Dark
Light

Terracottaleger is uniek cultureel erfgoed

Nalatenschap eerste Chinese keizer roept nog wel vragen op
19 minuten leestijd
Deel van het Terracotta leger
Deel van het Terracotta leger

Het achtste wereldwonder is het wel genoemd, het terracottaleger dat deel uitmaakt van het grafcomplex van de eerste Chinese keizer, Qin Shihuang (259-210 v.Chr.). Van de naar schatting bijna achtduizend manshoge, van gebakken klei gemaakte strijders is tot nu toe ruim een kwart opgegraven. Alleen al de omvang van dit culturele erfgoed dwingt bewondering af. Archeologen en historici worstelen nog wel met de intrigerende vraag: waar kwam dat terracottaleger zo plots vandaan?

Jacques Chirac (1932-2019) werd later president van Frankrijk, maar in augustus 1978 was hij nog burgemeester van Parijs toen hij de Chinese stad Xiā€™an en omgeving bezocht. Van het pas vier jaar eerder dankzij een groepje boeren ontdekte terracottaleger was nog weinig opgegraven. Voor Chirac (liefhebber van Chinese geschiedenis en cultuur) was dat echter al genoeg om het te bestempelen als achtste wereldwonder, naast de zeven uit de klassieke culturen rond de Middellandse Zee en in het Midden-Oosten. De Chinezen namen het graag over.

In China staat het terracottaleger hoog aangeschreven, niet alleen omdat het iets heel bijzonders is, maar ook omdat het hoort bij het grafcomplex van de eerste Chinese keizer. Die mag dan veelal te boek staan als erg wreed (hoewel er historici zijn die zeggen dat dat wel meeviel), tegelijk staat hij diep gegrift in het Chinese historische geheugen. Een treffende illustratie daarvan dateert van 8 mei 1958. Tijdens het achtste congres van de Communistische Partij van China hield partijleider Mao Zedong politieke tegenstanders spottend voor:

De Eerste Keizer, hoe groot was hij eigenlijk? Hij begroef slechts 460 confucianistische geleerden. Wij hebben 46.000 confucianistische geleerden begraven (…) Jullie democraten verwijten ons dat we als de Eerste Keizer zijn. Jullie vergissen je. Wij zijn honderd keer erger dan hij. Op de tenlastelegging dat we als de Eerste Keizer zijn, dat we een dictator zijn, bekennen we schuld. Maar we moeten nog iets aan jullie beschuldigingen toevoegen ā€“ ze zijn niet genoeg!

Soevereine God van Alles onder de Hemel

Het leven van die eerste keizer is een verhaal op zich, maar een samenvatting kan hier volstaan. Als Ying Zheng werd hij geboren in 259 voor Christus. Zijn vader (althans officieel, want Ying Zheng was een bastaard) was koning Zuang Xiang van Qin, een staat in het binnenland van wat nu China is. Toen zijn vader in 247 v.Chr. was overleden, viel de koninklijke waardigheid toe aan Ying Zheng.

Later zou hij zich tooien met de titel Qin Shihuangdi (meestal verkort tot Qin Shihuang). Gewoonlijk wordt dat vertaald als Eerste Keizer van Qin of Eerste Keizer van China of, soms, als Eerste Qin Verheven Keizer. Christoph Harbsmeier, die hoogleraar Chinees was aan universiteiten in Scandinaviƫ en China, heeft erop gewezen dat een juistere vertaling is: Soevereine God van Alles onder de Hemel. Niet gering, maar zover was het nog niet in 247 v.Chr. toen de koningstitel Ying Zheng toeviel. Hij was pas dertien jaar, voorlopig maakten zijn moeder en een voogd de dienst uit.

In 238 v.Chr. nam hij zelf de touwtjes in handen. Hij liet zich kronen en ging aan de slag. In wat nu China is, waren destijds zeven staten al zoā€™n twee eeuwen met elkaar in oorlog. Naast Qin zelf waren dat Qi, Chu, Yan, Han, Zhao en Wei. Als koning van Qin versloeg Ying Zheng de zes andere staten, als eerste Han, in 230 v.Chr., en Qi in 221 v.Chr. als laatste. Hij voegde het enorme gebied samen onder opperheerschappij van hemzelf, Qin Shihuang.

