Dark
Light

De militaire liaison-missies in West- en Oost-Duitsland

Een kat-en-muisspel in de Koude Oorlog
21 minuten leestijd
Typisch bord neergezet om militaire liaison-missies toegang te verbieden tot bepaalde gebieden in Oost-Duitsland.
Typisch bord neergezet om militaire liaison-missies toegang te verbieden tot bepaalde gebieden in Oost-Duitsland. (CC BY-SA 4.0 - Lupus in Saxonia - wiki)

Een voor velen vrijwel onbekend fenomeen tijdens de Koude Oorlog (1945-1991) waren de militaire liaison-missies van de vier geallieerde overwinnaars in het na-oorlogse West- en Oost-Duitsland.1 Vrijwel onbeperkt konden militaire eenheden van de overwinnaars elkaar in hun bezettingszones inspecteren. Aanvankelijk een algemene inspectie, maar na oplopende spanningen tussen de Sovjets en de westelijke geallieerden, mondden deze inspectie-tochten al snel uit in regelrechte spionage. Het werd een kat-en-muisspel in een periode van toegenomen spanning.

In dit artikel een terugblik op deze militaire liaison-missies, die vrij uniek waren in de wereld. Omdat Russische documenten nauwelijks openbaar zijn gemaakt, zal het artikel zich in hoofdzaak bezig houden met de geallieerde missies in de Russische bezettingszone, dan wel na oktober 1949, in de Duitse Democratische Republiek.

Het uur “nul”

Met de onvoorwaardelijke capitulatie van Duitsland in Reims en Berlijn-Karlshorst op 7/8 mei 1945 eindigde de Tweede Wereldoorlog in Europa. Duitsland had als staat opgehouden te bestaan. Er was geen Duitse staatkundige autoriteit meer. Het land lag volledig in puin, militair overwonnen en door geallieerde troepen bezet. De nederlaag was compleet. “Stunde Null” was aangebroken.2

Op 5 juni 1945 maakten de overwinnaars publiekelijk bekend dat de leiding van de staat door de vier geallieerde overwinnaars was overgenomen en door hen gemeenschappelijk zou worden bestuurd in de “Geallieerde Bestuursraad”. De raad bestond uit de opperbevelhebbers van de geallieerde troepen: generaal Eisenhouwer (USA), maarschalk Zjoekov (Sovjet-Unie), veldmaarschalk Montgomery (GB) en generaal de Lattre de Tassigny (FR). De opperbevelhebbers hadden een dubbele functie. Enerzijds vormden zij de militaire top van de bezettingstroepen, anderzijds waren zij ook de militaire gouverneur voor het bestuur in hun bezettingszone.

Bij de conferentie van Jalta in februari 1945 was bepaald dat Duitsland en Berlijn in vier sectoren zouden worden opgedeeld. De militaire commandanten hadden het volledige bestuur in handen.

De aanwezigheid van de drie westelijke geallieerde opperbevelhebbers in Berlijn was meer van symbolische aard. De militaire gouverneurs resideerden vanwege hun taak in de Geallieerde Bestuursraad weliswaar officieel in Berlijn, maar hadden hun hoofdkwartier met staf in hun bezettingszone. In Baden-Baden was het Franse militaire bestuur gevestigd, de Amerikanen zaten in Frankfurt en de Britten hadden hun hoofdkwartier over meerdere plaatsen verdeeld. Het militaire hoofdkwartier bevond zich in Bad Oeyenhausen met militaire staven in Lübbecke, Herford en Minden.

D-Mark uit 1967 (wiki)
D-Mark uit 1967 (wiki)
De bezettingszones waren aanvankelijk bijna hermetisch van elkaar afgesloten. Op 1 januari 1947 werden de Britse en Amerikaanse zones samengevoegd tot een economische eenheid, de Bizone. In maart 1948 werd besloten de Franse zone, met uitzondering van het Saarland, er aan toe te voegen, waardoor de Trizone ontstond. Toen in juni 1948 de D-Mark werd ingevoerd in de westelijke zones betekende dit een belangrijke stap richting van een West-Duitse staat. In mei 1949 stichtten de geallieerden in Trizone de Bondsrepubliek Duitsland (BRD), in oktober gevolgd door de stichting van de Duitse Democratische Republiek (DDR). De Duitse deling was een feit.

De bezettingszones

Duitsland werd als volgt in bezettingszones verdeeld:

  • Een oostelijke bezettingszone op het gebied van de latere DDR, bestuurd door de Sovjet-Unie.
  • Een noordwestelijke zone op het gebied van de latere deelstaten Schleswig-Holstein, Niedersachsen, Nordrhein-Westfalen en Hamburg onder Brits bestuur. Bremen lag ook in dit gebied, maar stond onder Amerikaans bestuur.
  • Een zuidwestelijke zone die het grondgebied van de latere deelstaten Bayern, Hessen, Nordwürttemberg en Nordbaden omvatte en onder bestuur stond van de Amerikanen.

In de zomer van 1945 werden Rheinland-Pfalz, Saarland en delen van Württemberg en Baden aan de Fransen overgedragen, die daarmee een eigen bezettingszone kregen.

