De Verlichting – Eeuw van de Rede (stroming)

Intellectuele beweging uit de 18e eeuw: ‘Sapere aude’
6 minuten leestijd
De Verlichting - De VerlichtingDe filosoof geeft uitleg bij een model van het zonnestelsel door Joseph Wright of Derby
De Verlichting - De VerlichtingDe filosoof geeft uitleg bij een model van het zonnestelsel door Joseph Wright of Derby

De Verlichting – in het Duits Aufklärung, in het Engels Age of Enlightenment of Age of Reason – was een intellectuele beweging uit de achttiende eeuw, waarbij wetenschappelijk denken vanuit rationalisme en empirisme centraal stond. Hierdoor ontstond een nieuw wereldbeeld, dat gebaseerd was op een sterk vertrouwen op de rede en een algehele vooruitgang op het gebied van wetenschap, onderwijs, sociale hervorming en politiek. De beweging van de Verlichting had vooral invloed in Europa en de Verenigde Staten. Wat waren de wortels, kerngedachten, hoofdpersonen en gevolgen van de Verlichting?

Over het begrip Verlichting

Portret van Immanuel Kant op middelbare leeftijd
Portret van Immanuel Kant op middelbare leeftijd
De Verlichting is – net als bijvoorbeeld de Renaissance, de Industriële Revolutie of de Barok – een chronologisch moeilijk af te bakenen historisch tijdvak. De Verlichting beleefde haar hoogtepunt in de achttiende eeuw, maar de intensiteit ervan verschilde van land tot land.

In veel schoolboeken en lesmethoden wordt de term rationalisme wel gepropageerd als synoniem voor de term Verlichtin (waarbij de geest ‘verlicht’ wordt), maar dat is enigszins misleidend en niet geheel juist. De Verlichting leunde sterk op het rationele denken, maar – zoals we verderop zullen zien – waren er in de tijd van de Verlichting twee wetenschappelijke methoden dominant: het rationalisme (op het continent, met name Frankrijk) en het empirisme (met name in Engeland). Beide gingen uit van een andere kennisbron, respectievelijk het intellect en de zintuiglijke ervaring of waarneming. Ook waren er Verlichtingsdenkers, onder wie Immanuel Kant (1724-1804), die het empirische en rationalistische uitgangspunt probeerden te combineren. Dezelfde Kant definieerde de kern van de Verlichting in zijn essay ‘Was ist Aufklärung?’ (Wat is Verlichting?) als volgt, waarbij de frase sapere aude (‘durf te weten’) de grondgedachte daarvan weergaf:

“Verlichting is het uittreden van de mens uit zijn onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is. Onmondigheid is het onvermogen gebruik te maken van zijn verstand zonder leiding van een ander. Aan deze onmondigheid is men zelf schuldig wanneer de oorzaak ervan niet ligt in gebrek aan verstand maar ligt in het gebrek aan beslissing en moed het verstand te gebruiken zonder leiding van een ander. ‘Sapere aude!’: ‘Heb de moed te weten’ (d.i. gebruik te maken van uw eigen verstand), is derhalve het devies van de Verlichting’.”

Wortels & begin- en eindpunt van de Verlichting

De Verlichting als intellectuele beweging had haar wortels in de wetenschappelijke revolutie van de zeventiende eeuw, die op zijn beurt weer mogelijk was gemaakt door de uitvinding van de boekdrukkunst rond 1450.

Veel historici beschouwen het werk Principia (1687) – voluit: Philosophiae naturalis principia mathematica – van Isaac Newton (1643-1727) als hét startpunt van de Verlichting. In dit werk ontvouwde Newton zijn universele bewegingsleer, de wetten van de zwaartekracht en een mathematische en empirische benadering van de natuurkunde. Maar ook de democratisering in Engeland tijdens de Glorious Revolution (1688) wordt wel als begin van de Verlichting aangemerkt.

De Franse Revolutie wordt vaak genoemd als het ‘eindpunt’ van de Verlichting. ‘Eindpunt’ staat tussen aanhalingstekens, want de Verlichtingsidealen bleven ook daarna bestaan.

