De oorsprong van het nazigeweld – Enzo Traverso

3 minuten leestijd

De oorsprong van het nazigeweld – Enzo Traverso
Afgelopen januari vond de jaarlijkse herdenking van de bevrijding van het nazivernietigingskamp Auschwitz-Birkenau in de plaats Oswiecim in Polen plaats. Precies 65 jaar geleden werd het kamp bevrijd door het Sovjetleger. De nazi’s vermoordden in de Tweede Wereldoorlog naar schatting 1,1 miljoen mensen in Auschwitz-Birkenau.

Elk jaar roept de herdenking van de Holocaust dezelfde vragen op. Hoe heeft een geciviliseerd land als Duitsland de Joden, op industriële wijze en met een bureaucratische efficiëntie, kunnen uitmoorden? De Italiaanse historicus Enzo Traverso, werkzaam als professor aan de Université de Picardie Jules Verne in Amiens, tracht in zijn boek de oorsprong van het nazigeweld te ontrafelen.

In het boek van Traverso zijn twee lijnen te herkennen: een materiële en een ideologische. Hij brengt allereerst de materiële voorwaarden van de nazistische uitroeiing van de Joden in kaart: hij begint met de uitvinding van de guillotine tijdens de Franse Revolutie (dit historisch keerpunt in de dodingstechnieken zorgt er voor dat de executie niet langer door een mens werd voltrokken, maar door een machine). Vervolgens noemt hij de industriële revolutie (met de uitvinding van het ‘lopendebandwerk’) en legt hij verbanden tussen de eerste gevangenissen uit het begin van de negentiende eeuw en de eerste concentratiekampen, die in de jaren dertig van de twintigste eeuw allereerst als werkkampen voor politieke tegenstanders van het naziregime werden gebouwd. Traverso:

De gaskamers en crematoriumovens vormen het eindpunt van een langdurig proces van ontmenselijking en industrialisering van de dood, dat de instrumentele rationaliteit van productie én bestuur en beheer in de moderne westerse wereld (de fabriek, de bureaucratie en de gevangenis) in zich verenigde

In de andere verhaallijn behandelt de schrijver de totstandkoming van de racistische en antisemitische stereotypen, vervolgens de verschijning van een nieuwe voorstelling van de Jood, als metafoor voor een ziekte van de maatschappij.

De twee ontwikkelingslijnen in het boek komen samen tijdens de Eerste Wereldoorlog die in al haar facetten een voedingsbodem voor het latere nazigeweld was. Deze eerste ’totale oorlog’ was een laboratorium van het totalitaire geweld. Er ontstond volgens Traverso een ‘gewenning’ aan de gewelddadige dood en onverschilligheid jegens de waarde van het menselijk leven. De totale oorlog wiste geleidelijk elk onderscheid tussen militairen en burgers uit. Het wegvoeren en opsluiten van de burgerbevolking zijn daarvan sprekende voorbeelden.

Traverso maakt al vroeg in het boek een duidelijk richtinggevend ‘statement’ dat ook meteen een rode lijn is in zijn betoog:

…om de Joodse genocide te achterhalen, moeten we buiten het geijkte interpretatiekader durven stappen en de ontstaansvoorwaarden ervan niet alleen binnen de geschiedenis van het antisemitisme zoeken.

De schrijver neemt in dit werk op overtuigende wijze stelling tegen de opvattingen van historici zoals Nolte, Furet en Goldhagen. Het is niet zozeer dat hij vindt dat de gebruikte bronnen van deze historici niet deugen, maar hij merkt terecht op dat de standpunten van voornoemde historici de nazistische misdaden buiten de historische ontwikkeling van de westerse wereld plaatsen.

De oorsprong van het totalitarismeHannah Arendt

De Holocaust was volgens Traverso geen geïsoleerde gebeurtenis binnen de moderne geschiedenis, die geen causaal verband kent met het verleden. De Italiaanse historicus beargumenteert dat de wortels van de Holocaust veel dieper in de moderne geschiedenis liggen, namelijk in het Europa van ‘de lange negentiende eeuw’. De eeuw van het industriële kapitalisme, het kolonialisme (er vonden genociden plaats als onderdeel van het westerse kolonisatiebeleid) , het imperialisme, de eugenetica (rasverbetering) en het sociaal-darwinisme. Overigens is hij niet de eerste historicus die een bredere historische invalshoek gebruikt. Hannah Arendt schreef in De oorsprong van het totalitarisme al dat er verbanden zijn tussen nazisme en het racisme en imperialisme van de negentiende eeuw. Wat dat betreft bouwt Traverso voort op de eerdere studie van Arendt. Hierbij maakt hij gebruik van recente onderzoeken (zoals van Sternhell en Mosse) naar de oorsprong van het nazisme.

Het is goed te merken dat Traverso dit boek voor mede-historici heeft geschreven gelet op de soms taaie ‘wetenschappelijke schrijftaal’. Hierdoor is de visie van Traverso jammer genoeg minder toegankelijk voor een breder publiek.

Traverso concludeert dat racisme, antisemitisme, nationalisme, imperialisme en anti-humanisme elementen waren die overal in Europa aanwezig waren maar dan in minder geladen vorm, of zonder zich te vermengen tot een giftige cocktail. Duitsland was door historische factoren, zoals de sociale en politieke crisis na de Eerste Wereldoorlog en de machtsgreep van de nazipartij, een laboratorium geworden waarbinnen de Endlösung werd bedacht en uitgevoerd. De vraag waarom deze unieke samensmelting van factoren nu juist in Duitsland plaatsvond en niet in bijvoorbeeld Frankrijk of Groot-Brittannië (waar eveneens sprake was van vergelijkbare factoren) blijft helaas onvoldoende beantwoord.

0
Reageren?x
×