Militaire liaison missies

De basis voor de liaison-missies was de overeenkomst tussen drie geallieerden in Londen in november 1944. Frankrijk sloot zich er in maart 1945 bij aan. Aanvankelijk waren er vier Amerikaanse verkenningsteams onder de naam Field Information Agency, Technical (FIAT). Deze hadden tot taak de resterende technische infrastructuur in Duitsland vast te leggen, met name om het land te demilitariseren, technische ontwikkelingen en gespecialiseerd personeel over te nemen en herstelbetalingen vast te leggen. Ook zochten deze teams naar oorlogsmisdadigers, handelaren op de zwarte markt, naar eigen vermiste militairen, krijgsgevangenen, overlopers en deserteurs. Deze teams opereerden tot 1947.3

BRIXMIS-herkenningsplaatje
BRIXMIS-herkenningsplaatje (CC BY-SA 3.0 – Peter Farey – wiki)
Door toenemende onenigheid tussen de Sovjet-Unie en de andere westelijke geallieerden werden afspraken gemaakt om op een veilige basis en in wederzijds vertrouwen de taken te kunnen uitvoeren. Er zouden militaire missies komen om de samenwerking in goede banen te leiden, te bewaken en te bevorderen.

De Robertson-Malinin-overeenkomst4 van 16 september 1946 was de eerste overeenkomst tussen de Britten en de Russen. Later, maart 1947, volgde de overeenkomst van de Russen met de Amerikanen, de Huebner-Malinin-overeenkomst en in april 1947 volgde de Noiret-Malinin overeenkomst met de Fransen en de Russen, maar met beduidend minder grote contingenten.5 Deze overeenkomsten bepaalden dat een klein aantal vertegenwoordigers van elk van de vier overwinnaars toegang had tot de respectieve bezettingszones – of na 1949 – in West-Duitsland en de DDR.

  • Voor de Amerikanen was dit de US Military Liaison Mission (USMLM) met veertien geaccrediteerde teamleden.
  • Voor de Britten was dit de British Commanders in Chief Mission to the Soviet Forces (BRIXMIS) met eenendertig teamleden.
  • Voor de Fransen was dit La Mission Militaire Française de Liaison (MMFL) met achttien teamleden.6

Alle liaison-teams hadden hun standplaats West-Berlijn.

  • De Russen droegen de naam Soviet Exercise Mission (SOXMIS) of Soviet Military Liaison Mission (SMLM) met in totaal 63 personen, verdeeld over de drie westelijke bezettingszones.7 Zij hadden hun hoofdkwartier in Frankfurt (Amerikaanse zone), met vestigingen in Baden-Baden (Franse zone) en Bünde (Britse zone).
Deze voormalige Britse post markeert de toegang tot het voormalige SOXMIS in Bünde, West-Duitsland
Deze voormalige Britse post markeert de toegang tot het voormalige SOXMIS in Bünde, West-Duitsland

Aanvankelijk bleven de liaison-teams zich vooral toespitsen op de oorspronkelijke taak, alsmede economisch toezicht, inclusief de landbouwproductie. Met de intensivering van het Oost-West-conflict veranderde ook het mandaat van de missies. Omdat hun leden zich vrij mochten bewegen, afgezien van speciale beperkte gebieden, konden de voormalige geallieerden direct militaire verkenningen uitvoeren in de vier bezettingszones en na 1949 in de twee Duitse staten. De leden van de vier teams werden inlichtingenofficieren en het werk mondde al snel uit in regelrechte spionage.

Goed voorbereid gingen de teams in de DDR op pad. Ze hadden een diplomatieke status en mochten geen wapens of radio’s bij zich hebben en werkten in het uniform van hun land en in officieel gemarkeerde voertuigen. De auto’s werden zorgvuldig geprepareerd. De ophanging werd versterkt en er werden pantserplaten tegen inkomende munitie aangebracht. De koplampen werden zo afgesteld dat met één koplamp kon worden gereden. In het donker leek het dan alsof er een motor reed. Tot de uitrusting behoorden speciale slaapzakken die overnachtingen onder de meest extreme omstandigheden mogelijk maakten. Verder hadden de teams levensmiddelen en een speciale eerste-hulp-koffer aan boord. Gordijnen in de auto voorkwamen nieuwsgierige blikken. De inspectietochten duurden een of meerdere dagen en in de auto (chauffeur) of buiten in een tentje (de officier en de onderofficier) werd overnacht. Camera’s waren de enige manier van verkenning.8

De teams probeerden troepenbewegingen en nieuw materieel, tanks, voertuigen etc. waaronder ook vliegtuigen en helikopters, fotografisch vast te leggen. Ook haalden ze overgebleven materieel en munitie van oefenterreinen, verkenden de transportcapaciteit van wegen en spoorwegen en maten voertuigen, waarbij ook gebruik werd gemaakt van informanten. De Sovjet-teams gebruikten in het westen ook andere inlichtingenmethoden, zoals het uitwisselen van informatie met agenten over “dode brievenbussen”.

