Overal wordt gevochten, kruitdampen stijgen op uit kanonnen. Troepen in kleurige uniformen rukken op, paarden verpletteren vallend hun berijder en op de achtergrond zijn oorlogskreten en geweerschoten te horen: het panorama van het Belgische Waterloo. Ze bestaan nog en worden ook nu gemaakt: panoramaschilderingen.
Verspreid over Europa kun je alleen al zo’n vijftien klassieke panoramaschilderingen bezoeken, waaronder het Haagse Panorama Mesdag. Deze imposante werken, waartoe speciale rotondes werden gebouwd, zijn echter niet alleen relikwieën uit een ver verleden. In het voormalig Oost-Duitse Bad Frankenhausen schilderde Werner Tübke vijfentwintig jaar geleden een panorama. Dat dit werk tot de verbeelding blijft spreken, was eerder te zien op de rondreizende Parade bij het (mini) Panorama van Amsterdam in een tent. Nadat je op een hydraulisch platform plaatsnam, stond je eenmaal boven gekomen, midden op de oude walletjes. En een Koreaans bedrijf maakt propagandistische ‘rondschilderingen’, die onder meer te zien zijn in Rusland, Syrië, Noord-Korea en Irak.
Waterloo
Het Panorama van de slag bij Waterloo staat in een kaal glooiend landschap. Het ronde gebouw is wit en heeft een zwart dak. Binnen heeft het platform een ‘dak’ van lichtbruin baldakijndoek dat vanuit het midden als een parasol geplooid afhangt. Pijlen op de vloer geven aan waar Brussel, Charleroi en andere plaatsen liggen. Op het doek is de slag te zien tussen Napoleons troepen en de geallieerden in 1815. De Parijse militaire schilder Louis Dumoulin realiseerde het werk in 1911 in tien maanden tijd, samen met vijf andere kunstenaars, waaronder een dieren- en een portretschilder.
Tussen doek en platform is een landschap geëvoceerd met wassen beelden (gevallen paarden, soldaten), schuurtjes, geweren en een banier. Vlak voor het doek staan geschilderde, uitgesneden ruiters. Directeur Christophe Delhaise vertelt me tijdens een bezoek dat het panorama jaarlijks honderdduizend bezoekers trekt. Sinds enkele jaren worden er ook geluidseffecten afgespeeld, zodat de bezoekers een indruk krijgen van de gevechten tussen infanterie en cavalerie.
We lopen via gangen en een personeelsdeur naar de begane grond en staan bij de onderkant van het doek. We kijken onder de houten stellage door die het voorgronddecor draagt. De onderzijde van de schildering, waar het publiek minder op let, is grover afgewerkt: gezichten zijn amper ingevuld, het landschap heeft een egale kleur. Langs het baldakijn omhoog kijkend is het houten dak te zien, waarin vensters met ribbelglas het invallend daglicht verstrooien.
Europa
Oorspronkelijk hadden panoramaschilderingen in Europa drie thema’s: oorlogstaferelen, religieuze evocaties, en (exotische) stadsgezichten en landschappen (de Alpen, Calcutta). Een gevarieerde concentratie is te zien in Zwitserland: een veldslag in Luzern, in Thun een zicht op stad met berglandschap (de oudste nog bestaande, uit 1814) en in Einsiedeln een van de twee religieuze Europese panorama’s: de kruisiging van Jezus. De tweede bevindt zich in het Zuid-Beierse pelgrimsoord Altötting.
De meeste panorama’s verbeelden echter veldslagen, zoals in het Hongaarse Opusztaszer, in Praag, Innsbruck, Moskou, Sebastopol en in het Poolse Wroclaw de Slag om Raclawice (1794). Dit laatste werk werd tijdens het communistische bewind als politiek gevoelig beschouwd. Sinds 1985 wordt het werk in Wroclaw tentoongesteld, in een kenmerkend rond gebouw of rotonde.
Faux-terrain
Rotondes waren bioscopen avant la lettre en panoramaschilderingen werden niet zozeer beschouwd als kunstwerk, maar als educatief middel (mensen konden zonder te reizen, kou, hitte of gevaar te ondergaan, andere werelddelen aanschouwen). Het waren nieuwe technische hoogstandjes: een totaalenvironment, een illusion complete.
