Een rooskleurig briefje

Op 29 november 1650 schrijft Johan de Witt uit Den Haag een brief naar zijn neef Cornelis van Hoogeveen (1). Johan is op dat moment een jonge advocaat aan het Hof van Holland onder hoede van de gerenommeerde meester Johan van Andel, bij wie hij tevens in huis woont.

Historische vergelijkingen

Je kunt appels met peren vergelijken. Dan constateer je bijvoorbeeld dat het allebei stukken fruit zijn maar ook dat het verschillende stukken fruit zijn.

Gif of gal? De dood van ‘Madame’

Johan de Witt correspondeerde vaak en veel met Nederlandse diplomaten in het buitenland. Dit blijkt wel uit de zesdelige bronneneditie die Hendrick Scheurleer in de achttiende eeuw maakte.1 De hierin opgenomen correspondentie is maar een selectie en zou aangevuld kunnen worden met nog vele andere brieven van ambassadeurs en ambassadepersoneel. Zo vonden wij in het Archief van de Staten van

Eliminatie van bronnen

Als slechts een antieke bron bekend is over een bepaald onderwerp, mag informatie uit de afgeleide bronnen genegeerd worden.

Johan en Treesje

Dit vrij uit het Frans vertaalde curieuze naschrift van Johan de Witt in een brief aan Amélie van Brederode roept een aantal vragen op.

Is geschiedenis stom?

Élke ervaring die we hebben, hebben we opgedaan in het verleden. Weet je dat een kruispunt gevaarlijk is? Dat heb je ontdekt in het verleden.