Geschiedenis is bij uitstek een vak waarover veel moppen de ronde doen. In een aantal artikelen komen de beste en slechtste grappen (het is maar wat uw smaak is) voorbij. Vandaag een aantal moppen over de Middeleeuwen.
Inleiding
De moppen hieronder komen van het internet en uit het moppenboek van Dick Berents dat hieronder te vinden is. De moppen doen de ronde in de betreffende tijd, maar kunnen ook later zijn bedacht. Waar mogelijk is er, cursief gedrukt, inleidende informatie toegevoegd over de herkomst van de mop.
Als auteur van dit stuk geef ik de bestaande moppen slechts weer, dus dat ze hier staan afgedrukt betekent geenszins dat mijn gevoel voor humor net zo hoogstaand of tragisch is als van de bedenkers van onderstaande grappen. En evenmin dat de auteur instemt met de inhoud.
Kuisheidsgordel
Karel de Grote gaat op veldtocht en besluit zijn vrouw een kuisheidsgordel om te doen. Je weet maar nooit. Maar stel dat ik in de oorlog sneuvel, zo bedenkt hij, dan moet er toch iemand die kuisheidsgordel kunnen verwijderen. Voor dit soort noodgevallen geeft hij zijn goede vriend, ridder Roeland, de sleutel. Gerustgesteld vertrekt Karel met zijn leger, maar hij is nog maar net onderweg of hij hoort in de verte het geluid van een galopperend paard: galop, galop, galop. In een wolk stof komt zijn vriend Roeland aangesneld en roept vanuit de verte: ‘Karel, je hebt me de verkeerde sleutel gegeven!’
Abt
Een jonge monnik treedt in een klooster in en wordt ingewijd in alle facetten van het kloosterleven. Een van zijn toekomstige taken is het kopiëren van gezaghebbende religieuze teksten, waaronder de Bijbel. Het valt de jonge monnik meteen op dat er wordt overgeschreven van kopieën en niet van originele manuscripten. Maar goed, hij gaat hard aan het werk. Als hij zijn eerste teksten af heeft, gaat hij met de teksten naar de abt.
De jonge monnik vraagt de abt: ‘Abt, omdat we hier overschrijven van kopieën en ik nog weinig ervaring heb als overschrijver, wilt u daarom mijn eerste kopieën goed bekijken op eventuele fouten?’
‘Dat is uitstekend’, zegt de abt, die de kopieën van de monnik meeneemt en kelder in verdwijnt. Daar kan hij de kopieën vergelijken met de originele manuscripten.
Het duurt één uur, twee uur, vier uur en uiteindelijk twaalf uur, maar de abt keert niet meer terug. De monniken worden steeds bezorgder en uiteindelijk besluit de jonge monnik te gaan kijken of de abt überhaupt nog leeft. Hij daalt haast de trap af. Beneden in de kelder ziet hij de huilende abt zitten, die met zijn hoofd tegen de muur bonkt.
‘Wat is er aan de hand abt?’, vraagt de jonge monnik.
‘Verdorie! We hebben het al die tijd verkeerd begrepen!’, reageert de abt emotioneel. ‘Er staat: “Geen snacks voor het huwelijk.”’
Feodaliteit
Een geschiedenisleraar vraagt een van zijn leerlingen: ‘Dennis, hoe heet het systeem waarbij de Karolingers in de Middeleeuwen de macht verdeelden?’ Dennis: ‘Futiliteit meester, futiliteit.’
De leraar antwoordt gefrustreerd: ‘Feodaliteit! Feodaliteit Dennis, dat is heel iets anders!’. Dennis: ‘Sorry meester, ik dacht dat die woorden synagoog waren…’
Noormannen
Het is 910 na Christus. Een drakenschip van de Noormannen glijdt door het water en nadert de Engelse kust. Zodra het vasteland in zicht komt, geeft de aanvoerder de bemanning zijn opdrachten. ‘Daar is een Engels dorpje mannen. We gaan zo aan land en het eerste wat jullie moeten doen is alle mannen neerslaan. Dan gaan we een lekker potje plunderen: we nemen alles mee wat we kunnen dragen, en óók de vrouwen. En daarna steken we het hele dorp in de fik.
En in Godsnaam nog deze opdracht: doe het nu eindelijk eens een keer in de goede volgorde!’