Kaart met gebieden in de Britse bezettingszones die permanent niet toegankelijk waren voor Russische liaison-teams
Kaart met gebieden in de Britse bezettingszones die permanent niet toegankelijk waren voor Russische liaison-teams (CC BY-SA 3.0 – TUBS – wiki)
Westelijke teams doorzochten regelmatig vuilnisbelten in de buurt van militaire locaties van de Russen. Bij deze operaties werden onder meer tal van geheime documenten gevonden die door de troepen mede waren gebruikt als vervanging van onvoldoende toiletpapier. Ziekenhuisafval gaf ook inzicht in de gezondheidssituatie van soldaten. Kaarten werden uitgewisseld om aan te geven welke gebieden niet toegankelijk waren. Dit werd ook gerespecteerd. Tijdens militaire oefeningen en grootschalige inzet van troepen werden zogenaamde tijdelijke beperkte gebieden ingesteld, waaraan nauwelijks gehoor werd gegeven. Soms was tot 40 procent van het grondgebied van de DDR tijdelijk gesloten voor de westelijke missies. Verbodsborden die door de Sovjet- en DDR-autoriteiten waren opgesteld om lokale objecten te beschermen tegen inspecties door westelijke missies, werden gewoon genegeerd. Omdat hiervoor geen basis lag in de afspraken tussen de opperbevelhebbers, werden ze vaak als souvenirs ontmanteld. Aanhouding in de vier bezettingszones mocht slechts gebeuren door militaire commandanten in de betreffende bezettingszone.9

De westelijke teams hadden hun administratieve basis in West-Berlijn en woonden daar ook. Ze begonnen hun operationele tour in het operatiecentrum, het “Potsdam House” in Potsdam. Doorgaans bestond een team uit twee, soms uit drie leden, met altijd een officier en een chauffeur. Vaak werd er een onderofficier aan toegevoegd. De missies gingen de gehele Koude Oorlog, 24 uur per dag en 365 dagen per jaar door en hielden in 1990 op te bestaan, vlak voor de Duitse eenwording.

De Russische liaison-teams, “SOXMIS”

Er is weinig openbaar gedocumenteerd over de Sovjet-missies. Ze opereerden in de westelijke zones en later in West-Duitsland, als SOXMIS. Ook deze teams hielden zich, naast een inspecterende taak, bezig met spionage. Voertuigen weken van de toegestane route af om bij militaire doelen te komen. Het doel daarvan was om inlichtingen van operaties en objecten in West-Duitsland te verzamelen, hetzelfde wat de westelijke geallieerden in het oosten deden.

Kentekenplaten van voertuigen van militaire liaison-missies
Kentekenplaten van voertuigen van militaire liaison-missies (CC0 – Ekkehart baals – wiki)
De gebruikte Russische voertuigen bezaten, evenals de westelijke, speciale nummerborden die bij alle NAVO-eenheden in West-Duitsland bekend waren. Elke Nederlandse militair die in de jaren 1960-1990 in West-Duitsland gelegerd was, had een informatiekaart, waarop zo’n SOXMIS-kenteken stond en wat men precies moest doen indien zo’n voertuig ergens werd gesignaleerd. Het aantal SOXMIS-meldingen steeg als er westelijke militaire oefeningen van de Britten, Duitsers, Amerikanen, Nederlanders en Belgen bezig waren. In bepaalde gebieden (restricted areas) was er een verbod voor SOXMIS-voertuigen om de Autobahn te verlaten. Deze verboden gebieden waren door de opperbevelhebbers op kaarten aangegeven.

Door de jaren heen werden diverse Nederlandse NAVO-eenheden, waaronder de Geleide Wapeneenheden van de Koninklijke Luchtmacht in voormalig West-Duitsland, met SOXMIS-voertuigen geconfronteerd.10

In tegenstelling tot de westelijke geallieerde missies in de DDR konden de Russische militaire liaison-teams vrijwel ongehinderd hun werk doen. De Russen en hun families in de Britse zone woonden bijvoorbeeld tussen Engelse officieren en hun families in hun woonwijk en hadden toegang tot de NAAFI, met alle (belasting)voordelen van dien.11 Tijdens de meer dan veertig jaar van hun bestaan kwam het niet tot schotenwisselingen, er vielen geen zwaar gewonden of zelfs doden door zogenaamde of werkelijke ongevallen.

Permanente irritaties in de DDR

Daar waar de Sovjets in West-Duitsland vrijwel de vrije hand hadden, was het in de DDR omgekeerd. Stasi en KGB probeerden de liaison-teams voortdurend te schaduwen en hindernissen op te werpen. Confrontaties en spanningen met Russische troepen waren onvermijdelijk voorgeprogrammeerd. Blikschades aan voertuigen door blokkades of abrupt afsnijden waren aan de orde van de dag. Westelijke team-leden werden herhaaldelijk door Sovjet-militairen bedreigd, beledigd, gehinderd en aangevallen.

