Visigotisch Spanje

10 minuten leestijd
Visigotische ruiters (1861)
Visigotische ruiters (1861)

Na in 410 Rome te hebben geplunderd namen de Visigoten in de loop van de vijfde eeuw het Iberisch schiereiland in bezit. Hun koninkrijk hield stand tot 710 toen de Moren een begerig oog wierpen op wat zij al-Ándalus noemden en binnen twee decennia de Visigoten volledig verdreven uit Spanje.

Sueven, Alanen en Vandalen

In het jaar 409 na Christus trok een alliantie van ‘Barbaren’ de Pyreneeën over en het Iberisch schiereiland binnen. Deze alliantie bestond uit twee volkeren van Germaanse oorsprong: de Vandalen en Sueven en een steppevolk van mogelijk Iraanse oorsprong, de Alanen. Hoe deze volkeren van verschillende oorsprong elkaar vonden aan de oostoever van de Rijn is een raadsel. Van Romeinse tegenstand was nauwelijks sprake. De keizerlijke troepen stonden onder bevel van Constantijn III die in opstand was gekomen tegen keizer Honorius en in hoeverre zij de indringers door lieten om hun eigen plunderingen te verbergen of gebruik te maken van hun diensten is niet duidelijk. In elk geval slaagde Honorius er niet meer in om het gebied onder controle te krijgen.

De Sueven, een oud volk oorspronkelijk afkomstig uit het Oostzeegebied, vestigden zich in het noordwesten van het schiereiland in Galicië rond de stad Braga (in het huidige Portugal), waar ook de Asdingse Vandalen een plek vonden. De Silingse Vandalen kwamen in het zuiden (Andalusië) terecht vanwaaruit zij, zonder verder enig spoor achter te laten in Spanje, richting Afrika en de Balearen trokken. De Alanen tenslotte vestigden zich in het centrale deel van Spanje. Deze indringers trokken plunderend over het schiereiland en zorgden voor chaos waaraan door de Visigoten een eind werd gemaakt.

Isidorus van Sevilla
Isidorus van Sevilla
Voor het schiereiland was het niet ongunstig dat het in handen viel van de Visigoten, die minder barbaars optraden dan de Vandalen. Qua uiterlijk en gewoonten verschilden zij uiteraard van de ‘Hispanoromanos’, maar hun leiders waren het Latijn meester en gedroegen zich meer als bewaarders van het latinisme dan dat zij dit zouden hebben willen verdringen. Daarvoor oogstten zij lof van hispanoromeinse schrijvers als Isidoro de Sevilla, die een Historie van de Goten schreef.

Herkomst der Visigoten

De slag bij Adrianopel in 378
De slag bij Adrianopel in 378
Het is niet echt duidelijk waar de Visigoten vandaan kwamen. De meest gangbare theorie zegt dat zij afkomstig waren uit Scandinavië (Götland) en vanaf de eerste eeuw voor Christus richting Donauvallei trokken waar zij tot aan 270 na Christus plunderingen aanrichtten in de periferie van het Romeinse rijk.

In dezelfde periode trokken hun oorspronkelijke buren, de Ostrogoten eveneens zuidwaarts en stichtten een keizerrijk in het zuiden van Rusland aan de oevers van de Zwarte Zee. Het waren de Hunnen die aan deze situatie een einde maakten door, oprukkend vanuit het oosten, rond 370 de Ostrogoten te verslaan die in zuidwestelijke richting vluchtten en zich vermengden met de Visigoten. Onder toenemende druk van de Hunnen vroegen en kregen de Goten in 376 toestemming zich in het Romeinse rijk te vestigen. De uitbuiting waaraan zij werden onderworpen leidde tot een opstand en in 378 versloegen de Goten onder leiding van hun koning Fritigern het Romeinse leger in de slag van Adrianopel. Daarmee viel het oostelijk deel van de Balkan in handen van de Visigotische leiders.

Na de dood van keizer Constantijn begon het Romeinse rijk uiteen te vallen en vochten de Visigoten mee in de daarop volgende burgeroorlogen. Uiteindelijk werden zij onder leiding van Alarik I verenigd. Hij trok op tegen het Oost-Romeinse rijk en plunderde Rome in 410. Na zijn dood leidde zijn opvolger Ataulph de Visigoten uit Italië richting Gallië om vervolgens het Iberisch schiereiland te veroveren.

