Dark
Light

François van ’t Sant: harer majesteits loyaalste onderdaan

Vraag en antwoord met… Sytze van der Zee
Auteur:
8 minuten leestijd
Van 't Sants Haagse woning Villa Windekind (© E. Ruis)
Van 't Sants Haagse woning Villa Windekind (© E. Ruis)

Onlangs verscheen de biografie Harer Majesteits loyaalste onderdaan van Sytze van der Zee. Het gaat over het leven van François van ’t Sant (1883-1966), in de vorige eeuw een invloedrijke politieman en ‘klusjesman’ van koningin Wilhelmina.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij in Londen actief als adviseur van de koningin en hoofd van de Centrale Inlichtingendienst (CID). Van ‘t Sant is altijd een wat schimmige en controversiële figuur geweest. In bepaalde kringen riep hij veel afkeer op. In Harer Majesteits loyaalste onderdaan reconstrueert Van der Zee zijn doen en laten en haalt hij mythe en werkelijkheid rond Van ’t Sant uit elkaar. Edwin Ruis stelde de auteur een aantal vragen.

François van ’t Sant is een naam die altijd wat losmaakt bij mensen die zich bezighouden met de geschiedenis van WOII of het Koninklijk Huis. Waar ben jij hem voor het eerst tegengekomen?

François van 't Sant
François van ’t Sant
Dat was rond 2000, toen ik research deed voor een tv-documentaire en een boek over de vergeten Rotterdamse vliegtuigpionier Frits Koolhoven. Diens juridisch adviseur was mr. A.D. van Buuren, behalve advocaat ook wapenhandelaar. In het begin van de oorlog dook deze Van Buuren in Londen op, waar Scotland Yard hem arresteerde. De Britten verdachten hem ervan in 1934 NSB-leider Mussert tijdens een bezoek aan Mussolini als tolk te hebben begeleid en ook anderszins connecties met de NSB te hebben gehad.

Terwijl verschillende Nederlandse ministers die met Van Buuren bevriend waren, zich inzetten voor zijn vrijlating, adviseerde Van ’t Sant de Britten hem blijvend te interneren. Van ’t Sant die met Wilhelmina naar Londen was gevlucht, was toen inmiddels hoofd van de Centrale Inlichtingendienst, de CID. De zaak Van Buuren liep hoog op en verziekte langdurig de verhoudingen in het kabinet Gerbrandy, wat mede bijdroeg tot het ontslag van de minister van Defensie, Dijxhoorn. François van ’t Sant begon mij toen al te intrigeren.

Wat maakt hem tot zo’n fascinerende man?

Het fascinerende aan hem vind ik hoe hij zich op de achtergrond hield, terwijl hij druk doende was aan allerlei touwtjes te trekken. Als wheeler and dealer wist hij hoe hij mensen moest bespelen. De mensen die hem goed gekend hebben, liepen doorgaans met hem weg, als een superintelligente, warme persoonlijkheid. Hij gold als zeer toegewijd, niet alleen aan het Koninklijk Huis, maar ook aan zijn vrienden, zijn medewerkers. Maar zodra iemand hem een kunstje had geflikt, was het eens en voorgoed afgelopen. Een herkansing kreeg je niet van hem.

Is François van ’t Sant belangrijk en relevant als historische figuur?

Ik weet niet in hoeverre hij een historisch figuur is. Ik heb geprobeerd om hem met mijn boek een plaats in de geschiedenis te geven, ook omdat zijn leven vanaf het begin van de Eerst Wereldoorlog verweven is met tal van historische gebeurtenissen. Die vormden als het ware een rode draad. Steeds weer duikt zijn naam op, in relatie tot de geheime dienst, het Koninklijk Huis, Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog, het Englandspiel, het Contact Holland van Erik Hazelhoff Roelfzema, de Greet Hofmansaffaire, niet altijd als hoofdrolspeler, soms in de marge van het gebeuren. Tegen deze achtergrond durf ik wel te stellen dat hij relevant is voor de vaderlandse geschiedenis, wat nog niet wil zeggen dat hij een historisch figuur is.

Van ’t Sant vernietigde stelselmatig sporen van zijn werk voor binnen- en buitenlandse inlichtingendiensten en niet te vergeten het Koninklijk Huis. Hij hield geen dagboek bij en de meeste mensen die hem hebben gekend zijn overleden. Hoe schrijf je dan een biografie?

