Een bizarre nazi-spionageoperatie in de Verenigde Staten

“Moeten we ze doodschieten of ophangen?”
17 minuten leestijd
De Pastorius-spionnen
De Pastorius-spionnen - FBI-foto

Ruim voor de Duitse oorlogsverklaring aan de Verenigde Staten op 11 december 1941 beschouwde Hitler de Amerikanen als zijn grootste concurrent. De Verenigde Staten vormden militair geen bedreiging voor nazi-Duitsland, de Duitse oorlogsmachine was vele malen superieur. Hitler vreesde vooral de immense economische en productieve potentie van het land.

De Atlantische oceaan maakte het voor Hitler moeilijk om de Verenigde Staten aan te vallen. Een lange afstandsvliegtuig was wel in ontwikkeling, de Messerschmitt 264, die een bereik moest krijgen van 12.000 tot 15.000 kilometer. Proefvluchten werden wel gemaakt, maar tot serieproductie is het niet gekomen. Om toch de oorlogsindustrie te treffen greep Hitler terug op de onderzeeboot.

In juni 1942 vonden aan de oostkust van de Verenigde Staten twee merkwaardige incidenten plaats. Ver van het oorlogsgebied in Europa verscheen een Duitse onderzeeër voor Long Island, nabij New York. Vier dagen later verscheen voor de kust van Florida een tweede onderzeeër. De Verenigde Staten, beschermd door twee oceanen, zagen zich nu weer geconfronteerd met Duitse onderzeeërs. En het waren Duitse onderzeeërs die het land ooit de Eerste Wereldoorlog hadden ingetrokken.

De twee onderzeeërs vervoerden acht agenten van de Duitse inlichtingendienst, de Abwehr, die onder leiding stond van admiraal Wilhelm Canaris. Deze agenten werden op land afgezet om sabotageacties uit te voeren en maatschappelijke onrust door aanslagen aan te wakkeren. Het werd een faliekante mislukking.

Het Amerikaans isolationisme

Als gevolg van de Grote Depressie in 1929 en de herinnering aan de enorme verliezen aan mensenlevens in de Eerste Wereldoorlog, voerden de Verenigde Staten een politiek van afzijdigheid. Isolationisten pleitten ervoor niet betrokken te raken bij de internationale politiek en Europese en Aziatische conflicten. De leiders van de isolationistische beweging gebruikten de geschiedenis om hun autoriteit te versterken.

President George Washington pleitte reeds in zijn afscheidsrede in 1797 voor het afzien van inmenging in Europese oorlogen. Veel Amerikanen wilden niet langer opnieuw grote offers brengen. Onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog verwierp het Congres het Amerikaanse lidmaatschap van de Volkenbond. Veel Congresleden waren tegen het lidmaatschap uit angst dat de Verenigde Staten Europese conflicten zouden worden ingezogen.

De Japanse invasie van Mantsjoerije in 1931, de Italiaanse invasie van Ethiopië in 1935 en de Spaanse Burgeroorlog in 1936, veranderden het Amerikaanse beleid niet. Bij zijn aantreden in 1933 bepleitte president Franklin Delano Roosevelt nog wel actieve deelname aan internationale aangelegenheden. Maar de kracht van het isolationistische sentiment in het Amerikaanse Congres was sterker. Terwijl de spanningen in Europa door nazi-Duitsland toenamen, drong het Congres een reeks Neutrality Acts door, die dienden om te voorkomen dat Amerikaanse schepen en burgers verstrikt raakten in conflicten van buitenaf.

Roosevelt leek tot 1937 de kracht van de isolationistische elementen in het Congres te aanvaarden. De Amerikanen waren nog steeds niet bereid hun leven te riskeren voor vrede in het buitenland. Zelfs het uitbreken van de oorlog in Europa in 1939 bracht de Amerikanen niet tot directe inmenging. Wel werden de geallieerden beperkt materieel ondersteund. Met de Japanse verrassingsaanval op Pearl Harbor op 7 december 1941 kwam een kentering in het denken. Amerika verklaarde op 8 december 1941 Japan de oorlog. Duitsland, Japans bondgenoot, verklaarde op 11 december vervolgens de oorlog aan de Verenigde Staten.