De Staatssicherheit (Stasi) meende talloze bewijzen te hebben dat de westelijke liaison-teams op het grondgebied van de DDR in grote omvang vijandige activiteiten tegen de DDR ontplooiden. In het bijzonder had de Stasi het over spionage van allerlei soorten, om het opzetten en in stand houden van agenten-netwerken, subversieve acties en oorlogsvoorbereidende acties te ondernemen. Hierbij zouden in ontelbare gevallen de diverse DDR-wetten zijn geschonden. In uitgebreide rapporten maakte de Stasi melding van samenwerking van liaison-teams met inlichtingendiensten, van spionage op militair gebied, op economisch gebied en in de infrastructuur. Ook maakte ze melding van het leggen van contacten met burgers van de DDR, van provocerend optreden en het onwettig handelen van de westelijke liaison-teams door misleiding en camouflage.

Grote ergernis was ook het betreden van verboden gebieden.12 De autoriteiten waren echter vleugellam. De westelijke liaison-teams waren bevoegd op het grondgebied van de DDR inspectietochten – lees openlijke spionagetochten – uit te voeren. De DDR-autoriteiten hadden tot hun grote ergernis geen enkele bevoegdheid om op te treden, dit was slechts de Sovjets toegestaan. Door de Stasi, politie, leger of douane mochten geen onderzoeken, aanhoudingen, beslagnames of geweld worden toegepast. Meestal beperkten hun acties zich tot waarnemen, rapporteren en blokkeren. Soms overschreden de DDR-autoriteiten hun competenties. Dit leidde soms tot hilarische toestanden waar bij politie, Stasi of militaire eenheden, leden van een team aanhielden maar niets konden doen dan wachten op Russische officieren, die de team-leden weer vrij lieten. Maatregelen konden slechts door de Russen worden opgelegd. Dit vond echter maar zelden plaats omdat zo’n stap gevolgd zou worden door beperkende maatregelen jegens de Sovjet-liaison-teams in de West-Duitsland.

Erewacht van de Nationale Volksarmee van de DDR
Erewacht van de Nationale Volksarmee van de DDR (CC BY-SA 3.0 – Michail Jungierek – wiki)
De westelijke geallieerde liaison-teams hadden vooral grote interesse in het militaire potentieel van het leger van de DDR, de Nationale Volksarmee (NVA) en in de organisatie, kracht en technologische stand van het Sovjet-bezettingsleger in de DDR. Dit betekende het bespioneren van vliegvelden, militaire objecten, verbindingsstations, marsroutes, verkeersknooppunten, logistieke verzorging, oefeningen, en militaire transporten.

Het toezicht op de westelijke liaison-teams lag bij de Stasi, die zeer nauw met de Russen samenwerkte. Dit toezicht vergde zeer veel tijd en inspanning. De DDR kon zich moeilijk vinden in deze frustrerende toestand. Meer dan een dozijn hogeschool-afstudeerscripties werden aan dit thema gewijd op de Juridische Hogeschool van de Staatssicherheit te Potsdam.13

Diverse maatregelen werden bedacht om het optreden van de westelijke liaison-teams te observeren en hinderen. Stasi, leger en politie probeerden het naderen van objecten en kazernes te voorkomen door borden in Engelse, Franse, Duitse en Russische taal te plaatsen die aan duidelijkheid niet te wensen overlieten: “Passage voor personeel van buitenlandse militaire liaisonmissies is verboden”. Het plaatsen van dergelijke borden was onderwerp van voortdurende strijd tussen de DDR, de Sovjet-Unie en de westelijke geallieerden. Deze laatsten erkenden de borden niet, omdat slechts die borden werden erkend die door de Russische opperbevelhebber op kaarten waren aangewezen. Naast deze aanwijzingsborden installeerde de Stasi een systeem aan informanten. Naast de officiële- en inofficiële informanten had de Stasi een zeer groot aantal andere informatiebronnen aangeboord. Hiertoe behoorden militairen van de NVA, de politie, leden van de jeugdbeweging, de grenstroepen, gevechtseenheden van bedrijven, de civiele verdediging, raadsleden van dorpen, steden en districten. Daarnaast waren bewoners naast militaire objecten, boeren en boswachters, ambulancepersoneel, taxi-chauffeurs, vrachtwagenchauffeurs, pompbediendes, hotel-personeel en leden van jagersverenigingen, in het systeem geïntegreerd. Zij allen moesten de liaison-teams in de gaten houden. Voor de instructie van deze informanten werden urenlange dia-voorstellingen gegeven.14

