Zet tijdmachine op 1761 en reis mee met slavenschip

10 minuten leestijd
Positie van d'Eenigheid op 5 oktober 1761
Positie van d'Eenigheid op 5 oktober 1761

Vloot van de Middelburgsche Commercie Compagnie, één van de grootste slavenhandel-organisaties van Nederland. (Schilderij Engel Hoogerheyden)
Vloot van de Middelburgsche Commercie Compagnie, één van de grootste slavenhandel-organisaties van Nederland. (Schilderij Engel Hoogerheyden)
Op 1 oktober 1761, 252 jaar geleden, vertrok het zeilschip d’Eenigheid van Fort Rammekens bij Vlissingen voor een ‘driehoeksreis’. Eerst naar de kust van West-Afrika. De handelsgoederen aan boord zouden daar worden geruild voor slaven, die via de Atlantische Oceaan naar Guyana moesten worden vervoerd om er verkocht te worden. Daarna zou, met specerijen en rijke buit, weer koers worden gezet naar de Republiek der Verenigde Nederlanden.

Het schip was in dienst van de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC), die zich sinds 1756 in de slavenhandel had gespecialiseerd. De Compagnie was in de achttiende eeuw één van de grootste slavenhandelaren van Zeeland.

Meest gebruikte route tijdens een 'driehoeksreis': slaven bunkeren onder de Afrikaanse westkust, en uitladen in de omgeving van de Europese koloniën, zoals Suriname. En dan met specerijen en de buit naar huis. (Geschiedeniszeeland.nl)
Meest gebruikte route tijdens een ‘driehoeksreis’: slaven bunkeren onder de Afrikaanse westkust, en uitladen in de omgeving van de Europese koloniën, zoals Suriname. En dan met specerijen en de buit naar huis. (Geschiedeniszeeland.nl)


Dit verhaal in de Donald Duck (28-2013) maakte duidelijk dat ingrijpen in de geschiedenis riskant is voor de geschiedschrijving.
Dit verhaal in de Donald Duck (28-2013) maakte duidelijk dat ingrijpen in de geschiedenis riskant is voor de geschiedschrijving.
De snauw d’Eenigheid, een relatief klein, lang en snelvarend scheepstype met twee masten, 22,50 meter lang, 3,20 meter diep en 7 meter breed (170 kubieke meter), maakte zijn eerste reis in 1759, naar Curaçao en terug. Op 21 juli 1761 besloten de directeuren van de MCC dat zijn derde tocht een trans-Atlantische ‘reis om slaven’ zou zijn. Intussen moest d’Eenigheid worden nagekeken en waar nodig gerepareerd, en een nieuwe bemanning aangemonsterd.

Daarbij deden zich wel enkele problemen voor. Als onderstuurman was Willem de Molder aangenomen, maar hij kreeg een andere aanbieding en nam ontslag. Een reeks bemanningsleden maakte overwacht promotie en het bestuur besloot De Molder nooit meer te zullen aanstellen – maar twee jaar later werd hij toch kapitein bij de MCC. Op het laatste moment kwam ook matroos Anthonie Battram niet opdraven. Hij werd als ‘weggeloopen’ genoteerd in het scheepssoldijboek, maar later werd daar een andere aantekening aan toegevoegd: ‘Niet aan boord konnen komen door siekte’.

Op woensdag 30 september inspecteerden ‘de Heeren’ van de MCC hun schip d’Eenigheid en gaven officieel toestemming voor vertrek. De zeeloods kwam aan boord en de reis kon beginnen.

