‘Te onwaarschijnlijk voor fictie’
Hoe kwam je op het idee een boek te schrijven over de laatste oorlogsdag?
Aanvankelijk plande ik om een boek te schrijven over de Spaanse grieppandemie. Die was in onze streken op z’n hoogtepunt in oktober en november 1918. In mijn vorige WO1-boek Oorlogsdagen (waarin de geschiedenis van de Duitse bezetting aan de hand van 32 burgerdagboeken wordt verteld) had ik reeds beschreven hoe het oorlogseinde een bizarre periode was. Terwijl de mensen massaal hadden moeten feestvieren, was door de Duitse terugtrekking, het laatste geweld en vooral de griep de chaos en verwarring groot.
Na lange gesprekken met onder andere mijn uitgever ontstond het idee om de geschiedenis te schrijven van het oorlogseinde en dus om niet alleen te focussen op de griep. Toen las ik over het onthutsende aantal 2738. Dat is het geschatte aantal gesneuvelden op 11 november 1918. Onthutsend omdat het meer is dan het daggemiddelde in de oorlog (ongeveer 2250). Tussen middernacht en 11 uur ’s ochtends zijn er dus nog honderden gesneuveld, terwijl bijna iedereen wist dat op het elfde uur de wapens zouden zwijgen. Waarom nog dit geweld? Ik had mijn thema gevonden.
Al snel ontdekte ik dat er echt tot de laatste seconde gevochten werd en dat het om exact 11 uur stil werd over het hele front. Toen ontstond het idee om echt te werken met de laatste 24 uur van de oorlog. Stap voor stap van 11 uur 10 november 1918 tot 11 uur 11 november 1918. En wat bleek? Er waren nog veel meer intrigerende thema’s buiten het frontgeweld: de revolutie onder de Duitse soldaten, de vlucht van de keizer naar het neutrale Nederland, munitieongelukken, vluchtelingenstromen, bombardementen, plunderingen, deserteurs, politici. Zelfs in Nederland bleek deze geschiedenis behoorlijk spannend, vooral met de asielzoekende keizer en de poging tot revolutie van Troelstra en co. Toen daagde het idee om over elk uur één hoofdstuk te schrijven. En dat is Het elfde uur geworden.
Hoe ging je te werk?
Heel even leek het net makkelijk. Gewoon alle bronnen en literatuur raadplegen op zoek naar gebeurtenissen op 10 en 11 november 1918 en daar een leesbaar verhaal van maken. Maar uiteraard was dat niet zo evident. Het is opvallend hoe weinig er eigenlijk over die laatste oorlogsuren geschreven is. Heel veel literatuur eindigt met de laatste oorlogsdag, maar vertelt er eigenlijk weinig over. Dagboeken stoppen vaak op 11 november, maar melden bondig dat de oorlog voorbij was. Daar kon ik weinig mee doen natuurlijk.
Meer en meer ontdekte ik dat de laatste uren een blinde vlek zijn in onze geschiedschrijving. Die probeer ik met Het elfde uur op te vullen. Maar daarvoor heb ik eerst honderden studies en dagboeken bestudeerd. Vooral lokale studies bleken erg nuttig. Ook kranten uit november 1918 heb ik pagina per pagina doorzocht om details over de laatste oorlogsuren te achterhalen. Maar liefst 180 Belgische en 70 Nederlandse kranten zijn onderzocht. Ik heb afgelopen jaar meer honderd jaar oude kranten gelezen dan de actuele dagbladen.
Heb je net zoals in je eerdere boeken ook weer veel gebruik kunnen maken van dagboeken?
Ja, het is zowat mijn handelsmerk geworden. Ik gebruik graag getuigenissen van de mensen die de gebeurtenissen van dichtbij meemaakten. Ik geloof als historicus dat getuigenissen de bouwstenen van de geschiedschrijving mogen zijn. Uiteraard moet dit steeds gebeuren met de nodige kritische blik. Maar subjectieve bronnen zijn des te interessanter voor een historicus. Anders dan in mijn vorige boeken ben ik in Het elfde uur aan de slag gegaan met de memoires en dagboeken van politici en hoge militairen. Zij waren zich nog meer dan gewone burgers en soldaten bewust van toekomstige lezers. Bovendien krijg je een inkijk in de gedachten van figuren zoals de Franse maarschalk Ferdinand Foch en zelfs de Duitse keizer Wilhelm II.
Beschrijf je alleen de militaire kant van de zaak of sta je bijvoorbeeld ook stil bij hoe burgers deze laatste dag beleefden?
Zeker. Het unieke aan Het elfde uur is dat het ook internationaal het eerste boek is dat zowel het militaire verhaal als dat van de politici en burgers verteld. En dit met een focus op België, Nederland, Frankrijk én Duitsland. Ik gebruik getuigenissen van Duitsers, Nederlanders, Belgen, Fransen, Britten, Canadezen… Vele boeken over het oorlogseinde belichten enkel het politieke of militaire en kiezen voor het perspectief van de geallieerde overwinnaars. Ik probeer alle kanten van deze complexe geschiedenis te tonen.
Waarom ging de wapenstilstand eigenlijk op 11 november om 11 uur in? Vier dagen eerder besloten de Duitsers al te onderhandelen over een wapenstilstand. Was het niet mogelijk om in de tussentijd te stoppen met vechten?