Ik begon met alle boeken te lezen, waarin hij voorkwam, eerst Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van Loe de Jong en de boeken van Cees Fasseur. De kunst was voor mij uit te vinden welke bronnen die auteurs gebruikten. Gewapend met die kennis ben ik in de archieven gedoken, het Nationaal Archief, de lokale archieven in Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Alkmaar, de National Archives in Kew. Ik heb daar een en ander over hem kunnen vinden. Iemand kan wel de brieven vernietigen die hij ontvangt, maar niet de brieven die hij heeft verstuurd. Dankzij oud-NIOD-onderzoeker Gerard Aalders kon ik beschikken over een niet voltooide proefschrift van Frans Kluiters over de geheime dienst in Londen tussen 1940 en 1945.

Een belangrijk bron van informatie vormde het verslag van de Parlementaire Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945. Ik heb bovendien nogal wat documenten gekregen van Hans Daalder, auteur van het boek over Drees en de Hofmansaffaire, en van Cees Fasseur. De laatste gaf mij onder meer het hoogst interessante, niet gepubliceerde dagboek dat een vertrouwensman van koningin Juliana, prof. J.A. van Hamel, inzake die affaire bijhield. Tenslotte bleek de kleinzoon van Van ’t Sant, de gepensioneerde uroloog Theo van Weel, er een archiefje op na te houden. Van hem heb ik een en ander aan kopieën van brieven van de hand van Wilhelmina, Juliana en ook van Van ’t Sant gekregen. Hij hielp me eveneens aan foto’s voor mijn boek.”

Erik Hazelhoff als adjudant van koningin Wilhelmina in 1945
Erik Hazelhoff als adjudant van koningin Wilhelmina in 1945

De schrijver A. den Doolaard schreef in 1980 Londen en de zaak Van ’t Sant, een schotschrift waarin hij tekeer gaat tegen de man. Den Doolaard moest niets hebben van Van ‘t Sants ‘pose als martelaar voor het huis Oranje’. Hoe terecht was dat?

Den Doolaard was in Londen dik bevriend met twee mannen, met wie François van ’t Sant een ernstig conflict had. Ook na de oorlog bleef de schrijver hem te vuur en te zwaard bestrijden. Het probleem voor Van ’t Sant als vertrouwensman van Wilhelmina was dat hij zich waar het ging om zaken die het Koninklijk Huis betroffen, zoals de escapades van Hendrik, nooit kon verdedigen tegen aantijgingen, insinuaties en lasterpraat. Uit getuigenverklaringen voor de Parlementaire Enquêtecommissie van onder anderen de journalist Marcus van Blankenstein blijkt dat Van ’t Sant het daar wel moeilijk mee had, maar ik geloof niet dat hij zichzelf als een martelaar zag.

Ook in bezet Nederland werd Van ‘t Sant niet vertrouwd en zelfs gezien als een agent van de Duitsers. Waar kwam die algehele afkeer voor hem vandaan?

Toen Wilhelmina naar Londen vluchtte, nam zij enkele mensen mee die in Nederland als leden van haar hofhouding normaal hadden gefunctioneerd, maar onder de nieuwe, zoveel moeilijkere omstandigheden door de mand vielen. De koningin ontdeed zich successievelijk van hen, wat op veel onbegrip stuitte. Die hovelingen konden zich niet voorstellen dat ze ineens niet meer goed genoeg waren. Jarenlang hadden ze immers de koningin trouw gediend! Het kon niet anders dan dat François van ’t Sant daar achter zat en tegen hen had zitten stoken, meenden ze. Ze schreven dat eveneens aan familie, vrienden en kennissen in Nederland, waarbij ze Van ’t Sant op alle mogelijke manieren zwart maakten.

Prins Hendrik
Prins Hendrik
Correspondentie met Nederland was mogelijk door brieven naar een afgesproken adres in een neutraal land te sturen, Zwitserland, Portugal of vóór Pearl Harbor de Verenigde Staten. Daar werden ze in een andere envelop gestopt en doorgestuurd naar het Nederlandse adres. Nu had Van ’t Sant toch al geen al te beste reputatie als gevolg van een affaire die in de jaren ’30 had gespeeld, de Elisabeth le Roi-zaak, die hem als hoofdcommissaris van politie van Den Haag de kop kostte.

Hij werd er destijds van beticht dat hij in 1927 de familie van de inmiddels overleden Nederlandse gezant in Brussel, Carel van Vredenburch, voor 47.000 gulden had opgelicht door te beweren dat de gezant een kind bij een vrouw, volgens Van ’t Sant een zekere Elisabeth le Roi, had verwekt. Niettemin bleef Wilhelmina hem al die tijd de hand boven het hoofd houden en direct na zijn ontslag werd hij begin 1935 benoemd tot raadadviseur aan het ministerie van Justitie, belast met de veiligheid van de koningin. De Le Roi-zaak en de ontslagen in Londen vormden een rijke voedingsbodem voor geruchten en verdachtmakingen die in het bezette, paranoïde Nederland gretig aftrek vonden. Als de Duitsers verzetsmensen oppakten, heette het algauw dat Van ’t Sant hen had verraden. In werkelijkheid sloeg dat nergens op.

