Den Haag Hofstad: Verzamelen aan het hof

4 minuten leestijd

Nog geen jaar geleden werden bij een kunsthandel in Ede veertig schetsen van koningin Beatrix tentoongesteld. De koningin maakte deze tekeningen in 1960 voor de almanak van de studentenvereniging in Leiden waarvan zij lid was.

Prins Frederik Hendrik, geschilderd door Michiel Jansz. van Mierevelt [atelier], ca. 1640 – Collectie Haags Historisch Museum
Treffende schetsen, die begin dit jaar voor het eerst voor een groot publiek waren te zien. Naast haar passie om zelf kunst te maken – Beatrix beeldhouwt ook verdienstelijk – zet de koningin zich graag in ter bescherming en stimulering van de schone kunsten. Net als veel van haar voorouders hebben gedaan; grote kunstverzamelingen hebben zij aangelegd, met werken van binnen- en buitenlandse meesters.

Kunst geeft vorstelijk aanzien

Al eeuwen lang wordt kunst verzameld aan het hof van de Oranjes. Hoewel zij er als stadhouders, koningen en koninginnen een bescheiden hofcultuur op na hebben gehouden, is er in de loop der tijd toch een imposante kunstcollectie aangelegd. Onder meer Frederik Hendrik en zijn vrouw Amalia van Solms hebben hier een belangrijke rol in gespeeld. De prins volgde zijn halfbroer Maurits in 1625 op als stadhouder van de gewesten Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel. Frederik Hendrik en Amalia woonden met hun gezin in het Stadhouderlijk Kwartier aan het Haagse Binnenhof en staan bekend om hun luisterrijke hof: een uitgebreide hofhouding, grootse feesten en veel pracht en praal. (Hierover is meer te lezen in het artikel dat we vorige maand schreven.) Ook liet Frederik Hendrik verschillende paleizen bouwen, waarvan helaas alleen Huis ten Bosch nog bestaat, het woonpaleis van koningin Beatrix.

Op jonge leeftijd ontwikkelde Frederik Hendrik al een belangstelling voor beeldende kunst. Vanaf 1625 werd zijn smaak sterk beïnvloed door zijn secretaris Constantijn Huygens. Huygens kende een groot aantal kunstenaars. Zo liet hij het hof bijvoorbeeld kennis maken met Rembrandt van Rijn en Peter Paul Rubens. Ook voerde Huygens namens de stadhouder de onderhandelingen over kunstopdrachten. Frederik Hendrik en Amalia en hun naasten zijn vele malen geportretteerd door Michiel Jansz. van Mierevelt en Jan van Ravesteyn, schilders aan wie Huygens de voorkeur gaf.

Constantijn Huygens – Caspar Netscher, ca. 1670 (Collectie Haags Historisch Museum)

In 1645 werd in het Haagse Bos begonnen met de bouw van het door Pieter Post ontworpen Huis ten Bosch. Na de dood van Frederik Hendrik in 1647 bleef weinig over van het oorspronkelijke plan van een eenvoudig buitenhuis. Amalia liet het huis rijkelijk decoreren ter nagedachtenis aan haar man.

De inrichting van de Oranjezaal, de centrale ruimte waaromheen de andere vertrekken werden aangelegd, werd onder leiding van Huygens uitgedacht. Dit resulteerde in een samenstelling van de meest prachtige werken; alle ter herdenking en verheerlijking van het leven en de daden van Frederik Hendrik. Deze collectie in de Oranjezaal wordt ook wel gezien als een van de hoogtepunten van de Nederlandse barokkunst.

Westwand van de Oranjezaal in Paleis Huis ten Bosch (BZ)
Westwand van de Oranjezaal in Paleis Huis ten Bosch (BZ)

Vorstelijke verzamelingen publiek toegankelijk

Aan het hof werden niet alleen schilderijen verzameld. In 1751 kochten stadhouder Willem IV en zijn vrouw Anna van Hannover de eerste exotische voorwerpen aan ten behoeve van een uiteindelijk internationaal bekende collectie zeldzaamheden. Na de dood van Willem IV in 1751 gaf Anna verder vorm aan het kabinet. Omdat de vier zalen in het Stadhouderlijk Kwartier te klein werden voor de groeiende verzameling, verhuisde het kabinet in 1766 naar een pand aan het Buitenhof, waar het zijn deuren opende voor publiek. Na aanmelding kregen bezoekers de kans de zeldzaamheden te bewonderen: geraamtes van vogels en zoogdieren, gouden sieraden uit India, beeldjes uit China, vlinders, koralen, reptielen op sterk water en zelf een opgezet nijlpaard! De mensen moeten hun ogen hebben uitgekeken. Het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden werd rijkelijk aangevuld door latere generaties Oranjes. In 1875 werd het kabinet, dat intussen was ondergebracht bij het Mauritshuis, opgeheven en raakte de collectie verdeeld over verschillende musea.

Een andere collectie die als een van de oudste musea in Nederland wordt gezien, is de schilderijenverzameling van stadhouder Willem V. De prins kocht zijn eerste schilderijen in 1760 op twaalfjarige leeftijd en bracht tot 1771 ruim tweehonderd schilderijen bij elkaar, door aankoop, maar ook door nalatenschap. Zo erfde hij bijvoorbeeld het schilderij ‘De Stier’ van Paulus Potter van zijn vader Willem IV. In 1774 verhuisde de verzameling naar een speciaal ervoor gebouwde galerij aan het Buitenhof en werd het opengesteld voor publiek.

Prins Willem V – Benjamin Samuel Bolomey, 1772 (Collectie Haags Historisch Museum)
De Galerij Prins Willem V, zoals die tegenwoordig kan worden bezocht, is een reconstructie; niet alle schilderijen komen uit de collectie van de stadhouder. Toch geven de 150 wel een goede indruk van de vorstelijke verzameling van Willem V.

Dit zijn slechts enkele grepen uit de vele verzamelingen aan het hof, want er zijn nog zo veel meer. Wat bijvoorbeeld te denken van koning Willem II zijn collectie schilderijen van onder meer Raphael, Michelangelo en Jan van Eyck. Of de schilderwerken van de Haagse School die koningin-regentes Emma, naast haar uitgebreide collectie kantwerk, verzamelde.

Gedurende verscheidene eeuwen hebben de Oranjes een aantal hoogwaardige verzamelingen aangelegd, sommigen nog grotendeels intact, anderen opgenomen in de collecties van diverse musea. En het verzamelen gaat door. Welke collectie zouden prins Willem-Alexander en prinses Maxima bijvoorbeeld al bijeen hebben gebracht?

~ Haags Historisch Museum – Rosa Bilkes

Bronnen â–¼

– Ellinoor Bergvelt, Debora Meijers et al., Verzamelen. Van rariteitenkabinet tot kunstmuseum (Gaade Uitgevers, Zutphen: 1993)
– Hans Fölting, Toïta Henry-Buitenhuis et al., Buitenplaatsen in en om Den Haag (Waanders Uitgevers, Zwolle: 1992)
– Marieke Tiethoff-Spliethoff, Oranje. Ons vorstenhuis door de eeuwen heen. Oranje en de Kunst (Uitgeverij Lekturama, Breda: 1992)
– Piet Lekkerkerk, Paleis Noordeinde, (Walburg Pers, Zutphen: 1991).
0
Reageren?x
×