Titelpagina van Newtons 'Principia', eerste uitgave (cc - wiki)
Titelpagina van Newtons ‘Principia’, eerste uitgave (cc – wiki)

Empirisme en rationalisme: belangrijkste wetenschappelijke methoden uit de tijd van de Verlichting

Engeland werd de thuisbasis van empiristische verlichte denkers en filosofen, onder wie de Verlichtingsdenkers John Locke (1632-1704), George Berkeley (1685-1753) en David Hume (1711-1776). Het empirisme dat zij als wetenschappelijke methode toepasten, was door zintuiglijke waarneming en/of proefondervindelijke ervaringen van individuele gevallen tot algemene hypothesen te komen.

Jean le Rond d'Alembert, mede-auteur van Encyclopédie
Jean le Rond d’Alembert, mede-auteur van Encyclopédie
Maar het echte zenuwcentrum van de Verlichting was Parijs, van waaruit zich het rationale verlichte denken over Europa verspreidde via de philosophes. De bekendste filosofen onder hen waren Charles Montesquieu (1689-1755), Voltaire (1694-1778), Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) en de redacteuren van de Encyclopédie Denis Diderot (1713-1784) en Jean le Rond d’Alembert (1717-1783). Het rationalisme is een wetenschappelijke methode die uitgaat van universele, algemene natuurwetten, die altijd geldig zijn (wetmatig) en van waaruit je individuele conclusies kunt trekken. Het empirisme redeneert dus van meerdere losse zintuiglijke waarnemingen naar een hypothese (‘vier koeien zijn zwart en wit’, dat kan ik zien, dus is de hypothese ‘alle koeien zijn zwart en wit’; althans tot er een tegenvoorbeeld komt = inductie). Het rationalisme gaat uit van een algemene hypothese (natuurwet), waaruit je voortdurend losse, individuele conclusies kunt trekken (als a+b < c dan is c > a, bijvoorbeeld = deductie).

Een filosoof die beide methodische stromingen – empirisme en rationalisme – probeerde te combineren, was de Duitse Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant (1724-1804). verstandelijke kennis stemde volgens hem overeen met de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid, maar dat kwam omdat het menselijk verstand die werkelijkheid structureerde.

Kerngedachten en ideeën uit de tijd van de Verlichting

De Verlichting kenmerkte zich door de volgende belangrijke opvattingen:

  • Ratio in plaats van religio: gebruik van het verstand en waarneming in plaats van vooringenomen geloof. Zowel het empirisme als rationalisme gaan niet uit van voorgegeven waarheden vanuit een Bijbel of geloof, maar van de idee dat je kennis verkrijgt via waarneming/ervaringen en/of via redeneren/nadenken.
  • Vooruitgangsgeloof: nadenken over de werkelijkheid – via de ratio en/of op basis van waarneming & ervaring – leidt hoe dan ook tot vooruitgang en progressie. Hieruit volgt een sterk geloof in de maakbaarheid van de samenleving, vertrouwen in wetenschap en onderwijs, en een beklemtoning van de individuele verantwoordelijkheid om jezelf te ontplooien.
  • Emancipatie: kennis is belangrijker dan afkomst, iedereen is gelijk. De empiristen zeiden bijvoorbeeld: iedereen wordt geboren als een tabula rasa (leeg blad) en doet lopende zijn leven kennis en ervaringen op. Ieder mens maakt dezelfde start, dus verdient iedereen ook emancipatiekansen en dient er in de politiek naar democratisering gestreefd te worden.
Megalomaan ontwerp voor een bibliotheek door Étienne-Louis Boullée (1785)
Megalomaan ontwerp voor een bibliotheek door Étienne-Louis Boullée (1785)

Gevolgen van de Verlichting

De Verlichting heeft diepgaande maatschappelijke gevolgen gehad op met name de westerse wereld, specifiek in Europa en de Verenigde Staten. De belangrijkste langetermijn- en kortetermijngevolgen van de Verlichting zijn:

