De Nederlandse vlootvoogd Witte de With, bijgenaamd ‘Dubbelwit’, maakte in de zeventiende eeuw naam als vice-admiraal. Hij stond bekend om zijn moed, maar was ook berucht om zijn onstuimigheid en harde optreden ten opzichte van zijn bemanningsleden. Hij was onder meer betrokken bij de verovering van de Zilvervloot.

Over Witte de With is relatief weinig gepubliceerd, zeker als het beschikbare materiaal vergeleken wordt met de publicaties over de andere zogenoemde zeehelden. Wat over De With verscheen, was lang niet altijd positief. Zo verscheen in 1825 bijvoorbeeld de op zeventiende-eeuwse bronnen gebaseerde biografie Levensbeschrijving van Witte Corneliszoon de With van J.C. de Jonge. De vice-admiraal werd hierin vooral neergezet als een eerzuchtige, jaloerse, ruziezoekende en harde man. En in de publicaties die volgden werd dat beeld veelal overgenomen. Naar aanleiding van zijn driehonderdvijftigste sterfjaar verscheen in 2008 een moderne biografie van de hand van historicus Anne Doedens.
Jonge jaren
Als kind van wederdopers werd De With niet gedoopt. En omdat zijn ouders zeer vroom en pacifistisch waren, moest De With als kind pesterijen op school gedwee ondergaan. In 1610 besloot de elfjarige De With dat het mooi geweest was. Hij bezocht een calvinistische predikant in Nieuwenhoorn en liet zich alsnog dopen. Nu hoefde hij zich niet meer pacifistisch op te stellen en kon hij terugslaan als dat nodig was…
In zijn jonge jaren had De With talloze baantjes aan de wal. Zo werkte hij bijvoorbeeld als lijndraaier maar ook als knopenmaker, zijdewerker, wantsnijder, zeilmaker, touwslager en kleermaker. Nergens boekte bij echt succes en op zijn zestiende besloot hij voor een carrière op zee te gaan. Net als veel andere latere zeehelden begon hij zijn carrière als scheepsjongen, in dienst van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Met het schip ‘De Gouden Leeuw’ reisde hij vervolgens naar Indië, waar hij deelnam aan de verovering van Jacatra (Jakarta), het latere Batavia. Naar eigen zeggen vocht hij in de voorhoede mee. De With werd lijfknecht van Jan Pieterszoon Coen, de gouverneur-generaal over alle bezittingen van de VOC buiten de republiek. Mei 1619 keerde hij terug in Den Briel.
Lang bleef De With hierna niet aan wal. In 1620 nam hij als schipper onder kapitein Gheen Huygen Schapenham deel aan een expeditie van de Admiraliteit van de Maze ter bestrijding van de Barbarijse zeerovers in de Middellandse Zee.
Hongitocht
In 1625 voerde De With in Indië als kapitein voor de VOC een zogenaamde hongitocht uit. Hierbij werden op de Molukken maar liefst 90.000 kruidnagelbomen vernietigd om zo de prijs van de specerijen op te drijven.
Als kapitein was De With niet altijd geliefd bij zijn bemanning. Zijn straffen aan boord waren zo meedogenloos dat er geregeld bemanningsleden deserteerden. Bij nieuwe campagnes had hij hierdoor soms zelfs moeite voldoende bemanning te vinden. Zeelui deden liever dienst bij een wat mildere kapitein.

Zilvervloot
In 1628 volgde een aanstelling tot vlaggenkapitein van Piet Hein op het schip De Amsterdam. Het schip vertrok in mei in opdracht van de West-Indische Compagnie (WIC) richting Cuba voor een aanval op de Spaanse zilvervloot, die de waardevolle koloniale buit bevatte waarmee de Spanjaarden onder meer hun oorlogen op het Europese continent bekostigden. In september bereikten de schepen van Piet Hein de omgeving van Havanna. In afwachting van de komst van de zilvervloot werden ter plekke enkele barken (zeilschepen) onderschept. Belangrijk, omdat de bemanning van die schepen de Spanjaarden kon waarschuwen voor de aanwezigheid van de Hollanders.
Witte de With verklaarde later dat Piet Hein op het punt gestaan had de campagne op te geven, toen hij in augustus een bark onderschepte waarvan de bemanning meldde dat de zilvervloot elk moment kon arriveren. Trots schreef De With daarover:
“In het jaar 1628 heb ik als kapitein van de admiraal Hein de uit Havana komende bark die voor de vijand spioneren moest, bevochten en overmeesterd, met mijn sloep van 21 man. Daardoor hebben wij de zilvervloot gekregen.”