Inschepen per tijdmachine

U kunt nog mee! U hoeft alleen maar de tijdmachine op 1761 te zetten en u komt precies 252 jaar geleden aan boord van het slavenschip d’Eenigheid terecht. De bemanning brengt u meteen op de hoogte van de actualiteiten (wel in hun eigen oud-Nederlands). U kunt de hele reis meemaken en elke dag getuige zijn van de wederwaardigheden aan boord en daarbuiten. Het enige dat van u gevraagd wordt is, dat u de mannen niet voor de voeten loopt. En val ze niet lastig met futuristische zemelarijen, want ze hebben geen benul van mensenrechten; het duurt nog 28 jaar tot de Franse revolutie en nog een eeuw totdat de slavernij in het Koninkrijk (huh?) wordt afgeschaft. De godvruchtige scheepslieden denken trouwens geheel in overeenstemming met de Bijbel te handelen. Ze zijn bovendien allang blij wanneer ze alle gevaren van onderweg overleven. Storm, schipbreuk, scheurbuik, bloeddiarree, rode loop, malaria, piraten en/of een slavenopstand liggen op de loer. En waag het niet om in te grijpen als er iets onwelgevalligs gebeurt, want dan moeten we de geschiedenisboeken gaan herschrijven (zie Donald Duck 28 – 2013). Er is voor u één zekerheid: u komt weer behouden thuis.

Zeeuws archief

Embleem van de Middelburgse Commercie Compagnie
Embleem van de Middelburgse Commercie Compagnie
Deze reis in de tijd wordt mogelijk gemaakt door het Zeeuws Archief. Dat is in het bezit van het complete archief van de MCC, dat op het ogenblik volledig wordt gedigitaliseerd. De MCC specialiseerde zich in de achttiende eeuw in slavenhandel, die meestal plaatsvond in de vorm van ‘driehoekshandel’: handelsgoederen werden aan de kust van West-Afrika geruild tegen gevangen genomen Afrikanen (toen: ‘negerslaven’). Ze werden vervolgens naar de overkant van de Atlantische Oceaan gebracht om er te worden verhandeld in de Europese koloniën op het Amerikaanse continent. Ze gingen een toekomst tegemoet als slaaf op één van de vele plantages, waar producten als koffie, suiker of cacao werden verbouwd. Van 1756 tot 1807 voerde de MCC maar liefst 92 slavenreizen uit. Tussen 1732 tot 1807 verhandelde de MCC 31.095 Afrikanen.

Op de website wordt de reis van d’Eenigheid van 1761-63 gereconstrueerd. Onmiddellijk wordt duidelijk wat de datum is en een kaart maakt duidelijk waar het schip zich bevindt. Onderaan wordt aangegeven wat voor weer het is, hoeveel bemanningsleden aan boord zijn (nu 36), welke afstand inmiddels is afgelegd en hoeveel slaven er worden vervoerd (nu nog 0). Het Menu biedt toegang tot (een omvangrijke hoeveelheid) achtergrondinformatie: over de maatschappij MCC, het schip d’Eenigheid, zijn bemanning, de spelregels op zee en de verdiensten, het leven aan boord en de medische verzorging, maar ook over de techniek: de navigatie, de wind en het gebruik van de zeilen. Via de tijdbalk kan gemakkelijk worden teruggelezen wat er tot nu toe gebeurd is, maar de toekomst is voor de passagiers net zo onbekend als voor de bemanning zelf; die ligt nog in de Zeeuwse archieven verborgen.

Positie van d'Eenigheid op 5 oktober 1761
Positie van d’Eenigheid op 5 oktober 1761

Wel valt uit de documentatie te destilleren dat kapitein Jan Menkenveld, die er nooit twijfel aan liet bestaan wie de baas was op zijn schip:

Ik ben souverain, heer en meester op mijn schip. Niemand, zelfs den gouverneur, heeft mij wat te seggen

…niet onkreukbaar was:

Zijn volgende reis zou zijn laatste worden: hij werd ontslagen wegens fraude en wangedrag.

Wat we daar van meemaken moet nog blijken. De gebeurtenissen onderweg zullen op de website te volgen zijn onder het hoofdstuk Trajecten, dat nu nog leeg is. De site geeft al wel uitgebreide achtergrondinformatie over de voorbereiding van de reis, de samenstelling van de bemanning, hun taken en verdiensten en rechten en plichten, de instructies voor de kapitein, de reispapieren aan boord, de inventaris en lading en de vier maanden lange voorbereiding van de tocht.

