Verdwijnt het vak geschiedenis?

2 minuten leestijd
Schoolplaat met voorstelling van een aantal Nederlandse schepen bij Bantam. - J.H. Isings (Geheugen van Nederland)
Schoolplaat met voorstelling van een aantal Nederlandse schepen bij Bantam. - J.H. Isings (Geheugen van Nederland)

Of het vak geschiedenis straks nog bestaat is maar de vraag. Een commissie onder leiding van D66-senator Paul Schnabel bracht recent een advies uit over het onderwijs van de toekomst. Voor het vak geschiedenis lijkt in dat advies geen plaats.

Staatssecretaris Sander Dekker vroeg de commissie vorig jaar onderzoek te doen naar de toekomst van het lager en middelbaar onderwijs. De commissie ging hierop in gesprek met zowel leraren, leerlingen, schoolleiders en culturele instellingen. Hoofdvraag: hoe moet het lager en middelbaar onderwijs er in 2032 uitzien? Eind januari werd het eindadvies overhandigd aan de staatssecretaris.

'Ons Onderwijs 2032'
‘Ons Onderwijs 2032’
In het advies pleit de commissie voor een wettelijk vastgesteld kerncurriculum. Dit curriculum moet in ieder geval bestaan uit de vaste onderdelen Nederlands, Engels, rekenvaardigheid (inclusief wiskunde), digitale geletterdheid en burgerschap. Daarnaast zijn er drie zogenaamde leerdomeinen geformuleerd die de leerling van de toekomst in staat moeten stellen “de wereld te begrijpen”: Mens & Maatschappij, Natuur & Technologie en Taal & Cultuur.

Zoals het er nu naar uitziet verdwijnt het vak geschiedenis uit het standaardaanbod. Ook de veelbesproken canon van Nederland, die in 2009 werd ingevoerd, lijkt in de nieuwe opzet niet langer verplichte kost. Leerlingen krijgen nog wel historische kennis overgedragen, maar het vak zelf wordt geïntegreerd in de andere vakken. Vooral binnen het domein ‘Mens & Maatschappij’ – waarin de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, economie en maatschappijleer geïntegreerd lijken te worden – zal historische context gegeven worden. De commissie:

“Leerlingen leren [in dit vak, red.] vanuit verschillende perspectieven naar de samenleving en de leefomgeving kijken: een historisch perspectief (op de impact die gebeurtenissen van nu en uit het verleden hebben op de samenleving), een geografisch perspectief (op de eigen leefomgeving, Nederland, Europa en de rest van de wereld) en een politiek, economisch en maatschappelijk perspectief (op bestuur, welvaart en samenleven).”

Volgens critici worden de huidige doelen uit het geschiedenisonderwijs in dit nieuwe vak niet gehaald. In een ingezonden brief in de Volkskrant uiten geschiedenisleraar Ton van der Schans en onderwijsdeskundige Cees van der Kooij hun teleurstelling over het gepresenteerde advies:

“Geschiedenis mag niet tot een historisch perspectief binnen actuele thema’s gereduceerd worden, chronologie en feitelijke kennis mogen niet gemarginaliseerd worden om het beoogde historisch denken en redeneren te kunnen realiseren. Geschiedenis en identiteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat maakt ons vak relevant en spannend. Op basis van historische informatie formuleren mensen wie ze zijn, welke grenzen tussen hen en de ander zijn getrokken in de loop der tijd, wat verschillen en overeenkomsten zijn.”

De twee vrezen dat vakspecifieke vaardigheden en kennis verwateren als het vak geschiedenis opgaat in kennisdomeinen:

“De leerlingen kunnen niet zonder het schoolvak geschiedenis. Krijgen leerlingen geen geschiedenisonderwijs dan wordt ze een oriëntatie in de tijd en daarmee de zoektocht naar wie ze zijn onthouden. Dat belemmert de vorming van hun persoonlijkheid.”

0
Reageren?x
×