Doe-het-zelf was het motto. Ze kraakten de slooppanden van de steden en begonnen daarbinnen nieuwe bedrijfjes. De muziek en de kunst werden door de jonge generatie flink opgefrist: de punk verjoeg de gekunstelde symfonische rock van de jaren zeventig.
Nederland staat in de tentoonstelling centraal maar er wordt ook buiten de grenzen gekeken. In de tentoonstelling worden werken getoond van Walter Dahn, Georg Dokoupil en de Amerikanen Keith Haring, Rammellzee en Jean-Michel Basquiat. Het Centraal Museum:
Maar ook Spray Armee komt aan bod, een tijdelijk collectief gevormd door René Daniëls, Hewald Jongenelis, Rob Scholte en Roland Sips in een poging een Nederlands antwoord te geven op de Amerikaanse graffiti.
De getoonde werken komen uit zowel museale als privécollecties.