De Abwehr

Wilhelm Canaris in 1940
Wilhelm Canaris in 1940 (Bundesarchiv, Bild 146-1979-013-43 / CC-BY-SA 3.0)
De Abwehr was de Duitse militaire inlichtingendienst. Ze werd in 1921 opgericht als organisatie voor contra-spionage. Na 1938 heette ze officieel Amt Ausland/Abwehr im Oberkommando der Wehrmacht. Naast deze Abwehr bestonden nog meer inlichtingendiensten. Het was een complexe inlichtingenbureaucratie die waarschijnlijk het praktische veldwerk heeft belemmerd. De nadruk bij de rekrutering lag vooral op kwantiteit en niet op kwaliteit. De slechte kwaliteit van de rekruten leidde aanvankelijk vaak tot het mislukken van Abwehr-missies.

Onder leiding van de Duitse admiraal Wilhelm Franz Canaris breidde de Abwehr zich uit en bleek relatief efficiënt tijdens de eerste jaren van de oorlog. Voor Canaris, die in 1935 baas werd, was het duidelijk dat de Verenigde Staten een van de hoofddoelen van de Abwehr was. Duitsland zag in de Verenigde Staten op den duur een economische en militaire rivaal en nam maatregelen voor een “stille oorlog” met spionnen. De Abwehr nam het voortouw bij het initiëren van spionage in de Verenigde Staten. Deze hadden echter ook geheime plannen. Het land infiltreerde Duitsland met informanten en de FBI probeerde Duitse spionnen in de Verenigde Staten op te sporen.

De resultaten van de Abwehr geven een diffuus beeld. Succesrijke operaties werden afgewisseld door totale mislukkingen. Na de aanslag op Hitler van 20 juli 1944 werd Canaris op 23 juli gearresteerd. De Abwehr werd vervolgens door de Sicherheitsdienst overgenomen. Canaris werd op 9 april 1945 in concentratiekamp Flossenburg opgehangen.

Duitse sabotage in de Verenigde Staten

In oorlogstijd is sabotage een zeer effectief wapen. Te denken valt dan onder andere aan het vernietigen van belangrijke voorraden, productiemiddelen, strategische locaties, waterwerken, krachtcentrales, spoorwegen, bruggen en de oorlogsindustrie. Ervaring op dat gebied hadden de Duitsers in de Verenigde Staten reeds opgebouwd.

Duitsland ging tijdens de Eerste Wereldoorlog over tot sabotage om de Amerikaanse handel met Europa te belemmeren. Duitse agenten in Amerika hadden munitiefabrieken en ander oorlogstuig voor de geallieerde troepen in Europa op het oog. Op 30 juli 1916 staken Duitse agenten een complex van pakhuizen en schepen in brand om de leveringen naar Europa te stoppen. De explosie deed New York City schudden, ramen in het centrum van Manhattan werden verbrijzeld. De materiële schade was enorm. In januari 1917 vernietigde een brand in de Kingsland-munitiefabriek in New York 1,3 miljoen artilleriegranaten en in maart vond er een explosie plaats op de US Navy Yard op Mare Island, Californië, waarbij schepen gevuld met munitie betrokken waren.

Ravage na de aanslag door Duitse agenten van 30 juli 1916
Ravage na de aanslag door Duitse agenten van 30 juli 1916

Duitsland had zich vanaf eind jaren dertig tot het einde van de Tweede Wereldoorlog intensief bezig gehouden met het verkrijgen van militaire, economische en politieke informatie. Ze rekruteerde vele geheime agenten om in de Verenigde Staten te opereren en zette uitgebreide spionagenetwerken op. Maar de sabotagepogingen van de Abwehr in de Verenigde Staten waren over het geheel genomen niet erg succesrijk. Het was vooral een gebrek aan training en amateurisme voerde de boventoon. Wat wel lukte lag meer aan de FBI die niet alert genoeg was dan aan het vernuft van de Abwehr.