“Voor het prijsmaken van de genoemde bark, waardoor deze veroveringen konden geschieden, heeft Witte de With nog geen stuiver ontvangen. Neem goede nota van deze dankbaarheid.”
Tot ongenoegen van De With werd na de verovering van de zilvervloot ook nog eens Maarten Tromp als kapitein van het vlaggenschip van Piet Hein aangewezen.
Nederlands-Brazilië

Anders dan de Hoge Raad in Nederlands-Brazilië wilde De With de Portugezen onmiddellijk op zee aanvallen, om suikerschepen buit te maken en de vijand financieel te ruïneren. Tot zijn ongenoegen moest De With zich schikken naar de Hoge Raad die wilde dat de manschappen ingezet werden voor een operatie op het land. Deze operatie mislukte heimelijk en de kolonie ging definitief verloren.
Slag bij Ter Heijde
Op 10 augustus 1653 nam Witte de With deel aan de Slag bij Ter Heijde. Tijdens deze slag, die onderdeel uitmaakte van de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog, sneuvelde commandant Maarten Tromp. Witte de With kreeg hierna feitelijk het gezag over de vloot en zorgde voor de aftocht naar Texel. Het was mede aan De With te danken dat de slag na de dood van Tromp niet uitdraaide op een complete catastrofe.

Dood

Witte de Wit streed vooraan tijdens de Slag in de Sont. Na een moedige aanval op het vlaggenschip van de Zweden liep hij met zijn schip vast. De With en zijn mannen werden omsingeld en tijdens de gevechten die volgden werd de zeevaarder door drie kogels geraakt. De zeeman overleed ter plekke. Op bevel van koning Karel X van Zweden werd De With’s lichaam gebalsemd en tentoongesteld in het stadhuis van Helsingør. Later droegen de Zweden zijn lichaam over aan de Denen die er uiteindelijk voor zorgden dat het stoffelijk overschot terugkeerde naar de Nederlanden. Witte de With werd daarna begraven in de Grote of Laurenskerk in Rotterdam. Op zijn imposante grafmonument is te lezen:
O sterke, trouw With, dit roept de Batavier,
dit schrijve hij op uw graf: hier ligt hij die noch vuur,
noch staal, noch lood duchtte, die liever wilde sneven
met een beklaagde dood. Aan land mocht hij niet leven,
terwijl anderen ver van het vuur en buiten bereik van het lood
de straf verdienen van een eerloze dood.
‘Besmette naam’

“Het besluit is een noodzakelijke en belangrijke stap in het onder ogen zien van een blinde vlek in onze geschiedenis als instituut en in ons zelfbewustzijn.”
Enkele maanden eerder ontving het centrum een open brief van kunstenaars. De ondertekenaars vroegen of de instelling wel kon opereren onder een “besmette naam” en verweten het centrum “anti-zwartheid”.
Ook interessant: Maarten Tromp (1598-1653) – Zeeheld uit de Gouden Eeuw
Boek: Witte de With 1599-1658: wereldwijde strijd op zee in de Gouden Eeuw
Overzicht van boeken over Nederlandse zeehelden en zeevaarders
Bronnen ▼
– http://www.maritiemprogramma.nl/magazine/print/MP_01_print_versie_witte_de_With.pdf
– https://www.nrc.nl/nieuws/2009/04/10/witte-de-with-sloeg-er-van-jongs-af-hard-op-los-11711349-a231844
– http://www.wdw.nl/nl/about_us/news/public_announcement