De documenten in het archief van de MCC brengen de slavenhandel minutieus in beeld. Deze details en daarnaast de volledigheid en de goede conditie van het archief hebben de UNESCO doen besluiten het archief van de MCC op de werelderfgoedlijst voor documentaire werken te plaatsen. Sinds mei 2011 is het opgenomen in het Memory of the World Register.

Verklaring van het godsdienstige motief voor de slavenreizen in het jeugdboek 'Slavenhaler' van Rob Ruggenberg.
Verklaring van het godsdienstige motief voor de slavenreizen in het jeugdboek ‘Slavenhaler’ van Rob Ruggenberg.

Motivatie Slavenhandel

De MCC twijfelde niet aan het doel van de reis: de slavenhandel. Een motief wordt op de website niet gegeven, maar ongetwijfeld wilde de directie veel geld verdienen en waarschijnlijk was de gelovige bemanning ervan overtuigd dat ze ermee een goddelijk gebod vervulde. Iedereen was elke dag, ’s morgens en ’s avonds om zes uur, verplicht het scheepsgebed bij te wonen. Wie niet op kwam dagen riskeerde een boete van 6 stuivers, bestemd voor de ‘zeevarende armen’. En de Bijbel had met de slavenhandel geen problemen:

Aangaande uw slaaf of uw slavin, die gij zult hebben, die zullen van de volken zijn, die rondom u zijn; van die zult gij een slaaf of een slavin kopen. (Leviticus 25:44)

Bovendien voerden ze de vloek uit die over het nageslacht van Cham, de zoon van Noach, was uitgesproken. Toen Cham zijn vader voor gek zette omdat die zich, dronken van de wijn uit zijn wijngaard, letterlijk bloot had gewoeld, had Noach (goddelijke logica) de banvloek uitgesproken over diens zoon Kanaän, zijn eigen kleinzoon:

Vervloekt zij Kanaän, een knecht der knechten zij hij voor zijn broeders. (Genesis 9:25)

Op de een of andere manier was door theologen geconcludeerd dat daarmee het zwarte nageslacht van Cham werd bedoeld, dat ‘dus’ slavenarbeid zou moeten verrichten; daar zijn meer voorbeelden van.

Het duurde nog 28 jaar, tot 1789, dat mensenrechten werden afgekondigd door Franse revolutionairen. En pas in 1863, precies een eeuw na terugkomst van d’Eenigheid, werd in Nederland de slavernij afgeschaft. Een jaar later werd ook de slavenhandel beëindigd. Dat is volgend jaar 150 jaar geleden en wordt dan landelijk in Middelburg herdacht.

Spiegels, kralen en kettinkjes

Drie Surinaamse 'negerslaven' die volgens het boek 'De Negerslaven in de kolonie Suniname' in 1833 levend werden verbrand wegens brandstichting.
Drie Surinaamse ‘negerslaven’ die volgens het boek ‘De Negerslaven in de kolonie Suniname’ in 1833 levend werden verbrand wegens brandstichting.
Alle cliché’s zijn waar! Slaven werden gekocht met spiegels, kralen en kettinkjes. Dat blijkt uit de inventarislijst van d’Eenigheid, die duidelijk attributen voor de slavenhandel omvat:

Trompetten en spiegels: 36 koperen trompetten, 20 dozijn spiegels, tezamen verpakt in 4 kisten, genummerd van 32 t/m 35.
Koper: 300 pond koperen armringen, 601 pond koperen ketels, verpakt in 5 vaten, genummerd 55 t/m 59.
Kralen: 800 pond zwart gestreepte ‘dominé’, 200 pond glazen ‘dominé’, 806 pond gele ‘dominé’, 200 pond klein margriet, 455 mast wit, zwart, rood, geel en groen gruis, 300 mast gevlamde olivetten, 150 mast zwart met stippen, verpakt in 8 vaten, genummerd 60 t/m 67.
Tinnen kommen: 100 tinnen kommen, verpakt in een vat met nummer 69.
Textiel en snuifdozen: verpakt in 17 vaten en 1 pak genummerd 70 t/m 87. In vat 79 bevonden zich behalve textiel 8 dozijn snuifdozen: ‘verlakte blekke snuijffdoosen’.