Zijn eigen koninkrijk Qin en de zes staten die de eerste keizer versloeg en met Qin samenvoegde tot Ć©Ć©n geheel.
Zijn eigen koninkrijk Qin en de zes staten die de eerste keizer versloeg en met Qin samenvoegde tot Ć©Ć©n geheel. (CC BY-SA 3.0 – Philg88 – wiki)

Hervormingen

In straf tempo voerde hij belangrijke hervormingen door. Hoewel soms iets anders wordt beweerd, valt uit de meeste vakliteratuur op te maken dat de eerste keizer een streep haalde door het feodale stelsel (met leenheren en leenmannen en hun onderlinge intriges) en ruimte maakte voor particulier grondbezit. Zo wordt Qin Shihuang in een opgravingsrapportage uit 2001 aangeduid als de ā€˜politieke vertegenwoordiger van de nieuw ontstaande klasse van grondbezittersā€™.

Chinese wijsgeer Confucius
Chinese wijsgeer Confucius
Bestuurlijk deelde hij zijn rijk op in twaalf commanderieƫn, met daaronder steeds kleinere eenheden: prefecturen, districten enzovoort. Elke eenheid werd geleid door een burgerlijke en een militaire bestuurder. Ook werden belastinginners en rechters aangesteld.

Van de zachtaardige filosofieƫn van Confucius (551-479 v.Chr.) moest de eerste keizer niets hebben. Hij hechtte meer waarde aan duidelijke, strenge wetgeving en voerde die dan ook in. Overigens wordt in de literatuur wel opgemerkt dat de rechtspraktijk minder draconisch was dan de letter van de wet doet vermoeden.

Voorts trok hij zaken op allerlei gebied in heel zijn keizerrijk gelijk: van munten via maten en gewichten tot de breedte van wagenassen. Oudere varianten van het schrift, met veelal krullende lijnen, verving hij door een strakkere: het Kleine Zegelschrift. Verder gaf hij opdracht tot de aanleg van (verbeterde of nieuwe) wegen en tot de bouw van een eerste versie van de Grote Muur ā€“ die laatste vrijwel zeker nog niet van steen, maar van aangestampte aarde.

Mausoleum

Zo schiep Qin Shihuang een staat die de kern zou worden van het latere China met al zijn keizerlijke dynastieƫn, vanaf 1912 de Republiek China en sinds 1949 de Volksrepubliek China. Zijn eigen dynastie was overigens slechts een kort leven beschoren. Nadat de eerste keizer in 210 v.Chr. tijdens een inspectiereis was overleden werd hij eerst opgevolgd door zijn zoon Huhai en vervolgens door kleinzoon Zi Ying (een neef van Huhai). Onder deze twee opvolgers, beduidend minder bekwaam dan de eerste keizer, braken opstanden uit die uitgroeiden tot een burgeroorlog. Eind 207 v.Chr. moest Zi Ying zich overgeven, wat na krap vijftien jaar het einde betekende van de Qin-dynastie. Na nog vier jaar krijgsgeweld trad de Han-dynastie er in 202 v.Chr. voor in de plaats.

Qin Shihuang
Qin Shihuang
Het geweld waarin de Qin-dynastie ten onder ging, had voor het terracottaleger ingrijpende gevolgen, waarover verderop meer. Al snel nadat Ying Zheng (de latere Qin Shihuang dus) als pas dertienjarige koning van Qin was geworden, liet hij beginnen met de bouw van zijn mausoleum. Locatie: iets ten noorden van de berg Li, zoā€™n vijf kilometer van de huidige plaats Lintong. Dat gebied ligt dertig kilometer ten oosten van het centrum van Xiā€™an, de hoofdstad van de provincie Shaanxi. Aan de westkant tegen Xiā€™an aan geplakt ligt Xianyang, ooit de hoofdstad van het koninkrijk Qin.

Constructie van de zeer uitgebreide ā€˜necropolisā€™ (dodenstad) van de eerste keizer strekte zich ā€“ met onderbrekingen ā€“ uit over achtendertig jaar, van 246 tot 208 v.Chr., dus tot zoā€™n twee jaar na het overlijden van de vorst. Volgens oude schriftelijke bronnen zouden daarvoor, voornamelijk in de laatste jaren, ruim 700.000 arbeidskrachten zijn ingezet, een aantal waarbij moderne historici wel grote vraagtekens hebben gezet.

