De Gouden Eeuw staat in de beeldvorming bekend als een welvarende periode uit de Nederlandse geschiedenis. Ondanks een oorlog met Spanje werd de Republiek stinkend rijk, mede door de Verenigde Oost-Indische Compagnie en het aandelensysteem dat dit bedrijf introduceerde. De Republiek blonk voorts uit in de schilderkunst, Amsterdam was de stapelmarkt van Europa en de Nederlanders waren ook nog eens uiterst tolerant.
Deze typering van de Republiek is slechts één kant van de historische medaille. De andere kant van de medaille is nog maar nauwelijks onderzocht: hoe stond het met de criminaliteit, het drankgebruik en de seksuele gewoonten in het vroege Nederland? Deze aspecten onderzoekt de Amerikaanse historicus en publicist Benjamin B. Roberts in zijn bondige, fraaie boekje Seks, Drugs en Rock ‘n’ Roll in de Gouden Eeuw (Amsterdam University Press, 2014). De conclusie kan luiden dat de vroege zeventiende eeuw in meerdere opzichten leek op de ruige jaren 1960, die ongeveer 350 jaar later de gemoederen in beweging zou brengen. Er was in de jaren 1960 eigenlijk weinig nieuws onder de zon.
Na een inleidend hoofdstuk over de belangrijkste kenmerken en thema’s betreffende de zeventiende-eeuwse Nederlandse Republiek, behandelt Roberts in zes thema’s de zaken waar met name de jeugd zich in die tijd mee bezighield: geweld, mode, drank, seks, drugs en de liedjescultuur van toen.
Onder de rok betast
Typisch aan de Republiek was dat het het meest verstedelijkte land van Europa was, met relatief veel jeugd die opgroeide in een welvarende tijd. De socioloog Henk Beckers stelde in Generaties en hun kansen (1992) al dat jonge mensen die volwassen worden in tijden van economische groei, de rest van hun leven een optimistischer toekomstbeeld hebben dan jeugd die groot wordt in tijden van crisis. Het boek van Roberts zoomt in op de generatie geluksvogels die in de eerste helft van de zeventiende eeuw in relatieve welvaart opgroeiden en het er nu en dan flink van namen.
Een aardig voorbeeld zijn fratsen die regelmatig door studenten werden uitgehaald. Zij maakten geregeld nachtelijke dwaaltochten – vaak in benevelde toestand – door universiteitssteden als Leiden of Groningen. Regelmatig hadden studenten dan wapens bij zich, met name ‘rapiers’ (smalle zwaarden van één meter lang met een scherpe punt), die ze meestal als dreigement inzetten:
“Het waren vooral vrouwen die last van studenten hadden. Op straat werden ze dikwijls omsingeld en door groepen studenten onder hun rok betast. Soms bleef het daar niet bij. Als een jonge vrouw zich ’s avonds alleen op straat bevond, riskeerde zij een bende dronken studenten tegen het lijf te lopen. In sommige gevallen werden dames gedwongen onder bedreiging van een mes seks met hen te hebben.” (36)
Cannabis roken
In de jaren 1620 werd het roken van tabak een nieuwe trend onder de welvarende jeugd, opnieuw met name onder studenten. Ongetwijfeld, zo blijkt uit de bronnen, rookte de jeugd ook regelmatig hennep cq. cannabis. Nederlandse boeren verbouwden dat gewas op grote schaal.
Van een gedoogcultuur zoals wij die kennen was echter geenszins sprake: wie betrapt werd kon een enkeltje ‘verbeterhuis’ verwachten en ook de kerk was fel gekant tegen het gebruik van wiet en andere verdovende middelen of kruiden.
Langharig tuig
Op meer terreinen leek de vroege zeventiende eeuw op de jaren 1960. Zo begon de jeugd het haar te laten groeien. Dit tot afschuw van oudere generaties en strenge gereformeerden. Een inspiratiebron voor deze gedragsverandering was het aanvankelijk in het Italiaans verschenen maar naar het Nederlands vertaald jeugdmodeboek De Secreeten. Hierin stonden allerlei beautytips, bijvoorbeeld hoe je je tanden kon bleken, manieren om overtollig okselhaar te verwijderen en mogelijkheden om je haar blond of groen (!) te verven. Zelfs de schilder Rembrandt van Rijn deed mee aan deze nieuwe trend:
“In de vroege zeventiende eeuw kwam lang haar bij mannen steeds meer in de mode. Zo schilderde Rembrandt zichzelf in een zelfportret uit 1629 met halflang haar. Deze nieuwe haarstijl was een regelrechte breuk met de oudere generatie mannen die hun lokken kort hielden. Vooral de strengere gereformeerden vonden een korte haarstijl absoluut bij het beeld van mannelijkheid behoren.” (53)
Een van die strengere gereformeerden was de theoloog Godefridus Udemans (1582-1649). In 1643 publiceerde hij als protest tegen het ‘aanstootgevende’ lange mannenhaar het boek Absaloms Hayr, dat in ruim 400 pagina’s de stelling verdedigde dat kort haar de Bijbelse norm voor mannen was. Absalom was de derde zoon van koning David, die een lang bos haar had. Absalom kwam in opstand tegen zijn vader, maar tijdens een veldslag bleven zijn lange lokken vastzitten in een eikentak en bleek het een koud kunstje om hem te vermoorden.
Slot
Roberts heeft een prachtig boek geschreven over generatieconflicten die in alle tijden terugkeren. Het boek bevat vermakelijke anekdotes en laat daarbij zien dat er feitelijk niets nieuws onder de zon is. Leuk is dat her en der illustraties zijn toegevoegd, waarmee het thema van jeugdculturen in de zeventiende eeuw ook visueel uit de verf komt.
- Boek: Seks, Drugs en Rock ‘n’ Roll in de Gouden Eeuw
- Lees ook: “Ik deed haar zin, en draafde stijf dat tuintje in.”