Volgens het Amerikaanse Instituut voor Marine-geschiedenis (Naval History and Heritage Command) heeft er voor zover bekend tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Verenigde Staten geen door Duitsland geïnspireerde sabotagedaad plaatsgevonden. Hoewel het Duitse opperbevel van tijd tot tijd informatie verkreeg over oorlogsproductie, scheepvaart en technische vooruitgang, was het bijna altijd te laat, te onnauwkeurig of te algemeen om van directe militaire waarde te zijn.

In zijn algemeenheid slaagde de Duitse spionage tegen de Verenigde Staten er na Pearl Harbor niet in de door het Duitse opperbevel vereiste informatie te leveren. Deze mislukking was te wijten aan een combinatie van geallieerde tegenmaatregelen en fatale zwakheden van de kant van de Duitse inlichtingendienst zelf, aldus de Amerikaanse marine-historici. Veelal werden agenten gearresteerd voordat ze met hun werk konden beginnen. De redenen voor hun mislukking varieerden van onzorgvuldigheid, domme fouten tot vrijwillige overgave van de agent. Veel Duitse agenten hadden ook niet de juiste kwaliteit. De fout leek te liggen bij de eerste rekrutering en niet bij de opleiding, ook al was die soms oppervlakkig.

Toch ging de Abwehr tijdens de oorlog wel door met het opzetten van spionagenetten in de Verenigde Staten. In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat deze pogingen zijn mislukt. Een voorbeeld van een armoedige voorbereiding en klunzige uitvoering was de spionageactie, ‘Operatie Pastorius’.

Operatie Pastorius

Met een aanzienlijke populatie Duits-Amerikanen kregen de Verenigde Staten intern te maken met een zekere oppositie. In tegenstelling tot eerdere golven van immigranten kwamen Duitse immigranten in de twintigste eeuw meer gedreven door materiële prikkels dan door democratische overtuiging. Miljoenen Amerikanen van Duitse afkomst hadden nog steeds warme pro-Duitse gevoelens en klonterden samen in Duitse verenigingen. Duitse inlichtingenorganisaties zoals de Abwehr beschikten zo over een toegankelijk reservoir van Duits-Amerikanen om hun spionageoperaties aldaar te faciliteren en eraan deel te nemen.

Burgers die de Duitse spionage hielpen, werden gevreesd en met minachting bekeken. Ze verraadden hun thuisland, het baken van oppositie tegen zowel het fascisme als het communisme. Zo werden In juli 1941 drieëndertig Duitse spionnen door de FBI gearresteerd. Deze actie hinderde de nazi’s, maar schakelde ze niet uit. De Abwehr bleef ondanks tegenslagen doorgaan met sabotageoperaties in de Verenigde Staten.

Nadat hij op 11 december 1941 de oorlog aan de Verenigde Staten had verklaard, beval Hitler zijn hoofd van de inlichtingendienst om “eindelijk iets in Amerika te doen”. Militair gezien waren de Verenigde Staten geen partij voor Hitler-Duitsland en vormden geen bedreiging. Door de politiek van afzijdigheid had het land niet in de strijdkrachten geïnvesteerd. Het had een klein en armoedig uitgerust leger en nauwelijks een goed werkende inlichtingendienst. Anderzijds lagen de Verenigde Staten te ver van Duitsland om strategische bommenwerpers hun werk te laten doen. De Verenigde Staten hadden echter wel de kracht en de potentie om een sterke wapenindustrie op te zetten. Het beste alternatief voor de Duitsers was dus een campagne van sabotage en terreur te starten. Hitler wilde de Amerikaanse wapenindustrie ontwrichten en gaf Canaris daartoe eind 1941 opdracht. ‘Operatie Pastorius’ werd geboren.1

Met de naam van de operatie werd de eerste fout al gemaakt. Er werd geen neutrale naam gekozen, maar een naam die door analisten gemakkelijk te herleiden zou zijn. In de naam lag de sleutel voor de aard van de operatie. In 1937 kwamen Britse agenten bijvoorbeeld achter een geheim Duits project genaamd Freya. Freya was een Noorse godin die in staat was om over grote afstanden te zien, zelfs in mist en regen. Er was niet veel analyse voor nodig om te raden dat dit een project was om een ​​radar voor vroegtijdige waarschuwing te ontwikkelen.