En ook wordt duidelijk dat de slaven aan boord weinig bewegingsruimte zouden hebben, dankzij:

1 ‘slaave ketting’
110 voetboeien ‘voor de slaaven’
30 handboeien ‘voor dito’
200 ‘spien tot de boeyen’

Het zou hen trouwens aan ‘niets’ ontbreken, want ook hun voedsel werd al ingeladen:

200 zakken gort à 60 kilo (volgens Middelburgs gewicht), 280 zakken bonen ‘Rysselaarsbonen’ en 2 aamen [vaten, ca. 156 liter] ‘oudt vleesch voor de slaaven’.

Bovendien werden bouwmaterialen ingeladen, om aan boord een speciale ‘slavencombuis’ te bouwen.

Toch hielden de reglementen er rekening mee dat niet alle slaven tevreden zouden reageren:

Laat u niet door een slaaf overrompelen en houdt daarom daar waar nodig uw pistool gereed. Laat de slaven goed bewaken en voorkom dat er verwarring kan ontstaan. Zie toe op het onderhoud van de slavenketel (in de slavencombuis) en laat de slaven goed verzorgen en onderzoeken.

Want de MCC was een beschaafde maatschappij:

Wij gebieden u nadrukkelijk geen misbruik of mishandeling van de slaven toe te staan, niet door de officieren en niet door het scheepsvolk. Wanneer dat toch gebeurt, dan zult u daarvan aantekening maken. De overtreder zal door de scheepsraad gestraft worden, mogelijk met confiscatie van de gage.

De lading werd verzekerd voor 6% van de waarde (de goederen tegen inkoopsprijs). De totale waarde bedroeg f 37.129,90. Omgerekend naar de huidige waarde, 252 jaar later, is dat € 374.906,41.

Kaart van de kolonie Suriname met plantages langs de Surinamerivier en de namen van de plantagehouders, 18e eeuw (Zeeuws Archief, KZGW Zelandia Illustrata I-827)
Kaart van de kolonie Suriname met plantages langs de Surinamerivier en de namen van de plantagehouders, 18e eeuw (Zeeuws Archief, KZGW Zelandia Illustrata I-827)

Papieren ooggetuigen

De wederwaardigheden onderweg worden beschreven aan de hand van originele documenten die bewaard zijn gebleven. Zo is er het logboek van de opperstuurman, dat vooral gegevens bevat over het weer, de positie van het schip en informatie over scheepsbewegingen; in het begin blijkt d’Eenigheid in het gezelschap van de Essequeboos Welvaaren onder leiding van capiteijn G. Boef. Het journaal van de chirurgijn zal ons informeren over de gezondheid van bemanning en slaven en wellicht ook over verwondingen, opgelopen tijdens ongeregeldheden. Verder wordt gebruik gemaakt van het Handelsboek, over de transacties, en de brieven van de kapitein en correspondenten uit het buitenland.

Op zaterdag 2 november, 10.00-17.00 uur, organiseert het Zeeuws Archief, Hofplein 16 4331 CK Middelburg, de Dag van het Zeeuws Archiefonder de titel Voorgoed vertrokken. Daar staat o.a. the making of de website van de reis van d’Eenigheid centraal. Ook kan een bezoek worden gebracht aan de depots en archiefstukkken worden bezichtigd van hen die voorgoed vertrokken. Kader Abdolah houdt een lezing met als titel Kisten vol archieven in mijn hoofd. Informatie: telefoon (0118) 67 88 00.

In juni 2014 wordt in Middelburg herdacht dat in Nederland 150 jaar geleden de slavenhandel werd beëindigd.