Een andere, meer aannemelijke, theorie gaat uit van de gedachte dat de Visigoten niet als compleet volk migreerden, maar dat achtereenvolgens steeds groepen mensen zich zuidwaarts verplaatsten op zoek naar een beter bestaan en zich gaandeweg mengden met volkeren die zij op hun weg vonden, terwijl anderen achterbleven. Zo verschoof de Visigotische cultuur geleidelijk naar het zuiden, niet zozeer vanwege pushfactoren zoals de druk van andere volksverhuizingen, maar eerder ten gevolge van pullfactoren zoals de aantrekkelijkheid van de Romeinse rijkdommen. Ook wordt aangenomen dat de Visigoten niet uit Scandinavië, maar uit het noorden van Duitsland afkomstig zijn.

Visigotisch rijk

Alarik I
Alarik I
Feit is dat de Visigoten (naar schatting 30.000 in aantal) in 414 Narbonne bereikten om vervolgens op verzoek van de Romeinen korte metten te maken met de Alanen, Sueven en Vandalen. Dit lukte grotendeels door Silingische Vandalen en Alanen te verslaan. In 419 trokken zij zich terug in Aquitanië om daar driekwart eeuw te blijven. Ook dit gebeurde op instigatie van de Romeinen, die het verweer tegen de Bagaudae, opstandige boeren en stedelingen uit het Loiregebied, prioriteit gaven boven het schonen van het Iberisch schiereiland. Dat gaf ruimte aan de Sueven die weinig te lijden schijnen te hebben gehad van de Visigotische campagnes van 416-419 en vooral aan de Hasdingse Vandalen die, ongehinderd door militaire tegenstand, zich meester maakten van grote delen van Iberië.

In 422 probeerden de Romeinen orde op zaken te stellen, maar werden verslagen door de Vandalen. Het Romeinse bestuur beperkte zich daarna tot een kuststrook in het noordoosten (rond Tarracona). De Vandalen werden zo gedurende enkele decennia heer en meester op het Iberisch schiereiland en breidden hun invloedssfeer zelfs uit tot in Noord-Afrika. Onder druk van de Sueven werden zij echter teruggedrongen en verlieten rond 442 Iberië. Vanaf dat moment namen de Sueven het heft in handen en onder de koningen Rechila en zijn zoon Rechiarus breidden zij hun gezag uit over vrijwel het gehele schiereiland, waarbij ook het nog door de Romeinen gecontroleerde Tarracona bedreigd werd. Op verzoek van de Romeinen trok de toenmalige leider van de Visigoten, Theodoric II ten strijde tegen de Sueven en bracht ze een verpletterende nederlaag toe. Aan het laatste restje van Romeins bestuur aan de Middellandse zeekust werd vanaf 476 een eind gemaakt door de Visigotische koning Euric, een broer van Theodoric II die door Euric werd vermoord. Euric slaagde er ook in om delen van Gallië te veroveren op de aan macht inboetende Romeinen, zodat in 480 het Visigotische koninkrijk zich uitstrekte vanaf de Loirevallei en de Rhône tot en met het Iberisch schiereiland, behalve Galicië, dat in handen bleef van de Sueven.

Tijdens het bewind van Alarik II (484-507) keerden de Visigoten vanuit Aquitanië weer terug naar het Iberisch schiereiland en het was wellicht daarom dat het Gallische deel van het koninkrijk van Alarik kwetsbaar werd voor invallen van de Franken die onder leiding van Clovis in 507 in de slag bij Vouillé (bij Poitiers) de Visigoten versloegen waarbij Alarik omkwam.

Theodorik de Grote, koning van de Ostrogoten
Theodorik de Grote, koning van de Ostrogoten
De Franken wisten daarna zelfs Barcelona te benaderen, maar werden teruggedreven door de in Italië gevestigde Ostrogoten die wilden voorkomen dat de Franken de Middellandse zee zouden bereiken. Hoewel van 507 tot 531 het Visigotische rijk formeel geregeerd werd door de zoon (Gesalic) van Alarik II en zijn halfbroer Amaralik, was het in feite de Ostrogotische koning Theodoric de Grote die de touwtjes in handen had. In 531 kwam Amaralik om in een verloren slag tegen de Franken waarmee de zogenaamde Baltische dynastie – die begon met Alarik I – ten einde kwam. De nieuwe koning Theudis werd gekozen, dat wil zeggen, uit en door de hofadel, waarmee een traditie werd ingezet die zou duren tot aan het einde van het Visigotische rijk in 711 met de inval van de Moren.

In 549 kwam Agila aan de macht die tijdens een opstand in Córdoba zijn zoon en de koninklijke rijkdommen kwijtraakte om vervolgens geconfronteerd te worden met een volgende opstand in Sevilla van de edelman Athanagild, die steun inriep van de Byzantijnse keizer Justinianus I. Agila verloor het vertrouwen van de adel en het verzwakte rijk werd in handen gegeven van Athanagild die overigens niet wist te voorkomen dat de Byzantijnen een aantal havens en vestigingen veroverden aan de zuidwestelijke en zuidoostelijke kusten. Er zijn overigens geen aanwijzingen dat de Byzantijnen uit waren op een herovering van het gehele schiereiland. Athanagild stierf een natuurlijke dood in 568 en werd opgevolgd door Liuva die het koninkrijk opdeelde en de helft in handen gaf van zijn jongere broer Leovigild, om zich vervolgens te vestigen in Narbonne.