Opgravingen

Het graf zelf bevindt zich onder een vierkante, kunstmatige heuvel, aan de basis 345 x 350 meter en tegenwoordig zoā€™n zesenzeventig meter hoog. In die heuvel bevinden zich volgens de oude bronnen ook onder meer een ondergronds paleis en van kwikzilver gemaakte rivieren. Tot op heden is de grafheuvel niet geopend. Archeologen zijn er niet zeker van dat opgraving bij de huidige stand van de techniek mogelijk is zonder wellicht onherstelbare schade aan te richten.

De necropolis van de eerste keizer. De grafheuvel is groen ingetekend, rechts rood omrand de kuilen waarin het terracottaleger is gevonden.
De necropolis van de eerste keizer. De grafheuvel is groen ingetekend, rechts rood omrand de kuilen waarin het terracottaleger is gevonden. (CC BY-SA 3.0 – Bairuilong – wiki)

In de ongeveer zesenvijftig vierkante kilometer omvattende necropolis zijn nog veel meer kuilen aangetroffen, ongeveer honderd in totaal. In de meeste die zijn onderzocht zijn voorwerpen gevonden, maar er zijn ook graven. Volgens onderzoekers gaat het bij de menselijke resten om onder meer hoge beambten en familieleden die de eerste keizer heeft laten doden. Van de resten van zes mensen bleken hoofd, romp en ledematen van elkaar gescheiden. Een heel bijzondere vondst betreft twee bronzen wagens op ongeveer de helft van de ware grootte.

Het spectaculairst is echter het terracottaleger. Het bevindt zich in Ć©Ć©n grote en twee kleinere kuilen op zoā€™n 1,7 kilometer van de grafheuvel. In die kuilen zijn terracotta militairen en paarden plus bronzen wapens gevonden. Inmiddels zijn ruim tweeduizend strijders en paarden uitgegraven, maar meer zit nog in de grond. Archeologen schatten dat het in totaal om krap achtduizend terracotta figuren gaat.

Verreweg het grootst is Kuil 1: 230 x 62 meter. Deze heeft dus een oppervlakte van 14.260 vierkante meter. De L-vormige Kuil 2 beslaat 6.000 vierkante meter, de U-vormige Kuil 3 520 vierkante meter.

In Kuil 1 zijn in de oudheid evenwijdig aan elkaar elf 1,50 tot 3,20 meter brede gangen gegraven plus, aan de kopse kant, een gang haaks daarop. De gangen waren vermoedelijk oorspronkelijk zoā€™n drie meter diep. In die gangen hebben Qin-ambachtslieden de terracotta figuren opgesteld.

De afgeplatte grafheuvel. (CC BY-SA 3.0 – ē”³å؁隆 – wiki)

Tegen de wanden van de gangen werden houten balken geplaatst, vervolgens werden ze afgedekt met opnieuw houten balken en werd over het geheel een meters dikke laag aarde gestort. Het terracottaleger was immers bedoeld om de keizer in het (ziele)leven na diens dood te dienen. Dat mensenogen het nog ooit zouden zien was niet de bedoeling.

Vernieling

Al snel nadat het terracottaleger af was, ging het echter mis. Na de dood van de eerste keizer waren er opstanden en oorlog uitgebroken. In 206 v.Chr. sloeg een van de rebellenleiders, Xiang Yu, met zijn troepen toe. Niet alleen Qin-hoofdstad Xianyang werd verwoest, ook het terracottaleger moest het ontgelden. Volgens het gangbare, nogal globale verhaal, verschaften soldaten van Xiang Yu zich toegang tot de gangen met terracotta strijders, roofden ze daar een deel van de bronzen wapens en staken ze de boel in brand, waardoor de gangen instortten en het terracottaleger werd vernield.

Tussen de strijders staan ook paarden.
Tussen de strijders staan ook paarden. – Foto: Dian Suwarsaputri

De in China gespecialiseerde Britse historicus/reisauteur John Man betoogt in zijn boek over het terracottaleger dat het gangbare verhaal vragen oproept, al was het maar omdat de indringers zich kennelijk niet heel ver in de gangen hebben begeven. Bij de ingangen kunnen ze de boel inderdaad in brand hebben gestoken, maar Man acht het uitgesloten dat de vlammenzee zich door al die lange gangen een weg heeft kunnen banen. De afdekbalken lagen dicht tegen elkaar en waren bedekt met aarde. Dat er tot diep in de gangen genoeg zuurstof was voor open vuur, valt volgens Man uit te sluiten. Verderop in de gangen, zo schrijft hij, zullen de balken zeer waarschijnlijk langdurig (maanden, jaren wellicht) hebben gesmeuld, net zo lang tot ze de laag aarde niet meer konden dragen en alles instortte.