Het antwoord is hard. In die laatste oorlogsuren speelde symboliek een grote rol. Het elfde uur begint met een soort (lange) proloog over hoe de wapenstilstand tot stand kwam. Die “proloog” begint op 4 november 1918, exact om 11 uur. Toen kwamen de geallieerde opperbevelhebbers voor het laatst samen om de wapenstilstandsvoorwaarden te bespreken. Ze wisten toen al dat als de onderhandelingen slaagden, de oorlog exact één week later zou eindigen. Toen in de ochtend van 8 november 1918 de Duitse onderhandelaars onder leiding van Matthias Erzberger aankwamen in het Bos van Compiègne kregen ze die voorwaarden overhandigd. De voorwaarden betekenden eigenlijk de ondergang van Duitsland. Zo werd de geallieerde blokkade volgehouden, ging het Ruhrgebied bezet worden en moest bijna al het militair materieel aan de geallieerden overgegeven worden. Ze waren te nemen of te laten. Echte onderhandelingen waren er dus nooit.
Erzberger kreeg 72 uur om te tekenen, dus ook toen wist Foch al dat als de wapens zouden zwijgen dit op 11 november om 11 uur was want dan liep zijn ultimatum af. Erzberger stelde alsnog voor om op 8 november al een staakt-het-vuren af te kondigen. Maar Foch weigerde dit resoluut. Een wapenstilstand vanaf die ochtend had naar schatting 6750 levens kunnen redden en bijna 15.000 gewonden een moeizaam herstel of een leven als oorlogsverminkte kunnen besparen…
Wat bezielde Foch en de andere geallieerden?
Ze wilden de Duitsers verslaan. Daarom wilden ze tot de ondertekening, tot het laatst de druk hoog houden. Als ze zouden instemmen met een onmiddellijk staakt-het-vuren dan zouden de Duitsers misschien wel profiteren. De geallieerden wisten dat de Duitsers dit hadden geflikt met het revolutionaire Rusland. Daar hadden ze in 1917 ook een wapenstilstand, maar daarna slaagden de Duitsers erin om nog nieuwe gebieden in te nemen. Bovendien zou het maar gaan om een staakt-het-vuren van 36 dagen. Daarom werd er nog tot het laatst gevochten: de geallieerden wilden zo veel mogelijk strategische punten innemen omdat na die 36 dagen de strijd wel eens opnieuw zou kunnen losbarsten. Deze logica ging ten koste van heel wat levens…
Waren het allemaal militaire campagnes of ging het ook wraakacties?
Het ging echt om militaire acties. Er was ook wel bij sommigen een drang om de vijand nog een laatste keer pijn te doen. Maar er was bij de bevelhebbers vooral een wens om nog zo veel mogelijk strategische punten in te nemen voor de wapenstilstand inging.
Waarom werd er ook alweer onderhandeld in een treinstel?
Dat had met twee redenen te maken. De eerste was praktisch: Foch zocht een manier om de pers en andere nieuwsgierigen weg te houden van de onderhandelingsplek. Bovendien kregen de Duitse onderhandelaars geen kans om met omstaanders te praten en hun kant van het verhaal te doen. Eerst werd gedacht om het Franse hoofdkwartier in Senlis te gebruiken, maar dat was ook te bekend. Daarom kozen ze voor de sporen in het Bos van Compiègne, vlakbij het station van Rethondes. Maar de tweede was symbolisch. Het treinstel waarmee Duitsers naar het bos werden gebracht was dat van de vroegere keizer Napoleon III. Die was in de Frans-Duitse Oorlog van 1870 afgezet na de vernederende nederlaag van de Fransen. De trein diende als herinnering aan die vernedering, waarvoor de Fransen wraak wilden.
Was er in Duitsland veel draagvlak voor een wapenstilstand?
De wapenstilstand was door de meeste Duitsers heel erg gewenst. Ze waren oorlogsmoe en beseften dat een blijvende strijd vele levens zou eisen. Maar ze walgden van de wapenstilstandsvoorwaarden die de geallieerden hen voorlegden. Die werden pas na het ondertekenen bekend.
Op de dag van de wapenstilstand week de Duitse keizer Wilhelm II uit naar Nederland. Hoe zat dat?
Dit was helemaal niet getimed. De keizer was tot het laatst niet van plan om het Duitse hoofdkwartier in het Belgische stadje Spa te verlaten. Maar op 9 november werd hij bij een dubbele revolutie in Berlijn afgezet. Toen dit bericht Spa bereikte, besefte hij eindelijk dat zijn lot beschoren was. Er werd terecht gevreesd dat de muitende soldaten vanuit onder meer Aken naar Spa kwamen om de ex-keizer te arresteren. Daarom vluchtte hij in holst van de nacht, omringd door enkele loyale officieren. Hij vertrok aanvankelijk per trein, maar omdat de kans op betrapping te groot was, gingen ze al snel verder per wagen. In de vroege ochtend van 10 november kwamen ze aan op de grens met Nederland, in het dorpje Eijsden. Daar zouden ze de hele dag wachten op een reactie op de asielaanvraag.
Niemand had ooit gedacht dat alles zich zo snel zou ontwikkelen. Maar honderd jaar later was dit wel voor mij dé reden om dit boek te schrijven: alle gebeurtenissen in die laatste 24 oorlogsuren lijken zelfs te onwaarschijnlijk voor fictie. Maar toch is zo de Eerste Wereldoorlog tot een einde gekomen. Het doet me vandaag beseffen dat 11 november de terechte dag is waarop de wereld stilstaat bij oorlog en vrede.
Boek: Het elfde uur – Pieter Serrien
Andere boeken van Pieter Serrien
Lees ook: Het verdrag van Versailles en de Duitse herstelbetalingen
…en: Ondertekening wapenstilstand Eerste Wereldoorlog (1918)