Trots en een beetje zenuwachtig staat Tedje van Es, ordeleider van de Tegenpartij, voor zijn kaart van Nederland. ‘Heeft ie helemaal zelf getekend,’ moedigt erevoorzitter F. Jacobse aan. Op de kaart zijn met viltstift dikke strepen getrokken. Het zijn de grenzen van twintig nieuwe provincies, zoals ze zijn geprojecteerd volgens het partijprogramma. Eén provincie voor elke buitenlandse minderheidsgroep.
‘Afrika grenst op precies dezelfde wijze als Groningen en Friesland aan zee. Nou hadden wij gedacht alle Tunesiërs, Marokkanen en Algerijnen hier weg te stoppen. Thuisland. Net als thuis.’
De Turken op hun beurt zullen worden gevestigd in Drenthe, ‘vanwege de ruime mogelijkheden van schapen’ en de Surinamers in het zuiden, want ‘daar is het altijd weer een paar graadjes warmer.’ Het doel van deze opdeling is dat de Randstad een ‘Blankstad’ wordt. Hier wonen voortaan de ‘Nederlanders die niet meer tegen buitenlanders kennen’. Buitenlanders mogen Blankstad alleen in op vertoon van een pasje.
‘En zo maakt uw Tegenpartij van alle bange burgers weer vrije jongens.’
Etnische herindeling
Bovenstaande beschrijft natuurlijk een sketch van het satirische duo Kees van Kooten en Wim de Bie, in 1980 door de VPRO op televisie uitgezonden. Met hun Haagse volkstypetjes van ‘de Tegenpartij’ staken zij de draak met dat deel van de Nederlandse bevolking, dat bang was voor immigranten en boos op de elite. Zoals vaker gebeurt met goede satire, werden Jacobse en Van Es razend populair bij degenen die zij in de maling namen.
In deze sketch heeft de Tegenpartij het idee van een etnische herindeling van Nederland gekregen via Jacobse’s neef. Volgens Jacobse is het ‘zó’n gozer, want die heb een Shellpomp in Zuid-Afrika’. In dit land heerste in 1980 nog de Apartheid. Het was door de witte machthebbers onderverdeeld in één groot ‘blank’ gebied (87 procent van het landoppervlak) en verschillende zwarte ‘thuislanden’ (samen 13 procent). Er is een beroemde foto uit de vijftiger jaren van minister Hendrik Verwoerd, die op een kaart laat zien waar de grenzen lopen. Als een Tedje van Es avant la lettre.
Het ‘ware vaderland’
Volgens de witte minderheidsregering waren de thuislanden het ‘ware vaderland’ van de verschillende zwarte stammen. De miljoenen zwarten die als fabrieksarbeiders en boerenknechten werkten in het ‘blanke gebied’, kregen slechts de status van gastarbeiders zonder politieke rechten. Zwarten mochten zich hier uitsluitend bevinden als zij de juiste pasjes hadden. Om de haverklap werden zwarten door de politie staande gehouden en op vernederende wijze gecontroleerd. Op deze manier hoopte het regime de massale zwarte migratie naar de steden te stoppen. En bovenal: aan de macht te blijven.
Dat mislukte. Apartheid was niet alleen een misdaad tegen de menselijkheid, maar ook een falend beleid. De migrantenstroom naar de steden hield aan, simpelweg omdat de ‘blanke’ economie niet kon draaien zonder goedkope zwarte arbeidskrachten. De zwarten accepteerden de straatarme en overbevolkte thuislanden niet als hun vaderland. Zij bleven zich Zuid-Afrikanen voelen en kwamen steeds sterker voor hun rechten op. Totdat de blanke regering begin jaren negentig de macht moest overdragen.
Je kunt viltstiftlijnen op een landkaart trekken, maar mensen laten zich niet tegenhouden.
~ Bas Kromhout
Column in het kader van de Maand van de Geschiedenis
Lees ook: Apartheid (1948-1990) – Rassenscheiding in Zuid-Afrika