Willem Drees is meer dan een straatnaam

Bespreking van ‘Willem Drees. Daadkracht en idealisme’
7 minuten leestijd
Willem Drees voorafgaand aan een vertrek naar Amerika
Willem Drees voorafgaand aan een vertrek naar Amerika (CC0 - Daan Noske / Anefo)

Wie weet nog wie Willem Drees was? Bij een vorig jaar gehouden opinieonderzoek naar de beste premier van Nederland werd hij maar betrekkelijk weinig genoemd. In de top drie kwam hij niet voor, anders dan bijvoorbeeld zijn partijgenoot Wim Kok. Drees is ook al uit de canon van de vaderlandse geschiedenis verwijderd. Voor het grote publiek begint hij een schim uit het verleden te worden. Zijn glorietijd als politicus, van 1948 tot 1958, ligt blijkbaar te ver achter ons. De meeste landgenoten kennen hem hooguit nog als straatnaam. Of als de naamgever van een verzorgingstehuis.

Willem Drees - Daadkracht en idealisme
Willem Drees – Daadkracht en idealisme
Daarom is het goed dat Jelle Gaemers een nieuwe biografie van Drees heeft gepubliceerd, onder de titel Willem Drees. Daadkracht en idealisme. Die brengt deze ooit zo geliefde en zelfs bijna heilig verklaarde politicus weer eens onder de welverdiende aandacht.

Het boek is gebaseerd op de vijfdelige levensbeschrijving die Gaemers eerder (van 2003 tot 2014) met Hans Daalder het licht deed zien. Die was echter – zoals de auteur in zijn inleiding zelf constateert – ‘voor verreweg de meeste lezers veel te veel van het goede’. De nieuwe biografie is door zijn geringere omvang wat makkelijker te behappen en redelijk vlot geschreven. Ze komt bovendien op een moment waarop de discussie over het dualisme in de politiek hoogst actueel is.

En Drees was iemand die het dualisme hoog in het vaandel had staan. In theorie althans. Hij was een premier die vond dat kabinet en Tweede Kamer elk hun eigen verantwoordelijkheid hebben en dat te veel overleg tussen beide gremia uit den boze is. ‘Als in een kabinet van gemengde samenstelling ministers vooraf moeten trachten tot overeenstemming te komen met hun partijgenoten of kamerfracties, kan de zaak hopeloos worden,’ betoogde hij.

Contacten

Of Drees echt een principieel dualist was, is evenwel de vraag. Sommigen van zijn tijdgenoten meenden dat hij gewoon niet zoveel ophad met het eeuwige beraad vooraf dat de Haagse politiek zo overheerst. Gaemers citeert Jaap Burger, in de jaren vijftig fractievoorzitter van de PvdA:

‘De houding van Drees kan dan wel correct geweest zijn, maar de werkelijkheid was natuurlijk dat hij aan zulke contacten op de een of andere manier geen behoefte had.’

Want Drees hield er niet van als zijn handen te veel gebonden waren bij het sluiten van compromissen met andere regeringspartijen.

Over het leven van Drees zijn in de voorbije decennia al diverse boeken verschenen. De hoofdlijnen eruit zijn dan ook bekend, in elk geval bij de insiders. Drees, geboren in Amsterdam in 1886, kwam uit een bescheiden milieu. Zijn vader was dan wel geen arbeider, maar hij behoorde als bankbediende tot de lagere middenklasse. Na zijn vroege dood had moeder Drees de grootste moeite de eindjes aan elkaar te knopen. Dankzij een vermogende oom kon de jonge Drees toch de driejarige hbs en de Openbare Handelsschool afmaken. Hij raakte in de ban van de stenografie en wist dankzij deze destijds zeer in zwang zijnde methode om snel te schrijven carrière te maken. Al op jeugdige leeftijd trad hij als stenograaf in dienst van de Tweede Kamer, waardoor hij de procedures en gebruiken daar leerde doorgronden. In 1913 werd hij gekozen in de Haagse gemeenteraad namens de SDAP, de voorloper van de PvdA, waarvan hij in 1904 lid was geworden. Vele jaren was hij wethouder van Den Haag en ook nog lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland.