Naar verluidt zou bij de opgravingen Ć©Ć©n terracotta strijder zijn aangetroffen die nog overeind stond, alle andere waren omgevallen en in (vaak veel, tot wel tweehonderd) stukken gebroken. Het in elkaar puzzelen van al die brokstukken en -stukjes is een zeer arbeidsintensief karwei. Het eindresultaat spreekt sterk tot de verbeelding.

Verschillende gezichten, verschillende lichaamsbouw.
Verschillende gezichten, verschillende lichaamsbouw. (Flickr – Gary Todd)

Acht gezichtstypen

Dat laatste wordt nog bevorderd doordat de herstelde en weer in de gangen opgestelde strijders stuk voor stuk individuele gezichtstrekken en lichaamsbouw lijken te hebben. Onderzoek heeft echter aangetoond dat die knap gewekte schijn bedrieglijk is.

Wat bij de suggestie van een realistische weergave helpt, is dat de terracotta militairen manshoog zijn en zelfs meer dan dat. In een rapport uit 2001 meldt het opgravingsteam dat de kleinste tot dan toe gevonden strijder 1,72 meter groot is, de grootste ruim 1,97 meter ā€“ groter dan echte Qin-soldaten waren. De lichaamsbouw van de opgegraven strijders loopt uiteen van groot en zeer krachtig tot een stuk kleiner en slank.

Verschillen in gezichten, maar...
Verschillen in gezichten, maar… (Flickr – Gary Todd)
En dan die gezichten, die allemaal verschillend lijken, alsof het portretten zijn van echte militairen. Uit onderzoek blijkt dat gebruik is gemaakt van acht gezichtstypen die ook bij echte mensen voorkomen. Daarnaast is een aantal varianten van snor- en baardgroei gebruikt. En zo heeft het variƫren van lichaamsbouw, gezichtstype en gezichtsbeharing in tal van combinaties een enorme schakering aan strijders opgeleverd. Het is geen weergave van modellen uit het echte leven, maar wel net echt.

Wat we zien, is een gedisciplineerd en vastberaden leger, klaar om in actie te komen als dat nodig is. Dat was ook precies de bedoeling. De ambachtslieden modelleerden het terracottaleger ā€˜naar de wil van hun heerser, zodat in hun werk de gedachten van de heerser werden weerspiegeldā€™, aldus het opgravingsteam.

Een complex productieproces

Alle militaire figuren zijn stap voor stap van onderaf opgebouwd en dat begint al bij een of twee basisplaten (zeg maar tegels) waarop elk van de strijders is geplaatst. Die basisplaten zijn drie tot vier centimeter dik en ze zijn er in twee varianten. Staande strijders rusten op een vierkante basisplaat (31 tot 41 centimeter lang en breed), lopende hebben twee langwerpige basisplaten (31 centimeter lang, 14-16 centimeter breed), eentje onder elke voet.

Vervolgens de voeten. Alleen al daaraan is te zien wat een gigantisch werk het maken van het terracottaleger is geweest. Voeten (en schoeisel) werden ofwel samen met de basispla(a)t(en) uit Ć©Ć©n stuk gemaakt ā€“ op drie verschillende manieren overigens – ofwel ze werden los vervaardigd en daarna op de basisplaat bevestigd, wat op vier verschillende manieren is gedaan.

Basisplaat met voeten.
Basisplaat met voeten. (Flickr – Gary Todd)

Dan de benen. Ook die zijn niet op Ć©Ć©n manier gemaakt. Dikke benen zijn hol, dunne massief, maar er is ook een derde variant: het onderbeen massief, het bovenbeen hol. Op de benen werd een ovaalvormige tussenlaag aangebracht die het bovenlijf moest dragen De bovenlijven zijn hol met een wand van Ć©Ć©n tot enkele centimeters dik. Ook die werden op verschillende manieren gemaakt: met de hand opgebouwd uit strengen klei of gevormd uit twee in mallen gemaakte helften die werden samengevoegd.

De holle armen en hoofden en de massieve halzen, handen en oren werden los vervaardigd en daarna op hun plek bevestigd. Vervolgens kwam de afwerking met onder meer het aanbrengen en/of inkerven van haar (vaak in een knot rechtsachter op het hoofd), snorren, baarden, ogen. Sommige soldaten kregen een kap of een muts, soldaten met helmen zijn niet aangetroffen.