Kapitein Richard Astor van de sabotageafdeling van de Abwehr kreeg de taak passende acties te bedenken. Hij had het plan opgesteld twaalf saboteurs, verdeeld in twee groepen, door twee onderzeeërs op de Amerikaanse oostkust af te zetten. Allen moesten lange tijd in de Verenigde Staten hebben gewoond en teruggekeerd zijn naar Duitsland. Ze moesten alle eigenaardigheden en gewoontes van de Amerikaanse maatschappij kennen. Anderhalf jaar lang moesten de agenten terreur en angst zaaien. De Hell Gate Bridge over de East River in New York opblazen, aanvallen op warenhuizen en treinstations om het moreel van de Amerikanen te breken. De waterwerken bij Niagara Falls moesten worden opgeblazen om de energievoorziening te verstoren en sluizen moesten worden vernietigd om de Ohio en Mississippi te blokkeren. Het belangrijkste voor de Abwehr waren de aluminiumfabrieken in de Tennessee Valley, East St. Louis in Illinois en Massena in New York. Ze werden beschouwd als essentieel voor de Amerikaanse vliegtuigindustrie. Tekeningen van diverse doelen werden daartoe bestudeerd.

In Berlijn en andere steden in Duitsland werden periodieke bijeenkomsten gehouden van Duitsers die voorheen in de Verenigde Staten hadden gewoond. Deze groepen stonden bekend onder de naam Comradeship U.S.A. Luitenant Walter Kappe van de Abwehr was een van de functionarissen die de leiding had over deze bijeenkomsten. Uit deze groepen rekruteerde Kappe, een nazi, twaalf saboteurs die in de Verenigde Staten hadden gewoond, maar waren teruggekeerd. Kappe had zelf twaalf jaar lang, tot 1937, in Amerika gewoond en verkeerde in rechts-radicale kringen van Duits-Amerikanen. Hij vond de twaalf kandidaten voor de operatie in het dossier van het ‘Stuttgart Instituut voor Buitenlands Onderzoek’. Talloze Duitsers die in de VS hadden gewoond stonden hier geregistreerd. Twee potentiële agenten zaten in het Duitse leger, de rest werkte in de oorlogsindustrie. Hen werd beloofd na afloop van de operatie geen militaire dienst meer te hoeven vervullen en ze zouden goedbetaalde overheidsbanen krijgen. Vervalste documenten moesten aantonen dat ze de Verenigde Staten nooit hadden verlaten.

Georg John Dasch, mugshot van de FBI
Georg John Dasch, mugshot van de FBI
Eerst rekruteerde Kappe een elegante man met goede manieren die als ober in New York had gewerkt en bovendien in de Verenigde Staten bij de luchtmacht had gediend, Georg John Dasch (39). Met hulp van Dasch selecteerde Kappe elf andere kandidaten, voornamelijk leden van de NSDAP. Eén van hen had in 1923 zelfs deelgenomen aan de Hitlerputsch in München, Ernest Peter Burger. Kappe prees zijn mannen aan, maar niemand had ervaring met het inlichtingenwerk. De noodzakelijke kennis, vond Kappe, “kon zeker worden geleerd”.

Overigens was Canaris tegen de onderneming: “Dit kost het leven van deze arme mannen”, waren zijn woorden. Hij vond het waanzin en gaf er de voorkeur aan agenten één voor één op pad te sturen. Zelfs met z’n tweeën kon de een de ander verraden, was zijn opvatting.

Op de sabotageschool in Quenzsee/Brandenburg leerden Dasch en zijn mannen medio april 1942 gedurende achttien dagen omgaan met explosieven, brandbommen, het gooien van handgranaten, schietoefeningen, lijf-aan-lijf-gevecht, sabotagetechnieken en geheime geschriften. Ze leerden welke materialen, die in elke drogisterij verkrijgbaar waren, voor hun doeleinden konden worden gebruikt, hoe ze primitieve middelen konden gebruiken om timer-apparatuur te maken, hoe ze een hele aluminiumfabriek wekenlang lam konden leggen met een geweerschot op een transformator en hoe ze geheime boodschappen moesten overbrengen. Ingenieurs van IG Farben gaven praktische tips over sabotage. Dat kwam goed van pas want zij hadden voor de oorlog meegeholpen bij de opbouw van de Amerikaanse aluminiumindustrie.