Als uitvinder van het panorama staat de Ier Robert Barker te boek. Hij vroeg in 1787 patent aan en ongeveer een jaar later was het eerste panorama, van Edinburgh, in Londen te aanschouwen. Al snel bouwde Barker een rond gebouw met twee verdiepingen op Leicester Square. Gedurende het vijfenzeventigjarige bestaan van deze rotonde werden ruim honderdtwintig panorama’s getoond; armere mensen konden het panorama tegen gereduceerd tarief van onderaf bekijken.
Vanaf 1827 werd de ruimte tussen platform en schildering erbij betrokken door in het ‘faux-terrain’ voorwerpen te plaatsen. Zelfs het platform werd onderdeel van de voorstelling, vormgegeven als stuurhut of rotsachtig terras. Het werd vrij donker gehouden, terwijl het doek helder verlicht was, waardoor de bezoeker, via een vrij donkere doorgang en trap, verblind door het licht de illusie kreeg buiten te staan.
Vanuit Groot-Brittannië bracht de Amerikaanse uitvinder van de onderzeeër, Robert Fulton, het idee over naar Frankrijk. Door hun grote populariteit en de toename van rotondes gingen de schilderingen door Europa rondreizen; het Panorama van Salzburg was zelfs boven de poolgrens in Noorwegen te zien.
Verstild zeegezicht
In contrast met Waterloo is de sfeer in Panorama Mesdag sereen. Vanaf een duintop is Scheveningen geschilderd met op het strand platbodems, door paarden in zee getrokken. Geen volgeschilderd oorlogstafereel met verscheurende geluiden, maar een verstild duinlandschap met kalmerend zeegeruis. Op de voorgrond echt duinzand, met netten, manden en ingestoken helmgras, dat vlekkeloos overgaat in de geschilderde achtergrond.
Midden in het paviljoen staat een houten frame met op ooghoogte een cilindervormig glas. Hendrik Willem Mesdag, toen al bekend zeeschilder, ging op een hoog gelegen duin in het frame staan en schilderde de omgevingscontouren op het glas. Eenmaal in de rotonde gaf hij zijn schilders, waaronder de jonge George Hendrik Breitner, staand in het frame aanwijzingen. Er waren ook andere manieren. Zo bouwde Thomas Hornor voor studies van zijn Panorama van Londen (1821) een hutje in een steigerconstructie op de koepel van St. Paul’s Cathedral. Hij sliep er vaak om de fabrieksrook voor te zijn.
‘Een goed perspectief krijgen is heel moeilijk bij panorama’s’, vertelt Marijnke de Jong, voormalig directeur van Panorama Mesdag, tijdens een bezoek enkele jaren geleden:
Je hebt heel veel verdwijnpunten nodig. Mesdag heeft een beetje gesmokkeld; hij kwam niet goed uit en heeft tussen twee gebouwen in een muurtje langer gemaakt dan het in werkelijkheid was.
In de omloop onderaan het doek, met rondlopende rails en hoogwerker, zijn de huizen aan de onderkant vanwege de verticale doekbolling perspectivisch vertekend geschilderd (trapeziumvormig), wat de bezoeker vanuit ‘het duinpaviljoen’ niet gewaar wordt. In het cafetaria van Panorama Mesdag kijk je via grote ramen uit op de schildering. Met foto’s en doekbespanningen wordt getoond hoe een restauratie is uitgevoerd, waarbij een tweede doek werd aangebracht om het origineel te verstevigen.
Alporama en Mareorama
Mede door de komst van ander visueel vermaak verloren panorama’s hun populariteit. Vanaf de jaren twintig van de negentiende eeuw waren dat het Europarama (optische beelden van Europese hoofdsteden), Alporama, Cosmorama (landschappen en historische beelden in reliëf getoond met behulp van spiegels), Georama (de aarde weergegeven op een koepel) en Neorama (panorama van het interieur van een gebouw).