Waren de kleifiguren compleet, dan werden ze in ovens gebakken bij temperaturen tussen 900 en 1.050 graden Celsius, met als resultaat dus: gebakken aarde ofwel terracotta. Per stuk wegen de strijders tussen de 150 en 200 kilo.

Tot slot volgde beschildering. Op een laklaag werden de kleuren rood, wit, groen, zwart, bruin, blauw en purper aangebracht. Van die kleuren is weinig over, zo bleek telkens als archeologen terracotta brokstukken aan de oppervlakte brachten. En de stukjes lak die er nog wel waren krulden, blootgesteld aan de lucht, meestal om en lieten los.

Haarknotten rechtsachter op het hoofd.
Haarknotten rechtsachter op het hoofd. (Flickr – Gary Todd)

Conservering

Dat illustreert een van de problemen bij het conserveren van de vondsten. Een hoge luchtvochtigheid bevordert het behoud van lak. Maar het jaagt schimmelvorming juist aan. En de experts waren juist zo blij dat ze, dankzij samenwerking met vier Chinese bedrijven en het Belgische Janssen Pharmaceutica, achtenveertig schimmelsoorten de baas waren geworden. In 2006 werd het terracottaleger in een persbericht schimmelvrij verklaard.

Net als in een echte strijdmacht vallen in het terracottaleger generaals, lagere officieren en manschappen te onderscheiden, onder meer aan de hand van hun (eveneens uit klei gevormde) bepantsering. Er zijn infanteristen, boogschutters, cavaleristen te paard en wagenmenners. Van de strijdwagens is niets over, behalve hier en daar de afdruk van een wiel. Ze waren van hout en zijn verbrand. Met het hout van de kruisbogen is hetzelfde gebeurd.

Glimmende zwaarden

Wat er van de bewapening wel resteert, is voor een deel heel bijzonder. Alles bij elkaar zijn ruim over de tienduizend (onderdelen van) wapens gevonden, allemaal van brons en allemaal echt, zoals ook echte militairen ze destijds gebruikten. In verreweg de meeste gevallen gaat het om pijlpunten. In het oog springen de ingenieuze span- en afvuurmechanismes van de kruisbogen, maar het opvallendst zijn de zwaarden.

Na 2200 jaar onder de grond glinsterde een aantal zwaarden nog steeds toen ze werden opgegraven en scherp waren ze ook. Geen spoortje corrosie! Onderzoekers schrijven dat toe aan een mengsel van chroom en zout dat de zwaardenmakers hebben toegepast. ‘ “Pas in moderne tijden kregen Europese landen en de Verenigde Staten dit soort technologie”, aldus de trotse Chinese auteur van een boek dat in de museumwinkels ter plekke veel over de toonbank gaat.

Een andere bijzonderheid van het terracottaleger is dat de namen van een deel van de makers zijn achtergelaten in de gebakken kleifiguren. Tot nu toe zijn de namen van ruim tachtig ambachtslieden aangetroffen. Bijvoorbeeld: 17de jaar (230 v.Chr., red.). Staatswerkplaats. Gemaakt door voorman Yu, arbeider Diao. Of: Meester Jiang van het paleis. Of: Meester Ke uit Xianyang.

Om individualisme of uitingen van persoonlijke trots gaat het hierbij niet, benadrukken onderzoekers. Naar wordt aangenomen speelden zulke vermeldingen een rol bij de kwaliteitscontrole. Zagen controleurs gebreken, dan wisten ze wie ze moesten aanspreken.

Gerestaureerde terracotta strijders in Kuil 1 van het museum/opgravingscomplex
Gerestaureerde terracotta strijders in Kuil 1 van het museum/opgravingscomplex. – Foto: Dian Suwarsaputri

Chinese cultuurgeschiedenis

Maar hoe past het terracottaleger en, wat ruimer, Qin Shihuangs necropolis in de Chinese cultuurgeschiedenis? Al rond 3500 v.Chr. ontstond de gewoonte vooraanstaande lieden bijzondere grafmonumenten te geven. In die traditie past zelfs nog het mausoleum voor de in 1976 overleden partijleider Mao Zedong aan de rand van het Tien An Men Plein in Beijing.