Aan het eind van de training werden negen van de twaalf mannen geselecteerd. Een agent liep echter bij prostitueebezoek een druiper op en moest alsnog de groep verlaten. De operationele eenheid bestond hierna nog uit acht saboteurs.

Heinrich Heinck
Heinrich Heinck, mugshot van de FBI
Het geheime commando, opgedeeld in twee groepen en nauwelijks getraind in sabotagetechnieken en geheime operaties, zorgde voor veel opschudding op weg naar de westkust van Frankrijk, waar zij in Lorient zouden inschepen. In het Parijse Hotel Deux Mondes brulde Heinrich Heinck dronken dat hij een agent was. De jonge Haupt weigerde een prostituee te betalen, die vervolgens het hele hotel bij elkaar schreeuwde.

Als “sabotagekas” had de groep circa 175.000 dollar bij zich. De leiders van de groepen beheerden elk 50.000 dollar om wapens en explosieven te kopen. De rest werd onder de leden verdeeld. Maar de dollarbiljetten die ze bij zich hadden, waren in Amerika al negen jaar niet meer in omloop. Knullig, maar de biljetten konden nog net op tijd worden vervangen. Beide groepsleiders mochten geen contact via de radio met Abwehr opnemen. Wel kregen beiden witte zakdoeken met de namen en adressen – geschreven in onzichtbare inkt – van mensen die sympathiseerden met de nazi’s. Kapitein Ahlrichs, verantwoordelijk voor de inscheping, was sceptisch. Hij was er zeker van dat ze het niet lang zouden volhouden. Het waren voor hem geen agenten, maar…

…avonturiers die weer eens een fatsoenlijke biefstuk op hun bord wilden hebben.

Op 13 juni 1942 in de vroege nacht moest de onderzeeboot U-202 de eerste groep van vier agenten afzetten. Naast Dasch bestond deze uit Ernest P. Burger (36), Heinrich H. Heinck (35) en Richard Quirin (34). Deze groep had het vooral voorzien op aluminium- en kryolietfabrieken en op de sluizen van de Ohio-rivier tussen Pittsburgh en Louisville.

De landing op de Amerikaanse kust liep bijna slecht af. Onderzeebootcommandant Linder, liet zijn schip bij Long Island, New York in de mist en tweehonderd meter uit de kust op de grond lopen. De zeelieden stonden al klaar om van boord te gaan en de boot op te blazen. Toch lukte het Linder net voor het licht werd de boot vlot te trekken.

Wachtpost van de kustwacht van New York, vlakbij de plek waar John Cullen op Georg John Dasch stuitte
Wachtpost van de kustwacht van New York, vlakbij de plek waar John Cullen op Georg John Dasch stuitte (CC BY-SA 2.5 – Americasroof – wiki)

Toen de rubberboot met de mannen op weg was naar het strand, sprong Dasch veel te vroeg in het water om de boot aan land te trekken. Hij verdronk bijna. Op het strand kwam Dasch de jonge kustwachter John Cullen tegen. Dasch loog dat ze vissers waren. Cullen geloofde dat niet. Toen probeerde Dasch hem om te kopen met $ 260: “Kijk me aan! Heb je mij ooit gezien?”
“Nee”, antwoordde Cullen, maar hij bracht hierna wel zijn superieuren en de FBI op de hoogte. Toen Cullen met Dasch sprak, had hij de andere leden van de groep Duits horen praten.

Bijna een uur later arriveerde een eenheid van de kustwacht, maar de agenten waren al onderweg naar het dichtstbijzijnde treinstation om naar New York te gaan. Dom genoeg hadden ze de meegebrachte explosieven zo ​​achteloos op het strand begraven dat de Amerikanen deze snel vonden. Ze hadden de schep achtergelaten. Een onderzoek bracht een grote hoeveelheid begraven contant geld aan het licht, evenals Duitse marine-kleding, lonten, timers en dynamiet. De FBI lanceerde de grootste klopjacht in haar geschiedenis tot dan toe.