Het populairst was het ‘diorama’, mede ontwikkeld door Louis-Jacques-Mandé Daguerre: op een enigszins transparant doek (33 x 14 meter) werd een landschap met lichtmanipulatie en kleurenfilters eerst ’s nachts getoond en vervolgens bij dag. De bezoekers zaten op een ronddraaiend platform en konden tijdens een kwartier durende show steeds nieuw aangebrachte afbeeldingen op de vier wanden bewonderen. In het Moving Panorama (St. Louis, 1848) voer men de Hudson af (met 1200 meter lang afrollend doek), terwijl een commentator wetenswaardigheden vertelde. Een latere versie trok in de VS ruim twee miljoen bezoekers.
Bij het Trans-Siberian Railway Panorama reden ‘passagiers in luxerijtuigen’ van Moskou naar Peking, langs een gelaagd landschap: vier doeken van uiteenlopende hoogten die met verschillende snelheden voorbijtrokken.
Een hoog Efteling-gehalte bezat het latere Mareorama, tijdens de wereldtentoonstelling in Parijs gebouwd: met zevenhonderd passagiers ‘aan boord van de zeventig meter lange Avenger’, die middels een hydraulisch systeem ‘op de golven bewoog’ reisde men langs twee doeken met zeegezichten, van Marseille naar Yokohama. Acteurs navigeerden het schip en via een rooster zorgde lucht met zeewier voor een koel zeebriesje.
Revival
Het panorama maakte rond 1870 een comeback, beginnend in Duitsland, later in Frankrijk en op wereldtentoonstellingen. Dit kwam mede doordat de doeken werden gestandaardiseerd (15 x 120 meter) zodat ze gemakkelijker konden rondreizen. Betere doeken werden geproduceerd en mooiere rotondes gebouwd in centra van grote steden, in Parijs zelfs een complex met meerdere rotondes, restaurants, cafés en winkels.
Financiering en bouw was na 1850 in handen van speciaal opgerichte ondernemingen. Waren tijdens de eerste periode bijvoorbeeld de Duitse steden nog te klein (Berlijn 150.000 inwoners) om een groot publiek te trekken, op den duur werden in heel Europa distributienetwerken opgezet. Het had nogal wat voeten in de aarde: de doeken waren enkele tonnen zwaar en moesten opgerold – kans op beschadiging – vervoerd worden. Eenmaal versleten werd de achterkant voorzien van een nieuwe schildering of het doek werd in stukken gesneden en in afzonderlijke delen verkocht. De opkomst van de film – plat doek met bewegende beelden: hele veldslagen konden nu chronologisch worden gevolgd – betekende eind negentiende eeuw de voorlopige nekslag voor de statisch geschilderde illusie.
Propaganda
Vanaf het begin dienden panorama’s van veldslagen een propagandistisch doel. Napoleon gaf opdracht ze te schilderen om zijn zegetochten vast te leggen. Eind vorige eeuw liet het DDR-bewind in Bad Frankenhausen een rotonde bouwen, die in 1987 werd geopend. Er moest een schildering komen van de boerenopstand tegen feodale machthebbers in 1525 om het historisch revolutionaire karakter van de DDR aan te tonen, met als voorbeeld het panorama van de Slag om Borodino (1812) bij Moskou. Schilder Werner Tübke wist de opdracht echter met ‘artistieke vrijheid’ naar zijn hand te zetten en maakte een apocalyptische Jeroen-Bosch-achtige allegorie – een theatrum mundi – over het lijden van de mens met als terugkerend thema revoltes door alle tijden heen. In zijn gedetailleerde werkstuk verwerkte hij in twaalf jaar tijd drieduizend figuren, Bijbelthema’s zoals de toren van Babel, en bijvoorbeeld hekserij. Hij legde zo op indrukwekkende wijze een link tussen panorama en eigentijdse schilderkunst.
Realistisch zijn de panorama’s die de Noord-Koreaanse Paekho Trading Corporation momenteel in opdracht maakt: oorlogstaferelen met tanks, kanonnen en soldaten met mitrailleurs, de Noord-Koreaanse leider Kim die het volk heroïsch toespreekt en een metroaanleg; dit alles om heldenmoed en verworvenheden van eigen volk te bezingen.
Panorama Heuvelrug
Enkele kunstenaars uit Driebergen maakten onlangs een nieuw panorama waarin de natuur van Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug centraal staat. Het schilderij heeft een omtrek van 50,7 meter en een hoogte van 4,30 meter. Het is de bedoeling het panorama binnenkort op een locatie in de gemeente Driebergen te exposeren.