  • Politiek: er vond rond 1750 overgang plaats van absolutisme naar verlicht absolutisme of verlicht despotisme. Vorsten als de de Pruisische koning Frederik de Grote (1712-1786) en de Russische tsarina Catharina de Grote (1729-1796) voerden enkele verlichte waarden en ideeën door en gaven hun onderdanen meer vrijheden en inspraak. In andere landen en gebieden stimuleerden de Verlichtingsidealen revoluties waar de zittende vorst het veld moest ruimen, zoals de Glorious Revolution (1688) in Engeland, de Amerikaanse Revolutie (1776), de Patriottentijd (1781-1786) in de Nederlanden en de Franse Revolutie (1789). De democratiseringsbeweging in de negentiende eeuw is ook een rechtstreeks politiek gevolg van de Verlichting.
  • Adam Smith
    Adam Smith
    Economisch: de onderzoekende geest van de Verlichting stimuleerde de Industriële Revolutie en het ‘kapitalisme’. Er werden nieuwe uitvindingen gedaan. Tevens legde de Verlichting de basis voor nieuw economisch denken, zoals het liberalisme en vrijemarktdenken (laissez faire) van Adam Smith (1723-1790) en het utilitarisme (pragmatisch denken in termen van ‘algemeen nut’) van John Stuart Mill (1806-1873).
  • Sociaal: de Verlichting stimuleerde de opkomst van allerlei emancipatiebewegingen en burgerrechtengroeperingen vanuit de idee dat iedereen gelijk(waardig) is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het feminisme. Ook de opkomst van een zelfbewuste burgerij die verlichte idealen aanhing (persoonlijke ontwikkeling, Bildung) was een uitvloeisel van de Verlichtingsidealen
  • Religieus: de Verlichting leidde tot religieuze modernisering. Zo ontstond het deïsme, dat wel geloofde dat er een God bestond, maar dat die zich niet met de aarde bemoeide. God had de aarde en natuurwetten als een soort horlogemaker in elkaar gezet, de klok opgewonden, maar bemoeide zich veder niet meer met de wereld. Tal van theologen gingen verder dan de deïsten en kwamen tot scepticisme, atheïsme of materialisme. Bekend zijn de moderne verlichte theologen in Duitsland, de zogeheten Neologen.
  • Intellectueel-maatschappelijk: een belangrijk gevolg van de Verlichting was het ontstaan van een ‘publieke ruimte’ (public sphere) die ruimte bood voor rationele, open en maatschappelijke discussies. Voorbeelden hiervan zijn de salons in Frankrijk, cafés, literaire clubs, maar ook de opkomst van allerlei kritische en beschouwelijke tijdschriften (zoals De Hollandsche Spectator van Justus van Effen), nieuwe vormen van onderwijs, de vrijmetselarij (die vrijdenken stimuleerde) of de opkomst van het fenomeen ‘vereniging’ in de negentiende eeuw.
  • Tegenbewegingen: de Verlichting riep ook tegenbewegingen op. Het meest bekend zijn onder meer de Romantiek in de negentiende eeuw, het conservatisme van Edmund Burke in Engeland en de opkomst van het gereformeerde (neo)calvinisme in Nederland onder Guillaume Groen van Prinsterer (1801-1876) en Abraham Kuyper (1837-1920). Beide heren stonden aan de basis van de Antirevolutionaire Partij (ARP, 1879), die zich keerde tegen de Verlichtingsidealen van de Franse Revolutie.

Boek: Cultuurgeschiedenis. Een handboek – Karel Vanhaesebrouck

Bronnen â–¼

Boeken
-Karel Vanhaesebouck, Cultuurgeschiedenis. Een handboek (2e druk; Maldegem: Silhouet 2014 [2011]) p.77-84.

Internet
-https://www.britannica.com/event/Enlightenment-European-history
-http://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_04635.php
-http://bc.library.uu.nl/nl/newton-door-de-ogen-van-een-amateur.html
-https://www.groene.nl/artikel/opkomst-en-ondergang-van-de-verlichting
-https://webapp.fkt.uvt.nl/gfo/index/kani-lk1
-https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/174259-het-verlichte-denken-van-de-aufklarung-en-de-godsdienst.html
-https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/42306/in-de-verlichting-ging-het-om-het-wereldbeeld.html

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×