In het grijze verleden kregen overleden prominenten in of bij hun graf zaken mee die ze in het leven hadden gekend of die ze na hun aardse leven nodig konden hebben. Lang hoorden ook mensenoffers daarbij. Een enkel voorbeeld: volgens geschiedschrijver Sima Quian (ca. 145-86 v.Chr.) werden in 621 v.Chr. samen met een zekere hertog Mu 177 van diens ondergeschikten begraven. In het koninkrijk Qin werd deze praktijk grotendeels afgeschaft in de vierde eeuw v.Chr.. Toch werden, zoals al vermeld, ook met keizer Qin Shihuang nog anderen begraven, deels hoge ambtenaren en familieleden, deels ter dood veroordeelden.

Hoe dan ook, langzamerhand werden in de loop der eeuwen minder echte mensen en paarden meebegraven, maar vervangen door figuren van mensen en paarden. Er zijn beeldjes van hout en klei gevonden die stammen vanaf de zesde eeuw v.Chr..

Reusachtig standbeeld van keizer Qin Shihuang bij het museum rond het terracottaleger.
Reusachtig standbeeld van keizer Qin Shihuang bij het museum rond het terracottaleger. – Foto: Dian Suwarsaputri
Het spoort wel ongeveer met een andere ontwikkeling. Aanvankelijk kwamen in Chinese kunstuitingen geen afbeeldingen uit het echte leven voor. Later werden mensen en dieren hooguit als ondergeschikte decoratie afgebeeld, vervolgens gebeurde dat prominenter en doken ze dus ook op als poppetjes van hout of klei. Heel realistisch waren die beeldjes niet en aanvankelijk waren ze niet groter dan zoā€™n tien centimeter, later werd dat hooguit twintig centimeter.

Maar toen, plotseling, werd voor het terracottaleger bij de grafheuvel van keizer Qin Shihuang gekozen voor strijders tot bijna twee meter lengte. En geheel anders dan tot dan toe kregen ze lichamen en gezichten die ā€˜net echtā€™ waren. Waar kwam dat ineens vandaan?

BeĆÆnvloeding oost en west

Die vraag staat centraal in een uitvoerige beschouwing van archeoloog Duan Qingbo (1964-2019) die pas na zijn overlijden is gepubliceerd. Duan was ter zake zeer kundig. Niet alleen was hij hoogleraar archeologie aan de universiteit van Xiā€™an, als directeur van het opgravingsteam voor de necropolis van de eerste keizer was Duan vanaf 1998 ook ā€˜voor de westerse wereld de ambassadeur van de eerste keizerā€™, aldus de vertaler van de postuum gepubliceerde studie.

De Perzische vorst Darius I was wellicht een voorbeeld voor keizer Qin Shihuang.
De Perzische vorst Darius I was wellicht een voorbeeld voor keizer Qin Shihuang.
“Het terracottaleger lijkt uit het niets te zijn verschenen”, aldus Duan, die vervolgens antwoord tracht te geven op de hamvraag: hoe kan dat nou? Hij haalt er tal van zaken bij. De (meer dan) manshoge terracotta strijders uiteraard, maar ook bijvoorbeeld bakstenen, kruiken en dakpannen met een bepaalde vorm, de erg hoge, terrasvormige murenopbouw die in Qin Shihuangs grafheuvel is aangetoond en niet in de laatste plaats de staatsinrichting en wetgeving die de eerste keizer invoerde. Allemaal zaken, noteert Duan, die nooit eerder voorkwamen in Chinese contreien, maar wel verder naar het westen, van Rome tot MesopotamiĆ«.

In zijn redenering trekt hij geografische lijnen van het antieke Griekenland en Rome, via Alexander de Grote (356-323 v.Chr.) en diens veldtochten tegen het Perzische Rijk, tot aan China (via Afghanistan, India en Myanmar). Hij merkt op dat de staatsinrichting en wetgeving die Qin Shihuang invoerde opvallende gelijkenis vertoont met wat de Perzische vorst Darius I (ca. 550-486 v.Chr.) eerder had gedaan op die terreinen.

Duans conclusie: er moĆ©ten wel contacten zijn geweest tussen oost en west. Die slotsom presenteert hij overigens niet als spijkerhard, maar als ā€˜redelijke speculatieā€™ en ā€˜een redelijk vermoedenā€™. Intrigerend is het zeker, voer voor nader onderzoek ook.