Na zijn dood werd het Visigotisch koninkrijk weer verenigd onder Leovigild. Deze capabele koning verjoeg de keizerlijke troepen in het zuiden, nam Córdoba weer in bezit, trok succesvol op tegen indringers vanuit het noordelijke Cantabrië en sloot een pact met de Sueven (576). In 578 legde Leovigild zich toe op de stichting van een nieuwe stad Reccopolis, genoemd naar zijn zoon Reccared. Mogelijke resten van deze stad in wording zijn gevonden in de provincie Guadalajara.

Het Visigotische rijk van Leovigild
Het Visigotische rijk van Leovigild

In 579 revolteerde de oudste zoon Hermenegild tegen zijn vader Leovigild in Sevilla. In eerste instantie schonk Leovigild er geen aandacht aan, maar richtte hij zich op het noorden om het op te nemen tegen de Basken, waarbij een andere nieuwe stad Victoriacum werd gesticht, het huidige Vitoria. Maar in 584 heroverde hij Sevilla op zijn zoon die verbannen werd en in 585 vermoord, misschien op initiatief van zijn broer Reccared die vermoedens zou hebben gehad van contacten tussen Hermenegild met de Franken die in die tijd weer aanvallen deden op de Visigotische provincie Narbonne. Laatste actie in de regeringsperiode van Leovigild was het beëindigen van het onafhankelijke koninkrijk van de Sueven in Galicië. In 586 overleed hij en werd opgevolgd door Reccared.

Godsdiensttwisten

De Codex Argenteus van Wulfila (Ulfilas) - cc
De Codex Argenteus van Wulfila (Ulfilas) – cc
De Visigoten hingen het arianisme aan, een variant van het christendom dat aan het begin van de vierde eeuw gepredikt werd door de priester Arius van Alexandrië. Het arianisme kent in de heilige drie-eenheid alleen aan de Vader goddelijke status toe. De Zoon is slechts eerste onder de schepselen. Weliswaar werd het arianisme in 325 door het concilie van Nicea verboden, maar het won aan populariteit dankzij de prediking van de gotische bisschop Ulfilas die het Evangelie en liturgische teksten vertaalde in de taal der Goten en hen van de juistheid van het arianisme wist te overtuigen. Consequentie was dat er op het Iberisch schiereiland twee tegengestelde versies van het christendom gepraktiseerd werden, elk met zijn eigen clerus, concilies, doop en liturgie. De katholieke en ariaanse geestelijken onderscheidden zich qua haardracht, eerstgenoemden hadden kortgeknipt haar en droegen vaak ostentatieve baarden, terwijl de anderen zich juist zorgvuldig schoren, maar zich tooiden met enorme haarbossen.

Negentiende-eeuwse verbeelding van koning Leovigild
Negentiende-eeuwse verbeelding van koning Leovigild
De Visigotische koningen waren uiteraard arianen, maar toonden zich over het algemeen tolerant ten opzichte van katholieken. Katholieken bekeerden zich tot het arianisme en andersom. Eén van de bekendste bekeerlingen was de zoon van koning Leovigild, Hermenegild. Deze bekering veroorzaakte crisis tussen de geloofsgemeenschappen. Leovigild trachtte tot overeenstemming te komen met zijn katholieke onderdanen en er werden zelfs dogmatische concessies gedaan. Zo werd door de arianen aan de Zoon eenzelfde status toegekend als aan de Vader. Deze toenadering maakte het onderscheid tussen de beide geloven onduidelijk en het was Reccared die na zijn troonsbestijging overging tot het katholicisme, waarop alle belangrijke Visigoten volgden. De overgang naar het katholicisme pakte slecht uit voor de Joden, want zij werden daarna veel intensiever vervolgd dan in de periode van het arianisme. Hun ‘verfoeilijke gewoontes’ werden met groeiende gewelddadigheid veroordeeld met als ‘hoogtepunt’ de wet van koning Recesvinto waarin bepaald werd dat Joden die de wetten van het koninkrijk overtraden, gestenigd of levend verbrand zouden worden. Het antisemitisme nam obsessieve vormen aan.

