De Nederlandse vlootvoogd Witte de With, bijgenaamd ‘Dubbelwit’, maakte in de zeventiende eeuw naam als vice-admiraal. Hij stond bekend om zijn moed, maar was ook berucht om zijn onstuimigheid en harde optreden ten opzichte van zijn bemanningsleden. Hij was onder meer betrokken bij de verovering van de Zilvervloot.
Witte Corneliszoon de With werd op 28 maart 1599 geboren in Den Briel, dezelfde stad als waar een jaar eerder zeeheld Maarten Tromp het levenslicht zag. Dat de twee in hun jonge jaren contact hadden lijkt niet waarschijnlijk. De With woonde in een boerderij een paar kilometer buiten de stad, terwijl Tromp in de stad zelf woonachtig was en al op zesjarige leeftijd met zijn ouders verhuisde. Later lagen Tromp en De With geregeld met elkaar overhoop. Dat had onder meer te maken met het feit dat Piet Hein in 1629 De With als vlaggenkapitein aan de kant schoof en verving door Maarten Tromp.
Over Witte de With is relatief weinig gepubliceerd, zeker als het beschikbare materiaal vergeleken wordt met de publicaties over de andere zogenoemde zeehelden. Wat over De With verscheen, was lang niet altijd positief. Zo verscheen in 1825 bijvoorbeeld de op zeventiende-eeuwse bronnen gebaseerde biografie Levensbeschrijving van Witte Corneliszoon de With van J.C. de Jonge. De vice-admiraal werd hierin vooral neergezet als een eerzuchtige, jaloerse, ruziezoekende en harde man. En in de publicaties die volgden werd dat beeld veelal overgenomen. Naar aanleiding van zijn driehonderdvijftigste sterfjaar verscheen in 2008 een moderne biografie van de hand van historicus Anne Doedens.
Jonge jaren
Als kind van wederdopers werd De With niet gedoopt. En omdat zijn ouders zeer vroom en pacifistisch waren, moest De With als kind pesterijen op school gedwee ondergaan. In 1610 besloot de elfjarige De With dat het mooi geweest was. Hij bezocht een calvinistische predikant in Nieuwenhoorn en liet zich alsnog dopen. Nu hoefde hij zich niet meer pacifistisch op te stellen en kon hij terugslaan als dat nodig was…
In zijn jonge jaren had De With talloze baantjes aan de wal. Zo werkte hij bijvoorbeeld als lijndraaier maar ook als knopenmaker, zijdewerker, wantsnijder, zeilmaker, touwslager en kleermaker. Nergens boekte bij echt succes en op zijn zestiende besloot hij voor een carriĆØre op zee te gaan. Net als veel andere latere zeehelden begon hij zijn carriĆØre als scheepsjongen, in dienst van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Met het schip āDe Gouden Leeuwā reisde hij vervolgens naar IndiĆ«, waar hij deelnam aan de verovering van Jacatra (Jakarta), het latere Batavia. Naar eigen zeggen vocht hij in de voorhoede mee. De With werd lijfknecht van Jan Pieterszoon Coen, de gouverneur-generaal over alle bezittingen van de VOC buiten de republiek. Mei 1619 keerde hij terug in Den Briel.
Lang bleef De With hierna niet aan wal. In 1620 nam hij als schipper onder kapitein Gheen Huygen Schapenham deel aan een expeditie van de Admiraliteit van de Maze ter bestrijding van de Barbarijse zeerovers in de Middellandse Zee.
Hongitocht
In 1625 voerde De With in Indiƫ als kapitein voor de VOC een zogenaamde hongitocht uit. Hierbij werden op de Molukken maar liefst 90.000 kruidnagelbomen vernietigd om zo de prijs van de specerijen op te drijven.
Als kapitein was De With niet altijd geliefd bij zijn bemanning. Zijn straffen aan boord waren zo meedogenloos dat er geregeld bemanningsleden deserteerden. Bij nieuwe campagnes had hij hierdoor soms zelfs moeite voldoende bemanning te vinden. Zeelui deden liever dienst bij een wat mildere kapitein.
Zilvervloot
In 1628 volgde een aanstelling tot vlaggenkapitein van Piet Hein op het schip De Amsterdam. Het schip vertrok in mei in opdracht van de West-Indische Compagnie (WIC) richting Cuba voor een aanval op de Spaanse zilvervloot, die de waardevolle koloniale buit bevatte waarmee de Spanjaarden onder meer hun oorlogen op het Europese continent bekostigden. In september bereikten de schepen van Piet Hein de omgeving van Havanna. In afwachting van de komst van de zilvervloot werden ter plekke enkele barken (zeilschepen) onderschept. Belangrijk, omdat de bemanning van die schepen de Spanjaarden kon waarschuwen voor de aanwezigheid van de Hollanders.
Witte de With verklaarde later dat Piet Hein op het punt gestaan had de campagne op te geven, toen hij in augustus een bark onderschepte waarvan de bemanning meldde dat de zilvervloot elk moment kon arriveren. Trots schreef De With daarover:
“In het jaar 1628 heb ik als kapitein van de admiraal Hein de uit Havana komende bark die voor de vijand spioneren moest, bevochten en overmeesterd, met mijn sloep van 21 man. Daardoor hebben wij de zilvervloot gekregen.”