Het plaatsen van aanwijzingsborden en een zeer uitgebreid systeem met informanten was nog niet genoeg. Ook mobiele Stasi-waarnemers werden ingezet die een speciale opleiding kregen. De cursisten werden wegwijs gemaakt in rechten en plichten van de liaison-teams. Ook de beginselen van waarnemen, fotograferen, interpreteren van een landkaart, omgaan met kompas alsmede forensisch onderzoek stonden op het programma. De Stasi-waarnemers werkten bij het lokaliseren van de westelijke geallieerde teams met “weg-tijd-calculators” die bij belangrijke kruispunten werden opgesteld. Kwam een liaison-team het kruispunt niet of te laat voorbij, dan kon het gebied intensief worden doorzocht. In dat geval onderzochten de mobiele waarnemers van de Stasi, ondersteund door het leger en politie, het gebied zeer grondig, zochten naar bandensporen en bezetten uitvalswegen. Bij dergelijke acties droegen de Stasi-waarnemers aan de omgeving aangepaste groene of grijze kleding en waren met camera’s, walkie talkie en dienstwapen uitgerust. Soms veranderden ze met behulp van pruiken, baarden en brillen hun uiterlijk omdat de Amerikanen, Britten en Fransen hun achtervolgers probeerden te fotograferen. Zo’n achtervolging kon eindigen met een blokkade van de auto van het liaison-team. Na een succesvolle blokkade begonnen Stasi-medewerkers met ontwrichtende treiterijen, zoals het bedekken van het voertuig met een groot zeil. Verder werd opgelet of de inzittenden van het voertuig documenten verbrandden of films onbruikbaar maakten. Met de komst van Russische officieren eindigde dan het “kat-en-muis-spel” om snel daarna weer opnieuw te beginnen.15 Soms liep het goed af, soms slecht.

De Russische luchtmachtbasis Nohra in Thüringen

Het is 11 januari 1980, 10.30 uur nabij de luchtmachtbasis Nohra in Thüringen. Een voertuig van het Franse liaison-team nadert de basis. Sedert negen uur die ochtend is het op de basis een drukte van belang. Ononderbroken starten en landen Mi-24 moderne gevechtshelikopters die sinds een jaar door de Russen aldaar waren gestationeerd. Het nog onbekende toestel heeft ook de interesse van de Franse officieren. Ze willen een foto van het nieuwste technische snufje maken om in geval van oorlog of crises niet te worden verrast. Ze worden echter nog tijdens hun inlichtingenwerk in de gaten gehouden. Tegen 11.00 uur bericht de Stasi de Russische KGB in Nohra en een commando-eenheid rukt uit. Een Russische majoor ziet zijn vermoeden bevestigd: spionage! Hij beveelt direct tegenacties. Met hun Jeep rijden de Russen direct naar de Mercedes van de Fransen. Die proberen te vluchten, maar de Russische majoor springt uit zijn auto en verspert de weg. Hij wordt door de Mercedes gegrepen en enkele meters over motorkap geslingerd tot hij met een harde klap op de grond terecht komt, maar ongedeerd is.

Tussen twee dorpen weten de Russen het voertuig tot stoppen te dwingen. Inmiddels is ook de Russische commandant in Weimar gealarmeerd en hij komt tegen 13.00 uur aan bij de voertuigen. De Fransen hebben ondertussen geprobeerd de situatie te ontspannen, waarin ze blikken bier en sigaretten aan de Russen geven. De Russische commandant vraagt ze naar de reden van hun aanwezigheid en wijst de Fransen erop dat ze zich op verboden gebied bevinden. Tegen 13.45 uur begeleiden de Russen de Fransen terug naar de weg. Volgens documenten van de Stasi nodigden de Fransen de Russische majoor aansluitend uit voor een bier in een nabij gelegen café.

Voertuig met een kenteken van de Russische militaire liaison-missie
Voertuig met een kenteken van de Russische militaire liaison-missie (CC BY-SA 3.0 – Mitch Harden – wiki)

De Russen hadden geen wettelijke bevoegdheid om tegen de westelijke geallieerde liaison-teams op te treden, maar toch probeerden ze hun actieradius te beperken. De geallieerden lieten zich aan de verboden niets gelegen liggen en gingen door met het verzamelen van inlichtingen over de Sovjets in Nohra. Bij een van hun pogingen maakten de Amerikanen bijna een nare vergissing.

Vanaf een heuvel had een team goed uitzicht. De heuvel bevond zich buiten het verboden gebied, maar gaf toch een uitstekend zicht op de luchtmachtbasis Nohra, maar niet op deze ochtend. Dichte mist maakte elke waarneming onmogelijk. Toen het zicht verbeterde schrokken de Amerikanen zich rot: ze hadden hun opvallende auto direct op het parkeerterrein van het voormalig concentratiekamp Buchenwald geparkeerd. Als hazen verlieten ze hun uitkijkpunt.16

Deze actie liep nog goed af, maar niet alles liep goed af.

Het dodelijke ongeval bij Halle

Een ernstig incident vond in maart 1984 plaats bij Halle. Een patrouille-voertuig van het Franse liaison-team werd door een tegemoetkomende vrachtwagen van het Sovjet-leger in volle vaart van de weg gedrukt. Het was een brede weg met genoeg ruimte om uit te wijken. De chauffeur, sergeant Mariotti overleed ter plekke, zijn commandant, kapitein Staub werd zwaar gewond naar een ziekenhuis gebracht. Voordien kon hij echter de derde man in het voertuig, sergeant Blancheton nog de nodige instructies geven om zaken veilig te stellen. Deze, hoewel zelf aan het hoofd gewond, schermde het voertuig af tegen nieuwsgierige blikken van de ter plaatse aanwezige medewerkers van Stasi, NVA en Russische soldaten, tot hulp van van de Franse missie kwam om het voertuig over te nemen. Protesten bij het Sovjet-opperbevel werden onder spijtbetuigingen in ontvangst genomen, niemand werd vervolgd. Uit documenten van de Stasi bleek dat dit incident door de Russen werd verordonneerd en door de NVA moest worden uitgevoerd.17 Veel aandacht kreeg het incident niet in de pers. Van Franse kant was men niet geïnteresseerd om er publiekelijk politieke munt uit te slaan.