De tweede onderzeeër van ‘Operatie Pastorius’, de U-584, zette vier dagen later de andere saboteurs onder leiding van Edward Kerling (33) af nabij Jacksonville, Florida. De andere deelnemers waren Werner Thiel (35), Herman O. Neubauer (32) en Herbert H. Haupt (22). Ook deze groep begroef hun legerkleding en explosieven. Ze namen vervolgens de trein naar Cincinnati, waarna er twee naar Chicago en twee naar New York reisden. Deze groep had vooral spoortunnels en spoorbruggen, alsmede de watervoorziening in New York in het vizier.

De saboteurs gedroegen zich allemaal vrij onnozel. Van het geld dat ze bij zich hadden ging veel op aan luxe dingen en dure etentjes. Een saboteur verveelde zich zo dat hij familieleden van vrienden van zijn vrouw ging opzoeken die hij nog nooit eerder had gezien. Na het eerste diner vroeg hij hen om $ 3.600 uit de “sabotagekas” van de operatie voor hem te bewaren.

Groepsleider Kerling had een ontmoeting met een vriend die hem moest helpen in zijn problematische relatie met zijn echtgenote en zijn minnares. Hij vertelde zijn vriend en echtgenote eerlijk wat hij van plan was.

Herbert Haupt was tijdens een wereldreis in Duitsland bij zijn grootmoeder in Stettin beland. Hier trok hij de aandacht van de Abwehr en werd gerekruteerd voor de sabotageactie. Na de landing in Florida ging hij naar Chicago waar hij zijn bezwangerde vriendin opzocht die hij in de steek had gelaten. Ook haalde hij zijn vader, die in Amerika woonde, over een zwarte Pontiac coupé voor hem te kopen en vertelde iedereen dat hij namens de Duitse regering reisde.

Het verraad

Wat zes van de acht mannen niet wisten, was dat Dasch en Burger kort na de landing waren overeengekomen om de operatie te verraden. Ze stelden zich voor dat ze namens de Amerikaanse regering met een commando-operatie naar Duitsland zouden terugkeren om SS-chef Heinrich Himmler te vermoorden. Ze hadden nog een goed diner en daarna nam Dasch contact op met de FBI. Het verraad van Dasch mislukte echter bijna. De FBI nam hem niet serieus.

Edgar Hoover
Edgar Hoover
De Duitser wilde zijn verhaal alleen persoonlijk doorgeven aan FBI-chef Edgar Hoover uit angst voor Gestapo-spionnen. Bij zijn eerste telefoontje gaf hij de New Yorkse FBI-agent de naam Franz Daniel Pastorius op en vertelde hem dat hij zojuist op een onderzeeër uit Duitsland was geland. De FBI-agent dacht met een gek te maken te hebben. Toch bleef Dasch vastbesloten. Hij speelde zesendertig uur non-stop kaart en reed naar Washington. Toen hij een grote som aan kleine dollarbiljetten uit de kas op tafel gooide, geloofde de FBI hem.

Dasch sprak Hoover en werd evenals collega Burger, meer dan een week ondervraagd. In Washington werd de gehele operatie tot in detail op het FBI-hoofdkwartier uiteengezet. De zakdoek met het onzichtbare schrift erop werd geanalyseerd door FBI-specialisten, die namen en adressen ontdekten van Duits-Amerikanen die Abwehr betrouwbaar achtte. Veertien dagen later waren alle saboteurs opgepakt zonder een enkele sabotage-actie te hebben ondernomen.

Het proces

De Duitse regering deed via Zwitserse diplomatieke kanalen een poging om de saboteurs als krijgsgevangenen te laten behandelen. Dit zou betekenen dat zij tot het einde van de oorlog op grond van het Haags Verdrag van 1907 gevangen zouden worden gezet. De Verenigde Staten antwoordden dat de gevangengenomen personen geen soldaten waren, maar spionnen en zonder proces konden worden geëxecuteerd. President Roosevelt beval dat de gevangengenomen nazi’s zouden worden berecht door een geheim militair tribunaal en dat geen beroep tegen het vonnis mogelijk was.

