In de antieke Romeinse stad Pompeii zijn in een dikke aslaag twee uitzonderlijk goed bewaarde lichamen gevonden. Het gaat om twee mannen, vermoedelijk een rijke man en zijn slaaf, die stierven tijdens de uitbarsting van de vulkaan de Vesuvius, in 79 na Christus. Ze werden bedekt door een laag gloeiende as en vulkanisch gesteente.
De lichamen zijn gevonden in de benedenruimte van een grote villa in een buitenwijk van de stad, ongeveer 700 meter ten noordoosten van de stadsmuren. Vanaf de villa had men goed uitzicht op de Golf van Napels. Drie jaar geleden werden hier al drie paarden opgegraven met militaire uitrusting. De Italiaanse archeologen vermoeden dat de gevonden mannen de eerste regen van vulkanisch as en gesteente overleefden, maar de volgende dag alsnog stierven door een verstikkende aswolk. Waarschijnlijk probeerden de mannen aan het noodlot te ontkomen en waren ze op de vlucht. Hun lichamen lagen namelijk in een ondergrondse gang onder de villa.
De onderzoekers hebben de leeftijd van de mannen bij benadering vast weten te stellen. Een van hen was relatief jong, tussen de 18 en 25 jaar oud. Afgaande op de ruggenwervels van deze man concluderen de archeologen dat hij zwaar lichamelijk werk moet hebben verricht. Hij had een lengte van 1,56 meter. Mogelijk was hij de slaaf van de andere man, die op het moment van overlijden tussen de 30 en 40 jaar oud was. Deze man was met 1,62 meter iets langer. Hij droeg niet alleen een tuniek, maar ook een mantel. Beide mannen lagen op hun rug.
Afgietsels
Van de gevonden resten zijn afgietsels gemaakt door vloeibaar gips te gieten in de holte die het lichaam in de gestolde aslaag achterliet. De lichaamshouding waarin de mannen stierven is hierdoor goed zichtbaar gemaakt. Afgaande op de verkrampte handen en gespreide benen van de oudere man, kan geconcludeerd worden dat hij stierf van de pijn.
Ook interessant: Een nacht in Pompeii, een ‘dode stad’
Animatie: Een dag in Pompeii
Boek: Pompeii – Het dagelijks leven in een Romeinse stad