In Dit is Europa – de geschiedenis van een Unie presenteert de vlijtige Gentse politicoloog Hendrik Vos het Europese eenwordingsproces met grote vlotheid, het nodige Vlaamse vocabulaire en vooral veel vrolijkheid. Wat is er toch met onze zuiderburen dat ze geschiedenis zo sappig weten op te dienen? In de kantlijn van dit ruim zeshonderd pagina’s dikke boek krabbelde deze recensent telkens weer ‘Haha’, als ik in de lach schoot om de streken en strapatsen van de personages. Met die humor slaat Vos water uit de rotsen, want bestaat Europese samenwerking niet meestal uit ellenlange vergaderingen, taaie onderhandelingen en veel technische details over 101 onderwerpen?
Tacticus
Veel humor dus, maar dat laat onverlet dat het boek ook erg informatief is, ruim zeventig jaar Europese eenwording trekt aan de lezer voorbij. Het boek heeft niet de pretentie wetenschappelijk te zijn, schrijft Vos in de verantwoording. Dat is niet erg, zou ik zeggen, want die studies zijn er genoeg. Voetnoten en verwijzingen ontbreken en de literatuurlijst is wat minder lang dan in standaard wetenschappelijke werken. De kracht zit hem evenmin in nieuwe inzichten of theoretische hoogstandjes, nee, Vos is, zoals gezegd, vooral verteller. Waar mogelijk doet hij zijn relaas op basis van eigen waarnemingen. Zo reist hij met studenten, behalve naar de Europese hoofdsteden Brussel en Straatsburg, naar verlaten oorden waar zijn vergeten helden ooit woonden, aan verdragen werkten of begraven liggen.
Zo ook naar het Franse dorpje waar Robert Schuman zich begin jaren vijftig verstopte als er niet geregeerd hoefde te worden. Vos laat in een paar bladzijden zien hoe de devote, ongetrouwde en wat schuwe minister ook een sluwe tacticus was die de politieke voorzetten van zijn compagnon Jean Monnet wist te agenderen. Als eerste was dat de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), een instelling op een klein beleidsterrein maar met reële macht. De trein van de Europese eenwording vertrok nu echt.
Paneuropese Unie
Veel uit die geschiedenis is natuurlijk wel bekend. Deze begint al na de Eerste Wereldoorlog als Graaf Coudenhove-Kalergi de Paneuropese Unie opricht. De Oostenrijker weet de boel aardig in beweging te krijgen. De Duitse kanselier Gustav Stresemann en de Franse president Aristide Briand zetten in de late jaren twintig eerste stappen op de weg naar Europese samenwerking. Ook Konrad Adenauer is dan al van de partij. Maar als in 1929 de economische crisis uitbreekt is het snel gedaan. De nazi’s verbieden vier jaar later de Paneuropese Unie. Maar na de oorlog maakt de Europese gedachte een ijzersterke comeback.
Overigens laat Vos onvermeld dat Coudenhove lang niet de eerste met Europese plannetjes was. De Duitse historicus Rolf Helmut Foerster kwam in 1967 tot een lijst van 182 eerdere voorstellen. Daaronder de Belg Cornelius de Boom, die in 1867 pleitte voor een ‘Unité Européenne’ en Domela Nieuwenhuis die in 1870 een ‘Raad van Verenigde Staten van Europa’ wilde oprichten als opstapje naar een wereldbond. Tijdens de Tweede Wereldoorlog leefde Europese eenwording onder verzetsmensen zoals de Italiaan Altiero Spinelli, erna zette de Britse oorlogsleider Winston Churchill er de brede schouders onder. Er ontstond een Europese Beweging en in de jaren ’50 kwamen de eerste initiatieven: de al genoemde Gemeenschap van Kolen en Staal in 1951, daarna Euratom en de Economische Gemeenschappen in 1957. Na een diepe crisis in de jaren ’60, veerde de samenwerking in de jaren ’90 weer op en hoe! Op basis van verdragen breidde de samenwerking zich uit over steeds meer beleidsterreinen en meer landen en kreeg het Europese parlement aanzienlijk meer invloed.
Gek genoeg leefde dat succes op een menu van crises, de laatste twintig jaar bijvoorbeeld waren dat de grondwetsdiscussie in 2005, de eurocrisis vanaf 2008 en de Brexit in 2016. Maar crises bieden vaak ook kansen, schrijft Vos optimistisch in zijn slotwoord. En ja, ondanks alle scepsis en crises staat de Unie er anno 2022 florissant bij en is de ‘steeds nauwere samenwerking’, ooit de officiële doelstelling van de integratie, nog steeds actueel. Zelfs op het moeilijke terrein van asiel voor vluchtelingen gloort begin februari 2022 perspectief op het bijleggen van de enorme meningsverschillen.
