Op het Vrijheidsplein in de Brusselse Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuwwijk prijkt het imposante bronzen standbeeld van Charles Rogier. Het is een creatie van de Brusselse beeldhouwer Guillaume De Groot (1839-1922) en werd er in 1897 ingehuldigd. Op de sokkel staat een tweetalig opschrift te lezen dat een eerbetoon brengt aan deze politicus die een belangrijke rol speelde bij de onafhankelijkheid van België en de latere ontwikkeling van de jonge Staat.
De voorgeschiedenis
Charles Rogier werd op zeventien augustus 1800 geboren te Saint-Quentin, een stadje in het Noord-Franse Picardië. Nadat zijn vader, een Frans legerofficier, in 1812 sneuvelde tijdens de Russische veldtocht van Napoleon tegen tsaar Alexander I, vestigde het gezin zich enige tijd later in Luik. De jonge Charles bezocht er het plaatselijk lyceum. Na zijn retorica nam hij allerlei baantjes aan om het inschrijvingsgeld te verzamelen voor zijn studies aan de Rijksuniversiteit Luik. Hij zou daar op zesentwintigjarige leeftijd cum laude promoveren tot doctor in de rechten. Tijdens zijn studententijd raakte Rogier bevriend met Paul Devaux1 en Joseph Lebeau2. In het tijdschrift “Mathieu Lansbergh” dat ze gezamenlijk met enkele andere geestverwanten hadden opgericht, publiceerden ze hun liberaal en unionistisch gedachtegoed. Later zouden ze samen het politiek spectrum van België mee helpen bepalen.
Toen eind augustus 1830 de eerste rellen uitbraken tegen de autoritaire regeringsstijl van koning Willem I der Nederlanden trok Rogier met enkele honderden gewapende Luikenaars naar Brussel om er deel te nemen aan de onafhankelijkheidsstrijd.
Intrede op het politieke forum
Door zijn optreden en deelname aan de opstand tegen Willem I werd Rogier vrijwel onmiddellijk gevraagd deel uit te maken van het Voorlopig Bewind dat op vier oktober 1830 de onafhankelijkheid van België uitriep. Kort daarna werd hij in het arrondissement Luik verkozen tot lid van het Nationaal Congres, dat als voornaamste taak had een grondwet op te stellen voor de pas uitgeroepen Staat, waarna de zoektocht kon starten naar een staatshoofd.
Het was voornamelijk Paul Devaux die grotendeels de nieuwe grondwet uitschreef. Deze vergat daarbij zijn goede vriend Rogier niet. Zo bepaalde hij in het artikel 133 van de gloednieuwe constitutie dat alle buitenlanders die voor één januari 1814 in ‘België’ vertoefden en er gedomicilieerd waren automatisch de Belgische nationaliteit konden verkrijgen. Voor de in Frankrijk geboren Charles Rogier was dat uiteraard een belangrijk issue.
Ook na de ontbinding van het Nationaal Congres in augustus 1831 bleef Rogier een toonaangevende rol spelen in de politiek. Zo was hij verscheidene jaren gouverneur van de provincie Antwerpen en meer dan een halve eeuw volksvertegenwoordiger. In 1846 stichtte hij als reactie op de katholieke hegemonie in de Belgische politiek met Paul Devaux en Pierre-Theodore Verhaege3 de Liberale volkspartij. Verder bekleedde hij onder verschillende regeringen meerdere malen ministerposten. In 1868 werd hij voor zijn verdiensten en inzet benoemd tot minister van Staat.
Politieke initiatieven en realisaties
Rogier was achter de schermen de stuwende kracht bij de aanleg van de eerste spoorweglijn op het Europese vasteland die in mei 1835 Brussel met Mechelen verbond.
In 1857 werd Rogier minister van Binnenlandse Zaken en vond hij dat genormaliseerde betrekkingen met Nederland enkel een pluspunt vormden voor België. In 1860 liet hij daarom de tekst in sommige coupletten van het nationaal Belgisch volkslied, de Brabançonne5, waarin koning Willem I gehekeld werd, aanpassen.
Met het Verdrag van Londen, bekend als het Verdrag der XXIV artikelen erkenden in april 1839 de Europese mogendheden en ook Nederland definitief de Belgische onafhankelijkheid. Verder stipuleerde het verdrag onder meer dat Nederland, mits het heffen van anderhalve gulden tolrecht per ton vrachtgoed, de vrije doorvaart en bevaarbaarheid van de Schelde diende te garanderen. Onder impuls van Auguste Lambermont4 en Rogier werden in 1863 met de regering van koning Willem III (1817-1890) gesprekken opgestart om de Scheldetol af te schaffen. Nog datzelfde jaar werd tussen Nederland en België, samen met andere maritieme landen mits een eenmalige financiële tegemoetkoming hierover een akkoord afgesloten.
Huldebetoon aan een groot staatsman
In verschillende steden zijn tal van pleinen en straten naar Charles Rogier vernoemd. In zijn ‘thuishaven’ Luik werd in 1905 door Camille Sturbelle (1873-1944) aan de ingang van het park Avroy een standbeeld voor hem opgericht.
Charles Rogier, de man die terecht kan beschouwd worden als één van de stichters van België, overleed op 27 mei 1885 in zijn woning. Hij kreeg zijn laatste rustplaats op het kerkhof van de Brusselse gemeente Sint-Joost-ten-Node. Zijn grafmonument werd ontworpen door de bekende art nouveau architect Paul Hankar (1859-1901) en uitgevoerd door de beeldhouwer en kunstenaar Isidore De Rudder (1855-1943).
Bronnen ▼
2 – Joseph Lebeau (1794-1865) was eveneens lid van het Nationaal Congres. Naast provinciegouverneur van Namen was hij kortstondig ambassadeur bij de Duitse Bond in Frankfurt. Volksvertegenwoordiger tot 1864 werd hij in verschillende regeringen ook minister en in 1857 benoemd tot minister van Staat.
3 – Pierre-Theodore Verhaege (1796-1862), was advocaat, liberaal politicus, vrijmetselaar en stichter van de ‘Université Libre de Bruxelles’. Hij oefende verscheidene jaren de functie uit van voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en was als gewezen grootmeester van het Grootoosten van België een fervente anti-klerikaal.
4 – Auguste Lambermont (1819-1905) was naast een leidinggevende functionaris op het departement Buitenlandse Zaken en Handel een diplomaat die voor zijn rol in de afschaffing van de Scheldetol van koning Leopold I de baronstitel kreeg. Voor zijn aandeel in de Conferentie van Berlijn waarbij Leopold II Congo-Vrijstaat verwierf, werd hij benoemd tot minister van Staat.
5 – De tekst van de Brabançonne werd geschreven door Jenneval, een Frans theateracteur wiens echte naam Louis Alexander Dechet (1801-1830) was. De bijbehorende muziek werd gecomponeerd door François Van Campenhout (1779-1848).