In 1933 kwam hij in de Tweede Kamer. Drees behoorde toen al tot de topfiguren in de SDAP. In 1939 werd hij voorzitter van de Kamerfractie van deze partij. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef hij enige tijd als gijzelaar in de kampen Buchenwald en Sint-Michielsgestel. Hij maakte ook deel uit van het College van Vertrouwensmannen, dat de terugkeer van de Nederlandse regering na de oorlog moest voorbereiden.

Willem Drees als minister in 1946
Willem Drees als minister in 1946 (CC0 – Charles Breijer / Anefo – wiki)
Toen meteen na de oorlog – en zonder dat er Kamerverkiezingen hadden plaatsgevonden – het kabinet-Schermerhorn aantrad, behoorde Drees tot de ministers. Hij kreeg de portefeuille Sociale Zaken, een beleidsterrein dat hem door zijn periode als Haags wethouder maar al te vertrouwd was. Ook in het eerste via verkiezingen tot stand gekomen kabinet (Beel, in 1946) bekleedde hij deze post. De SDAP was toen al samen met enkele andere partijen opgegaan in de PvdA.

AOW

Als minister van Sociale Zaken bracht hij in 1947 de Noodregeling Ouderdomsvoorziening tot stand, de voorloper van de AOW. Een groot deel van de populariteit van Drees is aan deze regeling te danken. Ze verschafte armlastige ouden van dagen een – in huidige ogen overigens piepklein – pensioentje. De positieve reacties waren overweldigend. Drees werd bedolven onder de schriftelijke dankbetuigingen en cadeaus. Die waren, zoals een in dit boek geciteerde biograaf van Drees schreef, veelal afkomstig van mensen die het woord ‘excellentie’ niet konden spellen.

De bewindslieden van het kabinet-Drees I tijdens de presentatie op 14 maart 1951. Willem Drees zittend, tweede van links.
De bewindslieden van het kabinet-Drees I tijdens de presentatie op 14 maart 1951. Willem Drees zittend, tweede van links. (CC0 – Anefo)

In 1948 werd Drees – op zijn 62e – voor het eerst premier. De PvdA was weliswaar bij de Kamerverkiezingen niet als grootste geëindigd, maar coalitiepartner KVP (die dat wel was) besloot hem deze functie te gunnen. In de huidige tijd iets vrijwel ondenkbaars, maar tot begin jaren zeventig kwam het af en toe voor.

Het premierschap van Drees werd gekenmerkt door twee grote kwesties: de ‘Indische’ onafhankelijkheidsstrijd en de Greet Hofmansaffaire, waarover verderop meer. Zijn politieke loopbaan eindigde in 1958, toen hij al 72 was. De PvdA verdween uit de regering. Aan de jarenlange rooms-rode samenwerking was een einde gekomen doordat katholieken en sociaaldemocraten te veel uit elkaar gegroeid bleken.

Nieuw Links

Drees leefde hierna nog bijna dertig jaar en werd dus stokoud. Met zijn partij kreeg hij steeds meer moeite, zeker na de opkomst van de vernieuwingsbeweging Nieuw Links in de tweede helft van de jaren zestig. Drees beschouwde zichzelf dan wel als een principieel socialist, maar hij moest weinig hebben van het radicale gedachtegoed van deze vernieuwers. In 1971 zegde hij het lidmaatschap van de PvdA op, officieel omdat zij plannen had samen met D66 en de PPR een nieuwe, wel progressieve maar niet socialistische partij te vormen. Drees stemde in dat jaar op DS’70, de partij waarvan zijn zoon Wim jr. lijsttrekker was. Lid daarvan werd hij echter niet.