…en ook een eerder incident met het Franse team liep niet goed af.

In april 1969 probeerde een korporaal van de NVA op een motor het voertuig van een Frans team door snel afsnijden tot stoppen te dwingen. De chauffeur kon de auto niet snel genoeg stoppen en de NVA-militair raakte dodelijk gewond. De Russen sleepten de auto en bemanning naar hun hoofdkwartier in Potsdam, waar ze drie dagen lang werden verhoord en vastgehouden. Ook mochten ze geen contact met hun team-chef opnemen. Toen de team-leden werden gemist namen ze contact op met de Russen, maar werden niet te woord gestaan. Nadat de Sovjets de bemanning dreigde met een rechtszaak vanwege opzettelijke doodslag, lieten ze hen plotseling na zeven dagen vrij en verklaarden ze hen tot ongewenste personen. De Russen dienden nog wel een protestnota in bij de Fransen en trokken de accreditatie van het betrokken team in. Daar bleef het bij.18

De dood van majoor Nicholson

Net op het moment dat de Amerikaanse president Reagan en zijn pas aangetreden Sovjet-collega Gorbatsjov naarstig op zoek waren naar mogelijkheden om de spanning tussen hun twee landen te verminderen, kwam er een ernstige kink in de kabel die de relaties enkele jaren negatief heeft beïnvloed.

Op 24 maart 1985 verlieten de Amerikaanse majoor Nicholson, een door de wol geverfde inlichtingenofficier, en zijn assistent, sergeant Schatz, hun hoofdkwartier in West-Berlijn. Ze waren op weg naar hun uitvalsbasis in Potsdam, het “Potsdam House”, van waaruit zij hun inspectietocht in de DDR begonnen. Doel van hun tocht was Ludwigslust in het district Schwerin, waar zich een pantser oefenterrein van de Sovjets en de NVA bevond. Op de heenweg bezochten ze diverse objecten, verzamelden afval bij een oefenterrein dat pas door de Sovjets was gebruikt en deden routinematig hun werk. Bij Ludwigslust aangekomen zagen zij verse tanksporen in het terrein en op de weg. Nicholson vermoedde dat er iets gaande was in de buurt van trainingsarea 475 en besloot zeer voorzichtig verder te gaan. Het team arriveerde rond 15.20 uur bij het oefenterrein, via een route die hen buiten het verboden gebied hield. Area 475 was niet omheind en was gemakkelijk toegankelijk via boswegen. Twee keer stopten ze om te luisteren naar de aanwezigheid van Sovjet-soldaten. Er was niets te horen en ze reden verder om een loods voor pantservoertuigen te bekijken. Nicholson nam met zijn verrekijker de omgeving waar, voordat hij besloot dat het veilig was om uit te stappen. Sergeant Schatz bleef in de auto achter, staande op de voorste stoel. Het bovenste deel van zijn lichaam bevond zich door het geopende dak, buiten de auto. Zo wilde hij majoor Nicholson in de gaten houden. Nicholson nam foto’s, keerde terug naar het voertuig en de twee sloten daarop de deuren en het dak en reden verder naar de andere kant van de loods.

Gedenksteen in Duitsland, in de buurt van de plek waar Arthur D. Nicholson werd neergeschoten
Gedenksteen in Duitsland, in de buurt van de plek waar Arthur D. Nicholson werd neergeschoten (CC BY-SA 3.0 – Niteshift – wiki)
Na nogmaals de omgeving verkend te hebben naderde Nicholson de loods met bij zich een Nikon L35AF camera. Schatz bleef weer achter om Nicholson te dekken. Na ongeveer een minuut zag Schatz een Sovjet-militair, later bekend als sergeant Ryabtsev, op vijfenzeventig meter afstand, die zijn wapen richtte. De wachtpost gaf geen bevelen of waarschuwingen, maar toen Schatz Nicholson waarschuwde om terug te komen, vloog een kogel vlak langs Schatz’s hoofd. Snel maakte Schatz de deur van de auto open voor Nicholson, startte de motor en reed richting Nicholson om hem te beschermen met de auto. Juist toen hij hiermee bezig was hoorde hij twee schoten en een schreeuw van pijn. De geraakte Nicholson lag op de grond, tien meter achter de auto. Schatz volgde de standaardprocedures en vergrendelde de deur van de passagierskant van de auto en sloot het dak. Toen Schatz zijn raam opende en naar de grond keek hoorde hij Nicholson zeggen “Jess, I ‘ve been shot!”. Toen liet hij zijn hoofd in de modder vallen en bewoog krampachtig.

