Dat Nederlanders en Vlamingen vanuit de Lage Landen naar het oostfront trokken om met de Duitse strijdkrachten en de SS tegen het Sovjetleger te vechten, is bekend. Maar ook Walen trokken naar het oostfront. Een licht op de Légion Volontaire Wallonie.
In België namen in totaal zo’n 10.000 Vlamingen en tot 8.000 Walen en andere Franstalige Belgen dienst in de ‘nationale’ anticommunistische eenheden die na de nazi-Duitse inval in de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 zowat overal in bezet-Europa werden opgericht. Het bestaan van een Waals vrijwilligerslegioen voor het oostfront is nauw verbonden met de Belgische katholiek-fascistische Rex-beweging en vooral met de persoon van haar leider, de journalist en uitgever Léon Degrelle (1906-1994).
Rex-volksfront
Rex ‒ dat voluit Front populaire de Rex of Rex-volksfront heette ‒ werd opgericht in november 1935 en was voor de oorlog zowel in Wallonië als in Vlaanderen actief. Bij de algemene verkiezingen van mei 1936 kende de jonge beweging met eensklaps bijna 12 procent van de stemmen en 21 kamer-zetels een stevige doorbaak. Maar aan het begin van de Duitse bezetting van België in mei 1940 was het na een paar uitschuivers ‒ zoals Léon Degrelles sympathiebetuiging voor de nazi-Duitse annexatie van Sudetenland ‒ en een banvloek van de Belgische rooms-katholieke Kerk politiek gemarginaliseerd geraakt.
In 1940 richtte Rex een paramilitaire arm op die zo’n 4.000 leden telde: de Formations de Combat of gevechtsformaties. Degrelle en andere Rex-kopstukken werden na de Duitse inval op 10 mei 1940 door de Belgische autoriteiten opgepakt en naar een kamp voor staatsgevaarlijke elementen in het Franse Vernet gebracht, maar keerden na de capitulatie terug naar België. Aanvankelijk wisten de Duitse bezetters niet zo goed wat ze moesten aanvangen met de Rex-beweging en haar even eigenzinnige als flamboyante leider. Al snel werd echter beroep gedaan op Rexisten om in Wallonië afgezette, politiek ‘onbetrouwbare’ of ‘weerspannige’ burgemeesters en andere functionarissen te vervangen.
Romaans volk
Toen na de nazi-Duitse inval in de Sovjet-Unie in Vlaanderen vrijwilligerseenheden werden gevormd om aan het oostfront tegen de communisten te gaan vechten, stelden Léon Degrelle en zijn adjunct Fernand Rouleau aan het Duitse militaire bestuur voor België en Noord-Frankrijk voor om een soortgelijke eenheid voor Franstalige Belgen op te richten. Rouleau ‒ die de paramilitaire arm van Rex leidde en goed Duits sprak ‒ en Degrelle slaagden erin de Duitse bevelhebbers te doen geloven dat niemand minder dan de Belgische koning Leopold III, die op dat moment in krijgsgevangenschap in Duitsland zat, achter dit idee stond.
Zo’n vrijwilligerslegioen, dat dra één van de voornaamste kanalen van militaire collaboratie door niet-Vlaamse Belgen werd, was voor Léon Degrelle een manier om zijn zieltogende Rex en zijn politieke aspiraties nieuw leven in te blazen. Hij wilde inspelen op het felle anticommunisme onder heel wat Belgische katholieken. Omdat ze, in tegenstelling tot de Vlamingen en Nederlanders, aanvankelijk als telgen van een Romaans en niet van een Germaans volk geboekstaafd stonden, mochten de Waalse oostfrontvrijwilligers evenwel niet bij de SS. In de plaats daarvan dienden Walen eerst in infanteriebataljon 373 van de reguliere Duitse Wehrmacht.
Ideologisch gemotiveerd
Léon Degrelle beloofde dat de inzet aan het front op basis van vrijwilligheid, met Belgische kentekens op de uniformen en onder Belgische bevelhebbers zou gebeuren. Om potentiële gegadigden een persoonlijk voorbeeld te geven nam de Rex-leider, die zelf geen militaire achtergrond of -ervaring had, als één van de eersten dienst als gewone soldaat. De militaire bevelhebber van het Légion Volontaire Wallonie werd Lucien Lippert, een Belgisch-Luxemburgse beroepsofficier die tijdens zijn krijgsgevangenschap in Duitsland voor de collaboratie koos.
Een eerste wervingscampagne leverde iets meer dan 900 rekruten op, het merendeel leden van Rex. De kern van het legioen was de paramilitaire arm van Rex, aangevuld met een aantal collaborerende Belgische legerofficieren met militaire ervaring. Op 8 augustus 1941 vertrok een eerste lichting van 860 soldaten naar het oosten. In de lente van 1942 waren er nog 150 over. In de loop van de rest van dat jaar werden nog meer dan 1.800 manschappen geworven. Rex probeerde in Duitsland met beperkt succes ‒ zo’n 140 gegadigden ‒ ook oostfronters te rekruteren onder Waalse krijgsgevangenen.