Koningin Juliana in 1948
Koningin Juliana in 1948 (CC0 – Anefo – wiki)
De belangrijkste gebeurtenissen tijdens het premierschap van Drees waren, zoals gezegd, de Indonesische vrijheidsstrijd en de gang van zaken rond Greet Hofmans, de gebedsgenezeres die zoveel invloed had op koningin Juliana. Over die laatste affaire heeft Gaemers enkele nieuwe details te melden omdat hij kon beschikken over tot voor kort uiterst vertrouwelijke notulen van ministerraadvergaderingen uit 1956. Uit Gaemers’ biografie blijkt dat Juliana zich zeer lang en krachtig verzette tegen de wens van het kabinet om te breken met Hofmans en haar getrouwen. Drees kenschetste de situatie op enig moment zelfs als ‘hopelozer dan ooit’. Dat de vorstin zich uiteindelijk toch schikte in de wensen van de politiek mag wel als een klein mirakel worden beschouwd.

Overigens vonden zijn collega-ministers dat Drees wel wat daadkrachtiger had kunnen optreden tegenover het staatshoofd. Minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns (KVP) – over het algemeen wél een Drees-fan trouwens – kwalificeerde zijn houding zelfs als ‘slap’. De premier was het niet eens met de kritiek. ‘De Koningin voelt zich vereenzaamd en niet gesteund door hen die als beschermer zouden moeten optreden,’ verklaarde hij. Volgens Gaemers ‘een rake observatie’, maar er is ook een andere zienswijze mogelijk. Het mag waar zijn dat Juliana de indruk had ‘verraden’ te zijn door het kabinet, ze had het daar met haar eigenzinnige en soms ongrondwettelijke optreden ook wel naar gemaakt.

Dekolonisatie

“Het premierschap van Drees werd gekenmerkt door twee grote kwesties: de ‘Indische’ onafhankelijkheidsstrijd en de Greet Hofmansaffaire.”

Ook in zijn beschrijving van de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog hanteert Gaemers hier en daar een wat vergoelijkend toontje. Hoewel Drees in feite voorstander was van dekolonisatie, ging hij toch akkoord met twee ‘politionele acties’, zoals de oorlog tegen de onafhankelijkheidsstrijders in het Aziatische land eufemistisch werd genoemd. Volgens Gaemers had hij ‘geen andere optie’. Die had hij in mijn ogen wel degelijk: hij had ook niet kunnen instemmen met het sturen van troepen. Dan zou weliswaar hoogstwaarschijnlijk het kabinet zijn gevallen, maar ergens kan er toch een principiële lijn getrokken worden, zou ik zeggen.

Over Drees zijn tal van anekdotes in omloop. De bekendste is wel dat hij een Amerikaanse delegatie die kwam onderhandelen over de Marshallhulp in zijn relatief eenvoudige Haagse woning ontving met een kopje thee en een mariakaakje. De delegatieleider zou daarop hebben uitgeroepen dat een land waarvan de premier zo bescheiden leeft de hulp zeker niet zou verkwisten. Uit het boek van Gaemers blijkt dat dit verhaal grotendeels verzonnen is, vermoedelijk door Luns, al bevat het een kern van waarheid. Ook andere populaire vertelsels, bijvoorbeeld dat geheelonthouder Drees zich tijdens banketten wijnkleurige limonade liet voorzetten, verwijst hij naar het rijk der fabelen.

Gaemers herhaalt de kwalificaties die over Drees de ronde doen: sober, zuinig, pragmatisch, zakelijk, gedegen, humorloos. Al plaatst hij hier en daar wel kanttekeningen. Drees mag dan geen lachebekje zijn geweest, een droog gevoel voor humor kon hem niet ontzegd worden. En al had hij ongetwijfeld een hekel aan geld over de balk smijten, hij bezat wel al vrij jong een eigen woning, hield er een dienstmeisje op na, liet zijn kinderen studeren en permitteerde zich buitenlandse vakanties. ‘Een levenspatroon dat we niet echt zuinig kunnen noemen,’ schrijft Gaemers.

Boek: Willem Drees. Daadkracht en idealisme

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

0
Reageren?x
×