Operatie Pastorius. Rechtszaak tegen de Duitse saboteurs, juli 1942
Operatie Pastorius. Rechtszaak tegen de Duitse saboteurs, juli 1942
Roosevelt eiste een zwaar vonnis als afschrikwekkend voorbeeld. “Moeten we ze doodschieten of ophangen?” was zijn enige vraag. Het proces vond vanaf 3 augustus 1942 plaats. De FBI had Dasch en Burger straffeloosheid beloofd, maar Hoover hield zich daar niet aan. De loslippige overlopers Dasch en Burger werden net als de andere saboteurs door de militaire rechtbank ter dood veroordeeld. Uiteindelijk verleende Roosevelt Dasch gratie tot dertig jaar en Burger tot levenslang. Zijn opvolger, Harry S. Truman, deporteerde beiden in 1948 naar Duitsland.

Op 8 augustus 1942 werden zes van de acht agenten op de elektrische stoel geëxecuteerd. De executie in de gevangenis van Washington County begon om 12.00 uur. Na de derde stroomstoot was de eerste agent dood. Om even na 13.00 uur waren alle zes overleden. Operatie Pastorius, een van de meest bizarre Duitse spionage-operaties in de Tweede Wereldoorlog, was voorbij.

Dasch zwoer later dat hij neit had gewild dat iemand op de elektrische stoel zou belanden en beweerde dat hij de American Espionage Act van 1917 zorgvuldig had bestudeerd voordat hij Berlijn verliet. De wet voorzag alleen in gevangenisstraf. De saboteurs droegen marinekleding om als soldaten herkend te worden. Dit zou hen krijgsgevangenen hebben gemaakt en daarmee slechts een gevangenisstraf hebben opgeleverd. Dasch had echter de vastberadenheid van Roosevelt niet verwacht.

Het zal voor altijd onduidelijk blijven of hij geloofde dat het aangeven van zichzelf bij de FBI hem tot een Amerikaanse held zou maken, of dat hij vreesde dat de operatie zou mislukken en dat hij zou worden geëxecuteerd…

…schreef de Duitse historicus Günther Gellermann in zijn boek Der andere Auftrag. Agenteneinsätze deutscher U-Boote im Zweiten Weltkrieg.

Het boek van Günther Gellermann
Het boek van Günther Gellermann
Volgens Gellermann zou Operatie Pastorius waarschijnlijk ook zonder de twee overlopers aan het licht zijn gekomen. De saboteurs waren niet al te snugger. Maar ook de Amerikanen waren gewaarschuwd. Al half maart hadden informanten aan Washington gerapporteerd over de operatie, aldus Gellermann.

Dasch voelde zich een socialist en ging naar Oost-Berlijn. De Oost-Duitsers verdachten hem ervan dat hij spioneerde voor de Amerikanen en overwogen hem voor het gerecht te brengen, zo blijkt uit Stasi-documenten. De onbegrepen antifascist vluchtte naar het Westen. Daar werd hij als verrader beschouwd en moest hij keer op keer van woonplaats veranderen. Hij stierf in 1991 in Ludwigshafen.

Burger ging na zijn deportatie in Beieren wonen en werkte als gereedschapsmaker. Zijn spoor loopt dood in Augsburg.

In de VS heeft de terroristische onderneming hele gezinnen te gronde gericht. Bij de meeste saboteurs waren familieleden en vrienden in Amerika bij de operatie betrokken. De namen en adressen stonden op de zakdoeken. De helpers kregen zware gevangenisstraffen. Drie werden zelfs ter dood veroordeeld, maar kregen later gratie. Eén van hen was Max Haupt, de vader van de jongste saboteur.

Operatie Pastorius heeft nooit echt een kans gehad. De voorbereiding was zeer gebrekkig, de uitvoering clownesk.