Uiteindelijk zouden in de hele oorlog 7.000 à 8.000 Waalse oostfronters gerekruteerd zijn geweest, al werden die zeker niet allemaal effectief aan het front ingezet. Volgens de Belgische historica Flore Plisnier en haar Britse collega Martin Conway waren zeker de eerste lichtingen rekruten ideologisch sterk gemotiveerd door een combinatie van anticommunisme, bewondering voor de persoon en de branie van Léon Degrelle en een naïef Belgisch patriottisme waarbij velen overtuigd waren van de stille steun van Leopold III. Ook op het appel: een groep Belgen van Russische origine wiens families in de jaren 1920 naar België waren gevlucht voor het nieuwe sovjet-bewind in Rusland en maar al te graag wilden afrekenen met de communisten in hun oude moederland.
Waals of Belgisch legioen?
Het eigenaardige is, dat een militaire eenheid die naar Wallonië genoemd was, helemaal niet opkwam voor een specifiek-Waalse regionalistische zaak of voor een onafhankelijk of minstens autonoom Wallonië in een naoorlogs Europa ‒ zoals de Vlaamse collaboratie-eenheden dat wel deden voor een zelfstandig Vlaanderen. Haar soldaten en officieren droegen op hun uniformen niet eens de Waalse hanenvlag maar de Belgische driekleur.
Het regionationalisme was in Wallonië sowieso minder sterk ontwikkeld en -georganiseerd dan in Vlaanderen. Wat er bestond aan regionalisme was doorgaans sterk verweven met de socialistische arbeidersbeweging en dus meer geneigd naar het verzet dan naar de collaboratie. Léon Degrelle zelf zou aanvankelijk een Belgisch in plaats van een Waals legioen hebben gewild. Hij en zijn Rex-beweging waren immers Belgische nationalisten die oorspronkelijk meer geïnspireerd waren door een autoritair katholiek monarchisme dan door het Duitse nazisme.
Ze droomden van een Groot-België dat, uitgebreid met stukken Noord-Frankrijk en met Zeeuws-Vlaanderen, als een soort nieuw Bourgondisch rijk in het naoorlogse Europa een middelgrote mogendheid zou vormen. Of nazi-Duitsland in zijn voorziene Europese ordening überhaupt zo’n machtig ‘nieuw Bourgondië’ zou tolereren en hoe een Groot-Belgische entiteit te rijmen viel met de onafhankelijkheidsaspiraties van de Vlaamse collaboratiebewegingen was maar de vraag. De Duitse bezetter wilde in een klassieke verdeel-en-heersaanpak vooral de Vlaams-Waalse tegenstellingen uitdiepen.
Tegen 1943 had Léon Degrelle hoe dan ook, tot grote ergernis en teleurstelling van een deel van de oude Rex-achterban, het katholieke Belgische nationalisme grotendeels ingeruild voor het nationaalsocialisme en pangermanisme. Omdat de gebieden die Wallonië waren gaan vormen erg lang deel hadden uitgemaakt van het Heilige Roomse Duitse Rijk, mochten ze voor Degrelle, net als het groothertogdom Luxemburg, na de oorlog een gouw van het nazi-Duitse rijk worden.
Overname door de SS
In januari 1943 had SS-chef Heinrich Himmler ook gedecreteerd dat de Walen etnisch en raciaal Germanen waren die taalkundig waren verfranst. Door die officiële ‘germanisering’ kon de eenheid enkele maanden later omgevormd worden tot een stormbrigade ‒ de 5. SS-Freiwilligen-Sturmbrigade Wallonien ‒ binnen een in toenemende mate ‘geïnternationaliseerde’ SS. De Rex-beweging in België, die al heel wat kaders, leden en een groot deel van zijn jeugdafdeling kwijt was aan het legioen, werd voor Degrelle steeds minder belangrijk. Zijn nieuwe doel was de uitbouw van een eigen, volwaardige SS-divisie die zijn naoorlogse machtsbasis moest vormen, al dan niet in een ‘eigen’ gebied of gouw.
Uitbraak in Tsjerkasi
Na een militaire opleiding in bezet Polen trok het Waals legioen naar de Kaukasus waar het in de omgeving van Krasnodar voornamelijk in tweede linie stond. Daarna ging het richting Oekraïne. De eerste frontale veldslag tegen het Sovjetleger vond eind februari 1942 plaats in het district Kramatorsk in Donbas. Vervolgens werden de Walen in de omgeving van Stalino − het huidige Donetsk – en Charkiv achter de linies ingezet voor de bestrijding van de Sovjet-partizanen. De oostfrontveldslag die echter het meest met het Waals legioen, dat ondertussen was getransformeerd tot Waalse SS-brigade, wordt geassocieerd, is die in het Oekraïense Tsjerkasi.