Brokstukken van strijders in Kuil 2.
Brokstukken van strijders in Kuil 2. – Foto: Dian Suwarsaputri

Waarde

Nog even terug nu naar het terracottaleger zelf. De strijders zijn van letterlijk onschatbare waarde, al was het maar omdat er geen ā€˜marktā€™ voor is. Toch is wel eens getracht zoā€™n soldaat op waarde te schatten, namelijk door de Amerikaanse veiligheidsdienst FBI. Die noemde een bedrag van 4,5 miljoen dollar.

De aanleiding was een incident met een terracotta strijder die The Franklin Institute in Philadelphia te leen had gekregen voor een expositie, eind 2017. Een negenentwintigjarige Amerikaan brak er een duim af en nam die mee. Na veel juridisch geharrewar kreeg de man vijf jaar voorwaardelijke celstraf.

In het museum in Lintong dat rond het terracottaleger zelf is ingericht is twee keer geprobeerd een hoofd van een strijder te stelen. De eerste keer was in 1985. Twee handlangers kregen levenslange celstraffen, de eenentwintigjarige hoofddader de doodstraf. De tweede keer was in 1993. De dader (ook deze was eenentwintig jaar) werd gepakt nog voordat hij weer buiten het museum was. Dat betekende dat het hoofd juridisch-technisch niet gestolen was. De dader ontliep daardoor de doodstraf en kreeg levenslang.

Een vermakelijk incident dateert uit 2006. Veroorzaker: de zesentwintigjarige Duitse kunststudent Pablo Wendel uit Stuttgart. Hij wilde niks stelen, maar had zich gekleed en geschminkt als terracotta strijder en het lukte hem ongezien op een open plek tussen echte beelden te gaan staan. Hij werd opgepakt en op een politiebureau ondervraagd. Na zes uur en een waarschuwing liet de politie Wendel gaan. De Duitse omroep ARD maakte er een mooi item van.

Handtekening van ontdekker?

Als we geluk hebben, zegt onze Chinese gids, kunnen jullie in het museum een boek laten signeren door een van de boeren die het terracottaleger in 1974 ontdekten. Hij is inmiddels zesenzeventig jaar, vertelt ze. En jawel, we hebben geluk. Nadat ik het boek Valiant Imperial Warriors 2200 Years Ago (Dappere keizerlijke strijders 2200 jaar geleden) heb aangeschaft, gebaart een wat oudere man achter een tafel in de museumwinkel naast hem te komen zitten. Met rode inkt zet hij drie stempels op de eerste pagina van het boek, waarna hij met een dikke zwarte stift begint aan twee regels Chinese karakters en dan mij de stift in de hand drukt om ook mijn naam op te schrijven. Verder dan mā€™n voornaam kom ik niet. Handdruk, foto, volgende klant. “Dank uā€™ā€™, zeg ik in het Chinees tegen hem. “Dank uā€™ā€™, zegt ook hij. Tevreden loop ik naar buiten.

Desgevraagd vertaalt onze gids wat de man heeft geschreven:

“Ontdekker van de terracotta strijders
Yang Gao Jian
2024.6.27ā€™ā€™

Die avond blader ik door het boek. Kijk, daar is de man van vanochtend. Op pagina twee staat in wat gemankeerd Engels: “In de lente van 1974, toen de plaatselijke boeren een put groeven, ontdekte achtienjarige jongen Yang Gaojian als eerste de Terra Cotta strijders, schokte de hele wereld!ā€™ā€™ Hm, als Yang achttien was in 1974 kan hij nu niet zesenzeventig zijn, zoals onze gids vertelde. Dat moet zevenenzestig (of achtenzestig) zijn. De gids draaide cijfers wel vaker om, merkten we. Een eigenaardigheid van haar, maar geen reden voor scepsis over de signeersessie.

Twijfel sloeg wel toe toen ik, weer thuis, meer informatie zocht. In diverse publicaties vond ik de namen van de boeren uit het dorp Xiyang die in maart 1974 tijdens het graven van een waterput stuitten op voorwerpen die uiteindelijk leidden tot het blootleggen van Kuil 1 met het grootste deel van het terracottaleger. Het ging om Yang Zhifa en vijf broers plus hun collega Wang Puzhi. In dienst van het museum signeerde Yang Zhifa vanaf 1995 jarenlang boeken. De namen van zijn vijf broers die erbij waren toen ze stuitten op wat een hoekje zou blijken van Kuil 1: Yang Wenhai, Yang Yanxin, Yang Quanyi, Yang Peiyan en Yang Xinam. Maar ā€˜mijnā€™ Yang Gao Jian? Nergens te bekennen.

