Coenraad Alfred Augustus Haighton (1896-1943) stond bekend als de ‘financier van het fascisme’. Hij had Schotse voorouders. Hij verliet het Haagse gymnasium vroegtijdig en werd zonder enige scholing directeur van het zeer succesvolle bedrijf ‘Lotisico’ dat zijn vader had opgericht. Bij ‘Lotisico’ kon men zich verzekeren tegen het risico op verlies dat men liep wanneer aan de Staatsloterij werd meegedaan.
De enorme opbrengsten van dit bedrijf stelden Haighton tot 1932 in staat om als financieel onafhankelijk man een leven te leiden waarin hij onbekommerd zijn liefhebberijen (reizen, literatuur en politiek) kon uitoefenen. In 1932 werd hij door zijn broer Willem uit de leiding van het bedrijf gezet. Dit was het gevolg van een onoplosbaar gebleken zakelijk geschil dat zelfs leidde tot een poging van Alfred om zijn broer Willem te laten vermoorden.
Haighton was zeer vermogend en zonder hem had het Nederlandse fascisme niet naar buiten had kunnen treden op de manier waarop het dat gedaan heeft; hij heeft er miljoenen in gestopt. Dat hij zich ook met andere zaken dan de bovengenoemde drie hobby’s bezighield, blijkt uit de octrooiaanvraag die hij in 1942 indiende voor een door hem uitgevonden spoeldoos voor rolfilms. De aanvraag werd in een aantal Europese landen verleend.
‘Doctor californicus
Hij schreef proza en poëzie en promoveerde tijdens een van zijn vele buitenlandse reizen naar eigen zeggen in 1926 tot doctor in de filosofie op een proefschrift over Schopenhauer. Zijn dissertatie heeft niemand ooit gezien en van de universiteit in Los Angeles waaraan hij promoveerde had niemand in Nederland ooit gehoord. Toen men hem ernaar vroeg zei Haighton dat de universiteitsarchieven bij een brand verloren waren gegaan. Het deed zijn geloofwaardigheid geen goed. Soms werd hij door zijn politieke tegenstanders (en dat waren er vele) daarom smalend ‘doctor californicus’ genoemd. Amusant in dit verband is ook de door Rico Bulthuis in zijn autobiografie De dagen na donderdag opgeschreven herinnering. Haighton bleek iedere keer weer woedend te reageren wanneer hem gevraagd werd of doctor worden per postorder erg duur was.
Fascisme
Achtereenvolgens was Haighton oprichter, financier en lid van de Centrale Raad van het Verbond van Actualisten (1923), financier van ‘De Bezem’ (1928), van de NSNAP (1932), van Zwart Front/Nationaal Front (1935), van de NSNAP-Kruyt (1940) en van de NSNAP-Van Rappard (1941). En dat is vermoedelijk geen complete lijst. In 1933 bekeerde Haighton zich tot het antisemitisme, dat vanaf die tijd de kern van zijn politieke ‘overtuiging’ vormde.
Eenbenige vrouwen
Hij heeft in de geschiedenis van het vroege Nederlandse fascisme niet slechts met zijn geld, maar ook met zijn manipulatieve, twistzieke en achterdochtige karakter een grote rol gespeeld en wat hij door zijn geld opbouwde, brak hij later weer af door zijn gedrag. Hij bezat een sociaal minderwaardigheidscomplex; ondanks zijn rijkdom werd hij niet door de ‘high society’ geaccepteerd, wat hem zeer speet. Ook speelde in zijn gedrag vermoedelijk een gevoel van lichamelijke inferioriteit een rol: hij was als jongeling mank geworden. Het feit dat de manke Haighton drie huwelijken sloot met drie eenbenige vrouwen vormt vermoedelijk interessant voer voor psychologen. Haightons broer Willem vertelde dat Alfred advertenties in buitenlandse kranten plaatste waarmee hij op zoek ging naar eenbenige vrouwen. Dat zal dan ook de achtergrond zijn geweest van Haightons reis naar Oostenrijk in de zomer van 1937. In augustus leerde hij daar de eenbenige Beatrix Speigl kennen en op 6 november huwde het paar. In november 1941 overleed zij aan tbc. In januari 1942 huwde Haighton voor de vierde maal, opnieuw met een eenbenige vrouw.
Haighton overleed op 13 april 1943 onverwacht aan een hartaanval. Zijn laatste echtgenote zou hem 60 jaar overleven.