Operatie Elster

Na het mislukken van Operatie Pastorius is er nog maar één poging met een onderzeeër geweest om Duitse agenten in Amerika te infiltreren en om inlichtingen te verzamelen over het (waarschijnlijk) Manhattan-project en om sabotage te plegen. De missie van William Colepaugh, een naar Duitsland overgelopen Amerikaan en Erich Gimpel, een ervaren Duits geheim agent, begon in september 1944 toen de twee nazi-agenten met de onderzeeboot U-1230 vanuit Kiel op weg gingen. Op 30 november 1944 landden ze op de kust van Maine.

William Colepaugh en  Erich Gimpel na hun arrestatie, december 1944
William Colepaugh en Erich Gimpel na hun arrestatie, december 1944
Met negenennegentig kleine diamanten en 60.000 dollar bij zich kwamen ze in vrijetijdskleding aan land waar de sneeuw hoog lag. Dat viel dus op, maar ze ontkwamen aan de FBI en reisden naar New York. Daar zetten ze de bloemetjes buiten. Colepaugh ging al snel achter de vrouwen aan en begon te drinken. Rond Kerstmis veranderde hij van gedachten en gaf hij zichzelf aan bij de FBI. Colepaugh verraadde vervolgens Gimpel.

Tijdens hun verhoor vertelde Colepaugh dat de U-1230 werd gevolgd door onderzeeërs met V-wapens, die gelanceerd zouden worden richting New York en Washington D.C. De Amerikanen kenden die wapens omdat die eerder Londen hadden bestookt. De Amerikaanse inlichtingendienst had wel een toename van het Duitse radioverkeer in de Noord-Atlantische Oceaan waargenomen en nam de dreiging serieus, maar de V-wapens zijn nooit tegen de Verenigde Staten ingezet.

In februari 1945 werd het tweetal door een militair tribunaal wegens spionage ter dood veroordeeld. Dit vonnis werd door president Truman omgezet in levenslange gevangenisstraf. Gimpel werd in 1955 voorwaardelijk vrijgelaten, Colepaugh in 1960.

Noten & Bronnen

Noot
1 – Franz Pastorius was een van de eerste Duitse kolonisten en stichter van de Germantown-nederzetting in 1683, de eerste Duitse nederzetting in Noord-Amerika.

Bronnen
– United States Department of State. American Isolationism in the 1930s. In: history.state.gov
– Jewish Virtual Library. The Nazi Party: The Abwehr. In: jewishvirtuallibrary.org
– German Espionage and Sabotage. In: Naval History and Heritage Command. (history.navy.mil), 20 September 2017.
– Nazi Saboteurs and George Dasch. In: Federal Bureau of Investigation (fbi.gov)
– Erschießen oder erhängen? In: der Spiegel 15/1998, 5 april 1998.
– Kellert, Robert, “The Quiet War: Nazi Agents in America,” In: The Gettysburg Historical Journal: Vol. 10 , Article 7, 2011.
– Prior, Leon O. “Nazi Invasion of Florida!,” In: Florida Historical Quarterly: Vol. 49: No. 2, Article 4, 1970.
– Amodeo, S. Nazis in America. Thesis University of South Florida, St. Petersburg, 22 December 2009.
– Georg John Dasch. In: National Counter Intelligence Centre. (irp.fas.org)
– Seewald, Berthold. Ihr U-Boot hing fest, sie verloren ihren Sprengstoff, erzählten alles ihren Frauen. In: die Welt, 19 augustus 2024.
– Charles River Editors. Operation Pastorius: The History of the Nazi Intelligence Operation to Commit Sabotage in the United States during World War II, In: dokumen.pub, z.j.
– Wartime Acts Of Sabotage. In: Public Broadcasting Service (pbs.org)
– Operation Elster. In: military-history.fandom.com

Albert J. Vinke is luitenant-kolonel b.d. van de Koninklijke Luchtmacht. Hij heeft meerde functies in binnen- en buitenland bekleed, onder andere als militair waarnemer van de UNO in Libanon, Syrië en Israël en op de USAF Airbase Ramstein. Hij studeerde geschiedenis aan de Noordelijke Leergangen en aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×