In februari 1944 raakten de Walen daar samen met een aantal Duitse eenheden omsingeld door Sovjet-troepen. Maar mede door verbeten Waalse dekking konden de Duisters die omsingeling doorbreken. De verliezen waren enorm: 632 van de meer dan tweeduizend ingezette Waalse oostfronters overleefden de slag. Ook legioencommandant Lucien Lippert kwam om. Maar de ‘uitbraak van Tsjerkasi’ werd voor het legioen en vooral voor Léon Degrelle, die er zelf bij was en gewond was geraakt, een ware propagandistische moment de gloire. Degrelle werd samen met een aantal andere overlevende legionairs ontvangen en gedecoreerd door Adolf Hitler en Joseph Goebbels. Vervolgens trokken ze op huldetournee door Duitsland, Frankrijk en België.
In de zomer van 1944 vocht de Waalse SS-brigade, waar intussen naast nieuwe lichtingen Belgische rekruten ook een honderdtal Spaanse oostfrontvrijwilligers bij waren gevoegd, tegen de oprukkende Sovjettroepen in Narva en rond Tartu in Estland. Tijdens de laatste oorlogsmaanden trokken de restanten samen met die van andere andere ‘nationale’ SS-eenheden door de Duitse regio Pommeren. Steeds meer legionairs deserteerden en trokken op eigen houtje westwaarts om uit de handen van het leger van de stalinistische Sovjetunie te blijven. Sommigen ontkwamen door burgerplunje aan te trekken en gaven zich uit voor Belgische dwangarbeiders in Duitsland.
Het einde in Noord-Duitsland
De laatste circa tweehonderd Waalse strijders gaven zich uiteindelijk op 3 mei 1945 over aan de Amerikanen in de omgeving van de Duitse stad Schwerin en werden aan België uitgeleverd. Léon Degrelle, die nog tot eind april 1945 bij zijn manschappen in het noorden van Duitsland bleef en intussen in het bevrijde België bij verstek ter dood was veroordeeld, vluchtte via het nog steeds bezette Denemarken en Noorwegen per vliegtuig naar het Spanje van generaal Franco. Hij overleed er in 1994 op 87-jarige leeftijd. In 1992 waren er in België naar verluidt nog duizend Waalse oostfrontveteranen in leven.
In het najaar van 2019 veroorzaakte een televisiereportage van de Belgische journalist en historicus Gérald Vandenberghe ophef in Franstalig België. Daarin kwam ter sprake dat ook Waalse oostfronters deel hebben genomen aan misdaden tegen de mensheid, zoals tijdens de massamoord in het Baltische kuststadje Palmnicken door een groep SS’ers van heel uiteenlopende nationaliteiten. In de nacht van 31 januari op 1 februari 1945 werden daar ongeveer 3.000 voornamelijk joodse vrouwen uit Polen en Hongarije die na de ontruiming van het concentratiekamp van Stutthof op de beruchte dodenmarsen waren gezet, op het strand en masse afgeschoten of de ijskoude zee in gedreven.
Het Vlaams legioen aan het Oostfront
Werwolf-organisatie (1944-1946)
Het verhaal van Wallonië
Geraadpleegde literatuur en documentaires ▼
- Cegesoma: Studiecentrum Oorlog en Maatschappij ‒ Centre d’Études Guerre et Société:
- Bruno De Wever. “Militaire collaboratie”, https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/militaire-collaboratie.html
- Flore Plisnier. “Légion Wallonie”, https://www.belgiumwwii.be/belgique-en-guerre/articles/legion-wallonie.html
- Nico Wouters. ”Oostfrontvrijwilligers”, https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/oostfrontvrijwilligers.html
- Martin Conway. « Le rexisme de 1940 à 1944: Degrelle et les autres » Cahiers-Bijdragen ‒ Centre de Recherche et d’Études historiques de la Seconde Guerre mondiale – Navorsings- en Studiecentrum voor de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, 10, november 1986, pp. 5-56.
- Eddy de Bruyne, Francis Balace. Les Wallons meurent à l’Est : la Légion Wallonie et Léon Degrelle sur le front russe 1941-1945, Éditions Hatier, 1991, 191 p.
- Philippe Dutilleul et Isabelle Christiaens, Léon Degrelle ou la Führer de vivre, tv-documentaire RTBf, 2019, -https://www.youtube.com/watch?v=3tl5x2X5iS4
- Martin J.O. Hugues, Les collaborateurs des nazis : Léon Degrelle, du rexisme au nazisme, tv-documentaire, Histoire, 2012, https://www.dailymotion.com/video/xxgc4e