Ortolaan
Vos vertelt dat Europese verhaal dus met vaart en flair. Hij legt, misschien wel in de voetsporen van Bart van Loo’ s boek over de Bourgondiërs, sterk de nadruk op sfeer en persoonlijke verhoudingen. Zo gaat het wel heel vaak over lekker eten! Soms lijkt Vos’ Europa meer op een restaurant dan een politiek huis. De plekken, omstandigheden, hotels, de drankjes, dames en diners komen volop aan bod. Je krijgt erge trek van dit boek. Helmut Kohl at zich graag ongans aan varkensmaag en zuurkool met worst terwijl president François Mitterrand een week voor zijn dood nog ortolaan at, die ‘in het wild gevangen, levend verdronken in armagnac en vervolgens met een klontje boter acht minuten geroosterd’ was. Dat eet de president dan met een theedoek over zijn hoofd tegen de vlekken, en de schaamte, aldus Vos. Voor de lezer aan de noordkant van de Europese ‘knoflookgrens’ is al deze culinaire ketelmuziek leuk maar eigenlijk overbodig, maar de auteur weet dat lekker eten, drinken, een goed hotel en een mooi concert bijdragen aan een lossere sfeer waarin het makkelijker besluiten nemen is. Alleen Nederlanders lukt dat bij een kadetje met kaas.
Die stugge Nederlanders met hun moeite met de ‘Breugheliaanse’ Belg komen er – misschien alleen daarom al – bekaaid af. Geen ereplatform dit keer voor Landbouwcommissaris Sicco Mansholt waar Nederlandse historici hem vaak opzetten. Vos vindt zelfs de romantische alliance tussen de lange Groninger en de Duitse politica Petra Kelly niet vermeldenswaard terwijl hij toch echt niet vies is van dit soort weetjes. Minister Joseph Luns valt in zijn verzet tegen de Franse president De Gaulle vooral op door zijn… lengte, want hij is zelfs iets langer dan de Fransman. Oud-minister Henk Vredeling – smeet met asbak in het Europese parlement – ontbreekt… terecht. Ruud Lubbers faalde vanwege zijn misplaatste kritiek op Kohl’s plannen voor Duitse eenheid in 1990 maar vooral omdat zijn land een jaar later afging als een ‘gieter’ toen het geen enkele steun kreeg voor hervormingsvoorstellen. Piet Dankert en Ruud Lubbers waren verantwoordelijk voor deze ‘Zwarte Maandag’. PvdA minister Dijsselbloem verliest het laatste beetje glans nu Vos vertelt dat diens harde uithalen tijdens de Eurocrisis aan het adres van de spilzieke Grieken vooral voor de oren van zijn Duitse collega Wolfgang Schäuble bedoeld waren. Rutte wordt niet eens genoemd in het kader van de afspraken met Ankara tijdens de vluchtelingencrisis om Syrische vluchtelingen in Turkije op te vangen. En wij maar denken dat onze premier de architect was. Feitelijk zijn er weinig Nederlanders met een mooie staat van dienst (en topfuncties), de Belgen bakten er heel wat meer van met Spaak, Tindemans, Verhofstadt en van Rompuy. Maar ja, ze spelen ook een thuiswedstrijd.
Echternach
Vos stalt Europa in dit dikke boek op zijn mooist uit. Alles komt voorbij, van het monomane ‘I want my money back’ van Margaret Thatcher, het ‘Ich bin hungrig’ van Helmut Kohl tot de ‘kadetjes’ van Ruud Lubbers. In het streven naar steeds meer samenwerking volgt Europa – zo lijkt het – een Luxemburgs voorbeeld: als in een Echternachse processie zet de Unie telkens drie stappen vooruit en daarna weer twee stappen achteruit. Vos schreef een mooie en leesbare inleiding op die lange, wonderbaarlijke, vreedzame bedegang naar meer eenheid die Europa in de cadans van vooruit en dan weer achteruit, wist af te leggen.
Wat een contrast met de treurige pogingen om anno 2022 in Wit-Rusland en Oekraïne de klok terug te draaien naar een Unie van dwang! Misschien kan de uitgever een exemplaar vertalen in het Russisch of Duits en naar Moskou opsturen?