Korte tijd later werd de Spaanse zilvervloot inderdaad veroverd. De buit was enorm: 177.000 pond zilver, 66 pond goud, 1.000 parels, 37.375 huiden, 361 kisten suiker en 3.000 zakken indigo en cochenille. De goederen vertegenwoordigden een straatwaarde van ruim 11 miljoen gulden, omgerekend zoān 120 miljoen euro. Piet Hein was de man die met de eer streek en dat stak Witte de With. Zonder hem, zo meende hij, zou er namelijk helemaal geen zilvervloot veroverd zijn. Dat de WIC Piet Hein beloonde met maar liefst 7.000 gulden zat Witte de With ook dwars. Verbitterd schreef hij:
“Voor het prijsmaken van de genoemde bark, waardoor deze veroveringen konden geschieden, heeft Witte de With nog geen stuiver ontvangen. Neem goede nota van deze dankbaarheid.”
Tot ongenoegen van De With werd na de verovering van de zilvervloot ook nog eens Maarten Tromp als kapitein van het vlaggenschip van Piet Hein aangewezen.
Nederlands-Braziliƫ
In 1648 werd Witte de With door WIC benoemd tot admiraal van een vloot om de door de Portugezen bedreigde kolonie Nederlands-Braziliƫ te hulp schieten. Zijn vloot bestond uit 12 schepen, 1.200 matrozen en 6.000 soldaten. Eenmaal aangekomen bleek de kolonie al flink te zijn geslonken. Alleen Recife was nog in handen van de Nederlanders, maar die werden daar wel omsingeld.
Anders dan de Hoge Raad in Nederlands-BraziliĆ« wilde De With de Portugezen onmiddellijk op zee aanvallen, om suikerschepen buit te maken en de vijand financieel te ruĆÆneren. Tot zijn ongenoegen moest De With zich schikken naar de Hoge Raad die wilde dat de manschappen ingezet werden voor een operatie op het land. Deze operatie mislukte heimelijk en de kolonie ging definitief verloren.
Slag bij Ter Heijde
Op 10 augustus 1653 nam Witte de With deel aan de Slag bij Ter Heijde. Tijdens deze slag, die onderdeel uitmaakte van de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog, sneuvelde commandant Maarten Tromp. Witte de With kreeg hierna feitelijk het gezag over de vloot en zorgde voor de aftocht naar Texel. Het was mede aan De With te danken dat de slag na de dood van Tromp niet uitdraaide op een complete catastrofe.
Dood
Op 29 oktober 1658 sneuvelde de beroemde zeeman tijdens de Slag in de Sont. De Republiek schoot het door Zweden in het nauw gedreven Denemarken tijdens deze slag te hulp. Uit eigenbelang, want de Sont, de zeestraat tussen de Oostzee en de Noordzee, was voor de Republiek van groot belang. Via de zeestraat werd voordelig handel gedreven met de gebieden rond de Oostzee. Ongeveer de helft van de schepen die door de Sont voeren was afkomstig uit Nederland.
Witte de Wit streed vooraan tijdens de Slag in de Sont. Na een moedige aanval op het vlaggenschip van de Zweden liep hij met zijn schip vast. De With en zijn mannen werden omsingeld en tijdens de gevechten die volgden werd de zeevaarder door drie kogels geraakt. De zeeman overleed ter plekke. Op bevel van koning Karel X van Zweden werd De With’s lichaam gebalsemd en tentoongesteld in het stadhuis van HelsingĆør. Later droegen de Zweden zijn lichaam over aan de Denen die er uiteindelijk voor zorgden dat het stoffelijk overschot terugkeerde naar de Nederlanden. Witte de With werd daarna begraven in de Grote of Laurenskerk in Rotterdam. Op zijn imposante grafmonument is te lezen:
O sterke, trouw With, dit roept de Batavier,
dit schrijve hij op uw graf: hier ligt hij die noch vuur,
noch staal, noch lood duchtte, die liever wilde sneven
met een beklaagde dood. Aan land mocht hij niet leven,
terwijl anderen ver van het vuur en buiten bereik van het lood
de straf verdienen van een eerloze dood.
‘Besmette naam’
In Nederland zijn verschillende straatnamen naar Witte de With vernoemd. Een centrum voor hedendaagse kunst in Rotterdam draagt ook de naam van de zeevaarder. Dit centrum liet in 2017 echter weten “een wijziging aan te brengen in het deel van de naam van het instituut dat refereert aan de marineofficier Witte Corneliszoon de With”. Kees Weeda, voorzitter van de Raad van toezicht van het centrum, zei hierover:
“Het besluit is een noodzakelijke en belangrijke stap in het onder ogen zien van een blinde vlek in onze geschiedenis als instituut en in ons zelfbewustzijn.”
Enkele maanden eerder ontving het centrum een open brief van kunstenaars. De ondertekenaars vroegen of de instelling wel kon opereren onder een “besmette naam” en verweten het centrum “anti-zwartheid”.
Ook interessant: Maarten Tromp (1598-1653) – Zeeheld uit de Gouden Eeuw
Boek: Witte de With 1599-1658: wereldwijde strijd op zee in de Gouden Eeuw
Overzicht van boeken over Nederlandse zeehelden en zeevaarders
Bronnen ā¼
– http://www.maritiemprogramma.nl/magazine/print/MP_01_print_versie_witte_de_With.pdf
– https://www.nrc.nl/nieuws/2009/04/10/witte-de-with-sloeg-er-van-jongs-af-hard-op-los-11711349-a231844
– http://www.wdw.nl/nl/about_us/news/public_announcement