Gat
De oudst bewaarde Engelse grap stamt uit de tiende eeuw en staat opgetekend in het Exeter Book. Het is een wat dubbelzinnig mopje dat van weinig subtiliteit getuigt:
Vraag: ‘Wat hangt aan de heupen van een man en wil in het gat steken waar het vroeger al vaak in gestoken heeft?’
Antwoord: ‘Een sleutel.’
Magna Carta
Een geschiedenisdocent vraagt aan de klas: ‘Waar werd de Magna Carta (1215) getekend?’
Antwoord van een leerling: ‘Aan de onderkant.’
Rammen
Een mop uit het Soerabaijasch-Handelsblad van 6 oktober 1900 (er staat niet bij of dit verzonnen is, of dat het voorval echt gebeurd is):
‘Een onderwijzeres behandelde met den jeugd een geschiedenis uit den riddertijd. De vijand deed zijn rammen op den vesting inloopen. Jan vraagt wat dat voor rammen waren. Men gebruikte toen deze dieren in plaats van paarden, is het met aplomb gegeven antwoord.’
Foeilelijk
Een edelman houdt een lovend verhaal over een jonge vrouw die hij graag met zijn zoon Wilbert ziet trouwen: ze is mooi, lief, kan goed zingen en koken, begaafd in het handwerken en het poetsen van wapens gaat haar ook goed af.
Als Wilbert officieel aan het meisje wordt voorgesteld, schrikt hij zich een ongeluk. Hij neemt zijn vader apart en fluistert kwaad: ‘Pa, wat heb je me aangedaan?! Dat wicht is foeilelijk! Ze stinkt uit haar mond, ze hinkt, ze is scheel en ze ziet er onnozel uit.’
‘Je hoeft niet zo te fluisteren Wilbert’, antwoordt de vader. ‘Ze is ook nog eens stokdoof!’
Ridder ende Draek
Een rondtrekkende minstreel stapt een herberg binnen in de hoop daar wat geld te verdienen voor onderdak. De herberg heet “De Ridder ende Draek”. Hij is net binnen als de vrouw van de herbergier hem toeschreeuwt: ‘Wat moet jij hier, ghy luisighe armoedzaaier? Er komen hier al zwervers genoeg!’ De minstreel kijkt nog even naar het uithangbord en zegt: ‘Is de ridder ook thuis?’
Ouder en rijper
Deze mop is van de Florentijnse schrijver Poggio Bracciolini, die het moppenboek Facetiae schreef (tussen 1438 en 1452):
Een boer uit de vestingstad Pergola wil zich graag verloven met de jonge dochter van een andere boer. Als hij het jonge meisje nog eens goed bekijkt, ziet hij dat ze eigenlijk nog veel te jong is en zich kinderlijk gedraagt. Hij zegt tegen de vader van het meisje: ‘Ze is veel te jong, ze gedraagt zich nog als een kind.’
De vader reageert: ‘Ze is ouder en rijper dan je denkt. Ze heeft al drie kinderen van de pastoor van ons dorp.’
Lorenzo de’ Medici
Nog een mop van Bracciolini uit Facetiae:
Op een dag brengt een van de ambassadeurs van de hertog van Milaan een bezoek aan Lorenzo de’ Medici in Florence. Lorenzo wil zijn gast vermaken en introduceert de ambassadeur aan een vijfjarig jongetje die ontzettend slim is. De jongen laat iedereen versteld staan met zijn algemene kennis en rekentalent. Vervolgens vraagt Lorenzo aan de ambassadeur wat hij van het jongetje vindt.
‘De hersens van dit jongetje gaan zeker nog verder groeien’, antwoordt de ambassadeur. ‘Maar kleine jongetjes die heel slim zijn, worden steeds dommer en voorspelbaarder als ze opgroeien.’
Het jongetje reageert: ‘Meneer, dan moet u vroeger wel ontzettend slim zijn geweest.’
Lees ook: Moppen over de Tweede Wereldoorlog
…en moppen over communisme en de Koude Oorlog
Bronnen ▼
– www.elfinspell.com/Poggio1.html (Engelse vertaling van Poggio Bracciolini, Facetiae, ca. 1430) xi en xxii.
– en.wikipedia.org/wiki/Poggio_Bracciolini
– Dick Berents, Stalin en Hitler komen in de hemel. De hele geschiedenis aan de hand van moppen en misvattingen (Soesterberg: Aspekt, 2013) 69-114.