De 36 bemanningsleden zijn met naam en toenaam bekend. Van iedereen wordt vermeld welke rang ze hadden, waar ze vandaan kwamen en wat hun verdienste was. Zo verdiende kapitein Jan Menkeveld uit Hamburg 60 gulden per maand, terwijl opperstuurman Daniël Pruijmelaar uit Middelburg met 36 gulden naar huis ging. Kapitein, stuurlieden en chirurgijn zouden na thuiskomst bovendien voor iedere slaaf die in West-Indië verkocht was een bonus ontvangen. De kapitein kreeg 80 stuivers per slaaf, de opperstuurman 24 stuivers, de onderstuurman 10 stuivers, de derdewaak: 6 stuivers en de oppermeester (chirurgijn) 24 stuivers per slaaf. De goedkoopste zeelieden waren vier ‘jongens’, voor de klusjes aan boord: Lieven Lambregts uit Vlissingen, die 8 gulden per maand verdiende, zijn plaatsgenoot Albert Vermeulen en Philippus de Bock uit Brussel voor 7 gulden elk en Gilles Lint uit Vlissingen die het met een zakcentje van 5 gulden moest doen.

Iedereen had twee maanden gage ‘op de hand’ gekregen. De rest zou pas worden uitbetaald ‘na thuiskomst op het Vlacke’ (de rede van Rammekens). Maar het eindbedrag kon veel lager zijn dan waarop was gerekend. Bij overtreding van de reglementen werd al gauw een deel van de gage ingehouden. Wie zich onttrok aan zijn taak of wegliep zou voor ‘schelm’ of ‘verrader’ worden uitgemaakt, terwijl gage en bezittingen aan boord verbeurd werden verklaard. En als het schip verongelukte of werd buitgemaakt, dan kon op uitbetaling van de gage helemaal geen aanspraak worden gemaakt. Maar wie bij het verdedigen van het schip gewond of verminkt raakte was verzekerd van gratis medische zorg en een financiële genoegdoening.

‘Zoveel slaven als mogelijk inkopen’

De dag voor vertrek kreeg de kapitein de instructies van de MCC overhandigd:

“U zult eerst Caap Monte aandoen en zoveel slaven in te kopen als mogelijk is. Vervolgens zult u alle plaatsen langs de kust, waar slaven te koop zijn, bezoeken tot aan Caap des Palmas. U vaart terug en weer om, tussen Caap Monte en Caap des Palmas (de Bovenkust) totdat er geen slaven meer te koop zijn. Ook zult u rijst inkopen om uw verblijf aan de Bovenkust mogelijk te maken.”

“Wanneer u geen slaven meer aan de Bovenkust kunt kopen, zult u vanaf Caap des Palmas tot aan Caap Lahoe, langs de Greinkust, en verder tot aan Caap Tres Puntas varen. U zult zoveel slaven als mogelijk inkopen. Zodra u alle slaven hebt gekocht, zult u zo spoedig mogelijk naar de kolonie zeilen die u is opgegeven.”

Voor de slaven wordt geen aantal genoemd. Maar volgens het Zeeuws Archief wijst de ‘cargazoenlijst’ van goederen die voor de ruilhandel bestemd waren op een lading van ongeveer 300 slaven. Hun voorlopige doel was de kolonie Berbice in Amerika.

Zal de kapitein slagen in zijn opdracht? Volg daarvoor ‘live’ de reis van d’Eenigheid.

Slavenhandelaren in de zestiende eeuw (Schooltv.nl):

André Horlings (1945-2023) was journalist en van 'vlak na de oorlog', wat mogelijk zijn interesse voor onder meer de Tweede Wereldoorlog verklaarde. Schreef het boek Arnhem Spookstad en verzorgde de (eind)redactie voor een publicatie over het Duitse dwangarbeiderskamp Rees (1944-1945). Verzorgde in 2011 twee uitvoerig gedocumenteerde verhalen: Bruidegom achter prikkeldraad en Het drama van de SS Pavon. Bladerde graag in Google Books. Zie ook archief sinds 1995.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×