Wel zag ik op het internet de ontboezeming van een toerist wiens boek, net als het mijne, was gesigneerd door Yang Gao Jian. De toerist was woedend: Bedrog, oplichterij! Of dat zo is, weet ik niet, al is het best mogelijk ā€“ zij het dat ook Yang Gao Jian kennelijk tot de Yang-familie behoort. Misschien een neefje of elders onvermeld jonger broertje van Yang Zhifa?

Anderzijds, in 2007 kwam het Britse blad Mail on Sunday met een veelzeggend citaat van de niet bij naam genoemde manager van een van de museumwinkels. “De winkels hier verkopen elke dag duizenden boeken en iedereen wil ze gesigneerd hebben door een van de mannen die als eersten de strijders vondenā€™ā€™, zei hij. “Hoe kunnen winkels genoeg gesigneerde boeken verkopen om de huur te betalen tenzij ze bedriegers in dienst hebben?” Tsja…

Bezoekers bewonderen een boogschutter in een vitrine in het museum.
Bezoekers bewonderen een boogschutter in een vitrine in het museum. – Foto: Dian Suwarsaputri

Maar ā€˜elke dag duizenden boekenā€™, is dat niet wat veel? Nee, het kan best kloppen. Ter plekke werd in juni 2024 verteld dat het museum zoā€™n 63.000 bezoekers per dag verwelkomt. Dat is niet helemaal, maar wel ten dele waar. Begin januari 2024 meldde het Chinese staatspersbureau Xinhua dat 2023 voor het museum een recordjaar was met 11,2 miljoen bezoekers en dat er dagen zijn waarop het aanloopt tegen het maximum van 65.000 bezoekers. Overigens leidt dat op zoā€™n drukke dag (we waren er getuige van) vooral rond Kuil 1 tot enorm gedrang, waardoor lang niet iedereen behoorlijk een blik kan werpen op het unieke culturele erfgoed.

Zie voor het museum waar het terracottaleger te zien is deze website

Bronnen ā–¼

– Catharina BlƤnsdorf, Erwin Emmerling, Michael Petzet (ed.): The Terracotta Army of the First Chinese Emperor Qin Shihuang (MĆ¼nchen 2001).
– Delaware man who stole thumb from terracotta warrior statue receives sentence (Nextshark.com, 7 september 2023).
– Christoph Harbsmeier: Living up to Contrasting Portraiture: Plutarch on Alexander the Great and Sima Quian on the First Qin Emperor, in: Hans van Ess, Olga Lomova, Dorothee Schaab-Hanke: Views from Within, Views from Beyond (Wiesbaden 2015).
I- tā€™s the US museumā€™s fault our terracotta warriorā€™s thumb was stolen, says Chinese state media (South China Morning Post, 21 februari 2018).
– Ladislav Kesner: Likeness of No One: (Re)presenting the First Emperorā€™s Army, in: Art Bulletin, March 1995 Vol. LXXVII No. 1.
– John Man: Het terracotta leger. De eerste kiezer van China en de geboorte van een natie (Soest 2009).
– Simon Parry: Curse of the Terracotta Army (Daily Mail Online 6 september 2007).
– Duan Qingbo: Sino-Western Cultural Exchange as Seen through the Archeology of the First Emperorā€™s Necropolis, in: Journal of Chinese History 2023, 7.
– Terracotta Warriors museum sees over 100,000 visits during holiday (Xinhua 2 januari 2024).
– The man who dug a well and found an army (swissinfo.ch 15 maart 2013).
– 20 ā€˜Terracotta Warriorsā€™ discovered in pit around secret tomb of Chinaā€™s 1st emperor (Live Science 9 februari 2022).
– Wu Xiaocong: Valiant Imperial Warriors 2200 Years Ago (Xiā€™an 2007).
– Yang Zhifa, 76, soldiers on amid terracotta warriors (China Daily USA 9 december 2014).

Ronald Frisart (1955) werkte in loondienst 42 jaar als journalist, soms regionaal, maar vooral op de gebieden binnenland, buitenland en economie. Eerst voor het ANP, daarna voor (combinaties van) Haarlems Dagblad/IJmuider Courant, Leidsch Dagblad, De Gooi- en Eemlander en Noordhollands Dagblad. Ook werkte hij nu en dan voor de regionale krantenclub Gemeenschappelijke Persdienst (GPD), zoals in 1997/1998 als correspondent in Indonesiƫ. Foto: Douwe van Essen

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 52.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×