanje terugkeerde, omvatte nog 67 schepen. Twee derde van de totale bemanning zou zijn bezweken. Overigens lopen de schattingen en berekeningen ver uiteen; één analyse stelt dat er 26.000 man waren vertrokken in plaats van 35.000, van wie er 14.000 terugkeerden, iets meer dan de helft dus. Wel stierven na thuiskomst nog veel overlevenden, zowel aan land als op hospitaalschepen in Spaanse havens.

Route van de Armada rond Engeland en Ierland.
Route van de Armada rond Engeland en Ierland. Ingekleurde gravure op laken door Robert Adams en Augustine Ryther, 49 x 70,5 cm, 1590. National Maritime Museum, Greenwich

Over Medina Sidonia viel een diepe schaduw door dit immense debacle, maar toch viel hij niet in ongenade bij koning Filips II. Hij had immers tot op de letter diens gedetailleerde instructies uitgevoerd, hetgeen zeker aan de mislukking heeft bijgedragen. De schuld werd door verschillende vlootcommandanten en ook door de koning afgewenteld op de hertog van Parma.

Vreugde

De nederlaag van de Armada was groot nieuws in Europa. Ogenschijnlijk onverstoorbaar verklaarde Filips II dat hij zijn vloot had gezonden om tegen de Engelsen te vechten en niet tegen de elementen. Maar hij was diep geschokt door het fiasco en schreef aan zijn dochter dat niets ter wereld hem ooit zo verdrietig en ontdaan had gemaakt.

Engeland vierde de afloop als grote triomf. Dankzij de Britse contrapropaganda die een ‘mythe van de Armada’ in het leven riep, raakte het belangrijke Nederlandse aandeel bij veel latere Britse historici, auteurs en documentairemakers geheel buiten beeld. Toch vierde de piepjonge, in ditzelfde jaar 1588 uitgeroepen Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden de overwinning vrij uitbundig, met publicaties, penningen en schilderijen. 1588 bleek het kantelpunt tussen de voor de Opstand hachelijke ‘Negen Jaren van Farnese’ en de daaropvolgende ‘Tien Jaren van Maurits’, die het pleit van de oorlog in wezen beslechtten en ‘de tuin der zeven provinciën zouden afronden’ (L.J. Rogier). Farnese werd spoedig door Filips II weggeroepen om deel te nemen aan de Franse burgeroorlog tegen de protestantse troonopvolger Hendrik IV, en stierf in 1592 als gevolg van een verwonding.

Koperen rekenpenning met de ondergang van de Armada
Koperen rekenpenning met de ondergang van de Armada, met een brekend schip vol panische bemanningsleden aan de ene, en een biddend of dankzeggend gezin aan de andere zijde. Geslagen in Dordrecht, 1588.

Neergang Spanje

Volgens het traditionele Britse standpunt maakte de overwinning op de Armada een eind aan de Spaanse heerschappij op zee, hetgeen de opgang van Engeland en de Republiek tot wereldwijde maritieme imperia mogelijk maakte. In werkelijkheid moest men nog wat geduld hebben met die Spaanse neergang. Spanje zou nog enkele Armada’s naar het noorden sturen, en volop meestrijden in de Dertigjarige Oorlog (1618-1648).

Op langere termijn had het falen van de Armada wel grote gevolgen. Het verlies aan schepen en manschappen sloeg een gat in de weerkracht van het Spaanse wereldrijk, balancerend tussen verschillende staatsbankroeten, dat niet zou worden opgevuld. De voortgezette oorlog met Engeland en de Republiek deed daar nog een schepje bovenop. Terwijl Spanje in 1600 nog ongeveer tweehonderd galjoenen en andere oorlogsschepen tot zijn beschikking had, was dat aantal in 1650 geslonken tot zo’n twintig. Overvleugeling door de twee nieuwe maritieme mogendheden waartegen de Armada in 1588 was opgetrokken, was onafwendbaar. Het Spaanse koloniale rijk bleef echter tot in de negentiende eeuw het grootste ter wereld.

Bronnen

– Johan Brouwer, De onoverwinnelijke vloot. Naar berichten van opvarenden en tijdgenooten (Amsterdam 1938).
– F. Fernández-Armesto, The Spanish Armada. The Experience of War in 1588 (Oxford 1988).
– Tobias van Gent en Ruud Paesie (eindred.), Zeeuwse zeehelden uit de zestiende en zeventiende eeuw (Vlissingen 2012).
– Péter Illik, ‘The myth of Fall of the Spanish Armada’, Kritische Zeiten 2014, 3-4, 40-47.
– Colin Martin, Geoffrey Parker, Armada. The Spanish Enterprise and England’s Deliverance in 1588 (London 2023).
– Garrett Mattingly, The Defeat of the Spanish Armada (Boston 1959).

Jan J.B. Kuipers (1953) publiceerde meer dan 80 boeken over veelal historische onderwerpen. Hij won verschillende prijzen en was stadsdichter van Middelburg. Bij Walburg Pers verschenen o.m. boeken over de Beeldenstorm, de VOC, de Franse tijd, de Hanze en tegenculturen in de twintigste eeuw.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×