Vanaf 672, met de kroning van koning Wamba werden de koningen gewijd en ontvingen zij het heilig oliesel. De concilies groeiden uit tot de belangrijkste instituties van het Visigotische rijk. In 589 verhief het concilie van Toledo het katholicisme tot staatsgodsdienst in het gehele koninkrijk. Vanaf dat moment werd de band tussen staat en kerk inniger en op den duur waren zij bijna niet meer van elkaar te onderscheiden. Er was sprake van een theocratisch regime. De kerk wist zich weliswaar ondergeschikt aan de vorst, maar deze ontleende zijn gezag aan de godheid. Het was Recesvinto die het vele wetgevende werk van zijn voorgangers en hemzelf bundelde in een Liber judiciorum (654), de kroon op een voor die tijd in Europa ongehoorde poging om de eenheid van land en recht te doen samenvallen.

Liber Juciciorum

Vóór de Visigotische periode bestond er niet zoiets als het concept van Spanje, er waren slechts provincies die elk op zich onder Romeins bestuur stonden. Maar de Visigoten slaagden erin om het gehele Iberisch schiereiland onder één bestuur te brengen. Het Liber Judiciorum zou nog eeuwenlang, tot ver na de Reconquista, een rol van betekenis blijven spelen. In de Visigotische periode ontstond een nieuwe cultuur, die gedreven werd door het kerkelijk onderwijs van de bisschoppen. Aan het einde van de zesde en gedurende de zevende eeuw vormde Sevilla het culturele middelpunt van het Visigotische rijk, waarin bisschop Leandro een vooraanstaande rol speelde. Hij maakte reizen naar Rome waar hij in contact stond met de toenmalige paus Gregorius de Grote en hij bezocht Constantinopel. Vandaar dat de Sevilliaanse school open stond voor andere culturen; Griekse en Hebreeuwse werken werden bestudeerd en zijn bibliotheek was een van de omvangrijkste in het westelijk deel van Europa. Onder Leandro’s jongere broer en opvolger Isidoro die de bisschopszetel van Sevilla veertig jaar zou bezetten, bereikte de Visigotische cultuur haar hoogtepunt.

Slavenmaatschappij

De Visigotische koning Ergica
De Visigotische koning Ergica
De Visigotische maatschappij was van oorsprong een slavenmaatschappij. In tegenstelling tot de vrije mensen (die overigens ook als minderwaardig werden beschouwd en doorgaans zeer arm waren) hadden zij geen rechten, maar waren verplicht hun meesters te dienen. Het slavendom werd als erfelijk beschouwd, wie uit een slaaf werd geboren was zelf dus ook slaaf. Maar ook vrije mensen die zich verkochten aan de heerser uit armoede werden tot slaaf gedegradeerd en zo was er dus altijd een ruim aantal serviele mensen aanwezig. Toch was in de Visigotische maatschappij het verschil tussen een vrij mens en een slaaf geringer dan in de Griekse en Romeinse, die hun slaven consequent uit verre landen haalden. Dat deden de Visigoten niet en veel tot slaven gedegradeerde vrije mensen onderscheidden zich nauwelijks van hun arme, nog in vrijheid levende broeders en zusters. Het werd steeds moeilijker de slaven onder controle te houden, wat in 702 leidde tot een uit paniek geboren wet, uitgevaardigd door koning Egica, die elke burger verplichtte gevluchte slaven hun identiteit te ontfutselen, desnoods door ze te martelen. Onttrokken zij zich daaraan, dan volgde een straf van tweehonderd zweepslagen. Kortom, aan het eind van het Visigotische regime kraakte de slavenmaatschappij in zijn voegen. Dat einde kwam door de inval van de Moren in 711, die het in omvang kleine leger van de Visigoten gemakkelijk konden verslaan. Het Visigotische rijk had vanwege haar natuurlijk grenzen immers geen groot leger nodig. Behalve interne opstanden en banditisme bestond de enige bedreiging van buiten de grenzen uit die van de Franken in het Noorden. Daarbij komt nog dat de elite die de koningen verkoos klein was en er door dat systeem zich geen machtige dynastieën ontwikkelden met bijbehorende militaire kracht.

Gerelateerd: De Romeinse overheersing van het Iberisch schiereiland
Overzichtspagina: Spaanse geschiedenis
Overzicht van boeken over de Spaanse geschiedenis

Willem Peeters (1944) is redacteur van de website Casa Cultural waarop naast de complete geschiedenis van Spanje en biografieën van prominente Spaanse politici, artikelen te vinden zijn over tal van andere landen en onderwerpen. Zijn speciale aandacht gaat uit naar Amsterdam. Niet alleen schrijft hij over de historie van de hoofdstad, maar ook heeft hij fotoseries gemaakt waarin afbeeldingen van vroeger gekoppeld zijn aan hedendaagse foto's. Regelmatig verzorgt hij lezingen in samenwerking met Station-West, een culturele hotspot in het centrum van Amsterdam.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×