Schatz greep naar de eerste hulp-koffer, wilde uit de auto stappen om aan de wachtpost te laten zien dat hij Nicholson wilde helpen, maar werd schreeuwend te kennen gegeven terug in de auto te gaan. Schatz wilde toch uitstappen, maar kreeg een Kalaschnikov AK-74 tegen zijn hoofd geduwd en stapte de auto weer in.19

Om 15.45 uur werd op Nicholson geschoten. Om 16.05 uur arriveerde een tiental gewapende militairen. Niemand maakte aanstalten om Nicholson hulp te bieden. Pas een uur later voelde iemand de pols van Nicholson en Schatz hoorde hem “nyet” (nee) zeggen. Nicholson was dood.

De kist van majoor Nicholson wordt in Berlijn in een Amerikaans vliegtuig geplaatst, om naar Amerika overgebracht te worden.
De kist van majoor Nicholson wordt in Berlijn in een Amerikaans vliegtuig geplaatst, om naar Amerika overgebracht te worden.

De volgende uren was er overleg tussen topofficieren van Rusland en de Verenigde staten. Een dag hierna, 25 maart, werd het lichaam van Nicholson naar het Russische militaire ziekenhuis in Potsdam gebracht voor autopsie, in bijzijn van Amerikaanse medici. Hieruit bleek dat Nicholson was doodgebloed en niet zoals de Russen beweerden, op slag dood was. Om 15.06 uur kwam het lichaam aan bij de Glienicke Brücke, de grensovergang tussen Potsdam (DDR) en West-Berlijn. Hier werd de Amerikaanse vlag op de kist gelegd. Op 30 maart 1985 werd majoor Nicholson op de militaire begraafplaats Arlington National Cemetery in Washington begraven.

Diplomatieke strijd

Volgens Sovjet-zijde hadden geen andere betrokkenen kennis genomen van het incident op het oefenterrein. Inlichtingenbronnen suggereerden dat de Amerikanen en de Russen geen belang hadden bij enige publiciteit. Maar op 25 maart 1985 hadden vele kranten en persbureau’s reeds over het voorval bericht.20

Een diplomatieke strijd ontbrandde. Verwijten gingen over en weer. De Russen beweerden dat Nicholson een verboden gebied had betreden en werd beschouwd als een onbekende indringer die niet naar de waarschuwingen van de wachtpost had geluisterd en derhalve het juiste had gedaan. Nicholson was ver buiten zijn bevoegdheden getreden, aldus de Sovjets en legden de schuld bij de Amerikanen. De Amerikanen beweerden dat de “moord” op Nicholson werd vergoelijkt, misschien zelf werd opgedragen. De Amerikanen zeiden dat verboden gebieden alleen verboden waren wanneer deze op de kaart waren aangewezen en dat Nicholson optrad conform de afspraken die in 1947 waren gemaakt. Nicholson was goed herkenbaar met zijn duidelijk geïdentificeerd voertuig en uniform. Bovendien verweten de Amerikanen de Russen Nicholson de nodige eerste hulp te hebben onthouden.

“Sovjet liaison-missies in West-Duitsland opereerden meer dan vijfendertig jaar op dezelfde manier als de Amerikanen, de Britten en de Fransen, namelijk het opbouwen van vertrouwen door elkaar openlijk te observeren, maar werden niet dood geschoten en zullen ook niet worden doodgeschoten”,21

…aldus de Amerikaanse regeringswoordvoerder Larry Speakes in een verklaring.

Als vergelding werd een Russische diplomaat de Verenigde Staten uitgewezen en de Amerikanen zegden hun plannen af om de veertigste verjaardag van het eind van de Tweede Wereldoorlog in Europa tezamen met de Russen te vieren. Het incident was de eerste grote crisis in de buitenlandse politiek van Gorbatsjov als leider van de Sovjet-Unie.

Dimitry Yazov tijdens een bezoek aan de Verenigde Staten, 1989
Dimitry Yazov tijdens een bezoek aan de Verenigde Staten, 1989
Uit documenten bleek later dat Sovjet-militairen nauwelijks kennis hadden over hoe om te gaan met leden van buitenlandse militaire missies. In onderhandelingen verplichtte de Sovjet-Unie zich al het militaire personeel in de DDR te informeren dat het gebruik van geweld of wapens jegens leden van geallieerde missies streng verboden was. De Russische minister van Defensie Dimitry Yazov verontschuldigde zich tijdens een topontmoeting in 1988 bij zijn Amerikaanse ambtgenoot, Carlucci, voor de dood van majoor Nicholson.22

Sergeant Ryabtsev heeft nooit een verklaring tegenover westelijke autoriteiten of media afgelegd. Ongetwijfeld werd hij bevraagd door de Russische militaire inlichtingendienst (GRU) en de KGB, maar gedetailleerde informatie is nooit openbaar geworden.23

Nabeschouwing

Hoewel nauwelijks bekend bij het grote publiek, speelden de liaison-teams een belangrijke rol bij het verzamelen van inlichtingen tijdens de Koude Oorlog. Ze speelden ook een belangrijke rol bij het verminderen van achterdocht over mogelijke offensieve militaire acties. Hierdoor werd de spanning verminderd.

De militaire missies waren in feite uniek en boden tijdens de Koude Oorlog, ondanks alle geheimhouding, de mogelijkheid een blik te werpen in het hart van de tegenstander.