Dr. Loe de Jong werd verweten dat hij Van ’t Sant niet hard genoeg had aangepakt tijdens zijn interviews voor deel 9 van ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’. Was dat terecht?

De Jong vroeg niet door in de Le Roi-zaak. Hij was blij dat zijn vermoedens klopten, zodat hij kon onthullen dat het kind van prins Hendrik was. Bij de verschijning in 1979 van deel 9 deed die onthulling nogal wat stof opwaaien. Maar wie de zogenaamde Elisabeth le Roi was, werd niet duidelijk. Even onduidelijk bleef wat voor rol Van Vredenburch in deze affaire speelde. Moest hij voor Hendrik bemiddelen en de kastanjes uit het vuur halen? We kunnen nu alleen nog gissen, maar De Jong had de waarheid boven water kunnen halen.

Van 't Sants drijvend bureau der Rivierpolitie in Rotterdam
Van ’t Sants drijvend bureau der Rivierpolitie in Rotterdam

Op basis van een tot voor kort onbekende brief van François van ’t Sant aan Wilhelmina, die in bezit is van zijn kleinzoon, onthul je een complot van een aantal tegenstanders van de Indonesische onafhankelijkheid om de regering Beel omver te werpen en PvdA-leider Koos Vorrink te vermoorden. Lid van deze club waren naast hoge militairen, oud-premier Gerbrandy (ARP) en Erik Hazelhoff Roelzema alias de ‘Soldaat van Oranje’. Hazelhoff verzoekt Van ’t Sant om de koningin op de hoogte te stellen van hun aanstaande staatsgreep. Hoe serieus was dat plan? Waarom heeft dit misdadige plan voor de betrokkenen nooit gevolgen gehad?

Als je de brief van Van ’t Sant leest, klinkt het heel serieus. Het plan voor de moord op Vorrink stond overigens niet in die brief. Dat stond in een verslag van de inlichtingendienst van de Amsterdamse politie. Ik denk dat de regering in de politieke en economische chaos die toen nog heerste, geen zin had in een groot nationaal schandaal. Anders had ze een flink aantal politieke en militaire kopstukken en ook voormalige verzetsleiders moeten laten oppakken en berechten. Met wat er allemaal in Indonesië gebeurde, had ze al haar handen meer dan vol.

Vorig jaar schreef je naar aanleiding van je onderzoek in het Nationaal Archief een open brief in NRC Handelsblad aan directeur Marens Engelhard. Je pleitte voor betere dienstverlening, minder bureaucratische regeltjes en archivarissen die zich beperken tot de kerntaak van het NA. Hebben je pleidooi en de later dat jaar gehouden ‘inspraakbijeenkomst’ resultaat gehad?

Harer Majesteits loyaalste onderdaan van Sytze van der Zee
Harer Majesteits loyaalste onderdaan – Sytze van der Zee
De keren dat ik er nog moest zijn, terwijl ik mijn boek al aan het schrijven was, had ik niet de indruk dat de nieuwe man al iets had veranderd. Het was nog even bureaucratisch en omslachtig. Ik vrees met grote vreze dat mocht mijn nieuwe boek over zaken gaan die met de Tweede Wereldoorlog te maken hebben, ik veel tijd voor het aanvragen van dossiers zal moeten uittrekken. De bedoeling is dat er medio 2016 een followup-bijeenkomst komt en misschien krijgen we dan uitsluitsel. Ik ben niet optimistisch, helaas.

Als de mogelijkheid had bestaan, wat zou je François van ’t Sant hebben willen vragen?

Ik zou van hem willen weten wie die Elisabeth le Roi nu precies was en waarom hij juist Van Vredenburch in een kwaad daglicht stelde. En of hij zich er voorheen rekenschap van had gegeven dat hij zich met deze zaak behoorlijk in de vingers zou kunnen snijden.”

Boek: François van ’t Sant, Harer Majesteits loyaalste onderdaan – Sytze van der Zee

Sytze van der Zee (1939) is oud-journalist en schrijver. Hij schreef onder meer boeken over vliegtuigfabrikant Frits Koolhoven, de seriemoordenaar Koos Hertogs en over zijn eigen jonge jaren als kind van een NSB’er.

×