‘How to be a dictator’, dat is de oorspronkelijke titel van het boek van de Nederlandse historicus Frank Diköter, dat in het Nederlands is uitgegeven als ‘Acht dictators uit de 20e eeuw’. Een stap-voor-stap handleiding voor lezers met dictatoriale ambities is het niet. Beschreven wordt wel hoe deze historische alleenheersers aan de macht kwamen, maar vooral hoe ze deze behielden. De auteur zoekt overeenkomsten in hoe deze acht personen te werk gingen en richt zich daarbij met name op de persoonlijkheidscultus die rond hen allen werd gevormd.

Goddelijke roeping
De combinatie van het beschikken over een bescheiden persoonlijkheid enerzijds en het hebben van een goddelijke roeping anderzijds kenmerkt vrijwel alle door Diköter beschreven alleenheersers. Sovjetleider Jozef Stalin liet zich in de woorden van de auteur portretteren “als de nieuwe messias, een supermens wiens naam tijdens alle parades op het Rode Plein uit miljoenen kelen schalde”. In plaats van zich echter op zijn borst te kloppen, verklaarde hij zelf dat alle politieke overwinningen te danken waren aan zijn voorganger Lenin. Naar eigen zeggen verdiende hij slechts een luttele 500 roebel per maand en woonde hij in een huis met slechts drie ramen, waarin geeneens genoeg slaapkamers waren voor zijn kinderen. De communistische leider deelde evenwel niet in het tragische lot dat in 1932 miljoenen van zijn onderdanen op het platteland trof. Ze stierven de hongersnood door toedoen van Stalins collectivisatiecampagne, maar – aldus de schrijver – “zelfs boeren die gras en boomschors aten, moesten hun leider prijzen”.

Belangrijk voor de instandhouding van de persoonlijkheidscultus waren ‘merchandise’, monumenten en megabouwprojecten. In China werden zoveel speldjes met het portret van Mao geproduceerd (in 1968 vijftig miljoen per maand), dat er een tekort aan aluminium ontstond voor andere industriële doeleinden. De grote leider riep daarom in 1969 de productie een halt toe onder het motto: “Geef mij mijn vliegtuigen terug”. In 1968 was vierduizend ton plastic nodig voor de omslag van het Rode Boekje, het zakboekje met daarin Mao’s gedachtegoed. Om de massaproductie ervan te kunnen garanderen, werd in 1966 onder andere de productie van plastic speelgoed verboden.
De Noord-Koreaanse leider Kim Il-Sung liet in zijn geboorteplaats Mangyondae, dat tijdens zijn regeerperiode door miljoenen arbeiders en studenten werd bezocht, gedenktekens oprichten, onder andere bij zijn favoriete visplekje en bij de heuvel waar hij vanaf sleedde. De Roemeense dictator Nicolae Ceaușescu maakte het helemaal bont met de bouw van een gigantisch paleis met ruim duizend kamers en dat in kubieke meters groter is dan de Grote Piramide van Gizeh.
Gruwelen


Erkenning
Behalve de eerder genoemde dictators worden ook Benito Mussolini en Adolf Hitler ontleed. Eerstgenoemde liet in zijn kantoor in het Palazzo Venezia het licht altijd branden, zodat de Italianen dachten dat hij zich dag en nacht voor de natie inzette. Erkenning, dat is waar alle door Diköter behandelde despoten naar smachtten. Zonder de hielenlikkers om zich heen waren ze niets, al werden diezelfde discipelen vaak wel een kopje kleiner gemaakt als ze uit de gratie waren geraakt. Bevestiging van hun machtspositie vonden sommige dictators ook in het buitenland. Zo beschrijft Diköter hoe Ceaușescu in 1978 een staatsbezoek bracht aan Buckingham Palace. De Britse ambassadeur in Roemenië had in een vertrouwelijke memo gewaarschuwd dat de Roemeense leider “tot de grootste dictators van deze tijd behoort”, maar koningin Elisabeth ontving hem met alle egards en onderscheidde hem met de Orde van het Bad. De Roemeense tiran was in 1977 de trotse bezitter van ongeveer vijftig buitenlandse eretekens.
Persoonscultus

Boek: Acht dictators uit de twintigste eeuw
Ook interessant: Dictators: een Arabische geschiedenis