Voor de Duitsers in Oost en West was het moeilijk te accepteren dat vreemde machten, ondanks de soevereiniteit van beide landen, zulke tochten op hun grondgebied uitvoerden. Ook de DDR had na haar internationale erkenning door het westen in 1973, van de Russen niet het recht gekregen om de militaire missies te controleren en het DDR- recht op hen van toepassing te verklaren. De Amerikanen, de Britten en de Fransen hebben tot het opheffen van de missies in 1990, elk verzoek van de DDR dienaangaande, naast zich neergelegd. Het was voor de DDR zeer frustrerend.

Het werk van de liaison-teams had weliswaar geen aanval van het Warschaupact kunnen voorkomen, maar ze hadden de verrassing aanzienlijk kunnen weg nemen. De westelijke geallieerden verzamelden nauwkeurige informatie over de capaciteiten en mogelijkheden van zowel de Sovjet-bezettingsmacht als van het Sovjet-leger in zijn algemeenheid. Daarmee vormden de liaison-teams een zeer belangrijk bestanddeel van het westelijke “early warning system”.24,25

Noten

1 – Zie voor Koude Oorlog: Koops, Enne. De Koude Oorlog 1945-1991, Samenvatting en Tijdlijn. Oorzaken, verloop en gevolgen. In: historiek.net, 4 april 2022. Verder in het artikel zal de officiële naam, Duitse Democratische Republiek (DDR) worden gebruikt.
2 – De term wordt gebruikt om het begin van de opbouw van een nieuwe Duitse staat aan te duiden. Men gaat dan uit van 8 mei 1945.
3 – Militärmisionen. In: schutzbauten-stuttgart.de
4 – Vernoemd naar de Opperbevelhebbers Robertson en Malinin.
5 – Military Liaison Missions. In: military-history.fandom.com
6 – Getallen uit: Winkler, Christopher. Paralel History on NATO and the Warsaw Pact (PHP), Allied Military Liaison Missions, 1946 – 1990, Washington, D.C./Zürich, July 2005.
7 – Getallen uit een Brixmis Briefing. In de Britse zone hadden de Russen 31, in de Amerikaanse zone 14 en in de Franse zone 18 missie-leden. Alles was verdeeld op basis van wederkerigheid. In: brixmis.co.uk
8 – Trastour, D. La guerre sans armes, Parijs, 2001 en Dalgot, D. en Rosso, G. Sentinelle de l’occident. Voor dit artikel is een vertaalde samenvatting in het Duits gebruikt., getiteld “Die Französische Verbindungsmission in Potsdam MMFL. Vertaler Michael Boller.
9 – Militärmissionen. In: www.schutzbauten-stuttgart.de
10 – SOXMIS-kaart Soviet Military Mission 37 BAOR (British army of the Rhine). In: collectie.nmm.nl
11 – Navy, Army and Air Force Institutes. Deze organisatie verzorgde de Britse gemeenschap buiten Groot-Brittannië. Te denken valt aan clubs, bars, winkels, supermarkten, cafe’s etc.
12 – Vorfälle mit westlichen Militärmissionen. Bericht Nr. 62/61 über die feindliche Tätigkeit der westlichen Militärverbindungsmissionen im Gebiet der DDR, 10 Februar 1961. In: Das Bundesarchiv.
13 – Zie ook: Vinke, Albert J. De Juridische Hogeschool van de Staatsveiligheidsdienst. In: Historiek, 21 januari 2022.
14 – Katz- und Maus-Spiel im Kalten Krieg. Zwischenfälle-mit-der-alliierten-militärverbindungsmission-im-Bezirk-Suhl. In: stasi-unterlagen-archiv.de
15 – Katz-und Maus-Spiel im Kalten Krieg.
16 – Handwerck, Christian. Showdown im Sperrgebiet. In: Der Spiegel, 18.11.2011.
17 – Trastour, D. La guerre sans armes, Parijs, 2001 en Dalgot, D. en Rosso, G. Sentinelle de l’occident. Voor dit artikel is een vertaalde samenvatting in het Duits gebruikt. Vertaler Michael Boller.
18 – Idem.
19 – Stacy, William. The Nicholson Incident. A case study of US-Soviet negotiations, Headquarters United States Army, Europe and Seventh Army, Military History Office, June 1988.
20 – Rapport van de Stasi, 26 maart 1985. In: Winkler, Christopher. Paralel History on NATO and the Warsaw Pact (PHP), Allied Military Liaison Missions, 1946 – 1990, Washington, D.C./Zürich, July 2005.
21 – In Memorium Major Arthur Nicholson, 1947 – 1985. They helped keep the Cold War cool. In: coldwarspies.com
22 – In Memorium Major Arthur Nicholson, 1947 – 1985. In: coldwarspies.com
23 – Kleikamp, Antonia. So starb der letzte US-Soldat in der DDR. In: welt.de 16.02.2022.
24 – Trastour, D. La guerre sans armes, Parijs, 2001 en Dalgot, D. en Rosso, G. Sentinelle de l’occident
25 – Een “early warning system” is een systeem dat als waarschuwingssysteem dreigend gevaar vroegtijdig herkent en militaire eenheden hierover snel informeert.
×