Sinds begin december 2024 zijn alle resoluties (besluiten) van de Staten-Generaal uit 1576-1796 online beschikbaar Ć©n doorzoekbaar via goetgevonden.nl. Historiek meldde eerder al dat het stond te gebeuren. Nu de vraag: hoe bevalt het gebruik ervan in de praktijk? Een steekproef.
Een handige zoekterm voor een steekproef lijkt āBandaā, de naam van een eilandengroepje in de Molukken. De piepkleine Banda-archipel was immers een hoofdprijs voor Europese handelaren in de zeventiende en achttiende eeuw. De Banda-eilanden waren tot halverwege de negentiende eeuw de enige plek ter wereld waar de Myristica fragrans groeide, de boom met in de vruchten de muskaatnoot en foelie. Nootmuskaat was in Europa zeer gewild en de handel erin beloofde dus aanlokkelijke winsten.
Geen wonder dat de Portugezen, Britten en Nederlanders elkaar de loef afstaken om toegang te krijgen tot die eilandjes in de enorme Bandazee. Vooral de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) en de Britse East India Company (EIC) beconcurreerden elkaar. Deze particuliere ondernemingen waren zo belangrijk dat ook de staten waar ze zetelden erbij betrokken raakten: Groot-Brittanniƫ en de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden. Aannemelijk is dus dat Banda in de oude documenten van de Staten-Generaal sporen heeft nagelaten.
De zoekterm āBandaā levert inderdaad 36 treffers op, de meeste uit de zeventiende eeuw. De kortste resolutie omvat slechts Ć©Ć©n beknopte alinea, de tekst van de langste vult na afdrukken liefst 27 A4ātjes.
Goetgevonden.nl toont alle resoluties twee keer. EĆ©n keer zoals gescand uit de verzameling resolutieboeken van het Nationaal Archief. De meeste scans tonen handgeschreven tekst, voor niet-specialisten moeilijk leesbaar. Pas vanaf 1703 laten de scans gedrukte tekst zien, zij het nog steeds niet zo makkelijk leesbaar als de letters van dit Historiek-verhaal op uw beeldscherm. Gelukkig presenteert goetgevonden.nl de teksten naast de scans ook in een apart veld in hedendaagse, perfect leesbare letters. Het blijft oud Nederlands, dus het vergt wel iets van de lezer, maar met wat inspanning is toch grotendeels wel begrijpelijk wat er staat.
Voor het omzetten (transcriberen) van de gescande tekst naar moderne drukletters zijn digitale technieken gebruikt. Die maken wel eens een foutje, maar gelukkig niet vaak en niet eens altijd storend. Staat bijvoorbeeld in een tekst over Oost-IndiĆ« de naam Patavia, wat ik Ć©Ć©n keer tegenkwam, dan is het niet moeilijk te bedenken dat daar Batavia moet worden gelezen. En waar in een resolutie van 29 april 1658 sprake is van āde Savanen in Cantamā moet worden gelezen: de Javanen in Bantam.
Verbastering
Lastiger was een mij onbekende naam die in de ene getranscribeerde resolutie (28 juli 1644) voorkomt als āSouleronā en in de volgende (7 november 1644) als āPouleronā. Een blik op de scans leerde dat in het eerste geval de P wat onduidelijk is geschreven, waardoor er na transcriptie een S uit rolde. Dat was dus vlot opgelost.
Maar dan nog. Pouleron (op 9 januari 1663 ineens Pularon) is geen naam die me bekend voorkwam, al heb ik in de Banda-archipel toch rondgelopen, onder meer met de plaatselijke prominent Des Alwi (1927-2010), die historicus was, zakenman en de adoptiefzoon van Mohammed Hatta, de eerste vice-president van de Republiek Indonesiƫ. Een kleine zoektocht ontraadselde de boel: het blijkt te gaan om Pulau Run. Pulau betekent eiland en Run is het meest westelijke van de Banda-eilanden. Lang geleden verbasterden Europeanen Pulau Run dus tot Pouleron.
Terug nu naar de 36 treffers met daarin de zoekterm āBandaā. Twee vielen meteen af. In de ene (19 januari 1636) is een lap diplomatieke tekst in het Italiaans opgenomen met daarin het woord banda (= band), wat met de Banda-eilanden niets te maken heeft. Een andere resolutie (4 september 1786) rept over āeen Negerse Prinsā uit āde Goudkustā (tegenwoordig Ghana), genaamd Mark Banda Kan en gaat dus evenmin over de Banda-eilanden.
Van de 34 resterende resoluties leken er enkele een probleem op te leveren: ze eindigen met een komma. Zou in het veld met moderne drukletters de tekst ten onrechte zijn afgebroken? Raadpleging van de bijbehorende scans leerde dat dat in de meeste gevallen niet zo is. Maar bij drie resoluties ā van 5 augustus 1610, 28 augustus 1624 en 9 januari 1663 ā kon ik, hoewel leek wat betreft oude handschriften, niet anders dan concluderen: de tekst breekt inderdaad af, hij houdt bijvoorbeeld midden in een zin op.
Maar goed, wat leveren de 34 treffers inhoudelijk op? Heel wat, al moeten we ons hier beperken tot de heel grote lijn. Wel Ć©Ć©n opmerking vooraf. Er is niets te vinden over de slachting op de Banda-eilanden die Jan Pieterszoon Coen tussen eind februari en begin mei 1621 initieerde. Naar schatting van historici overleefden maar zoān duizend van de 15.000 Bandanezen de massamoord die de Nederlandse gouverneur-generaal liet aanrichten. Ook toen al waren er in Nederland stemmen die er geen goed woord voor over hadden. Maar in de Staten-Generaal is het kennelijk niet besproken, er is althans niets schriftelijk vastgelegd.
Twaalfjarig Bestand en een geldkwestie
Veel andere zaken zijn wĆ©l besproken. Al in de tweede opgediepte resolutie (17 maart 1609) belanden we in de Tachtigjarige Oorlog. Het Twaalfjarig Bestand tussen Spanje en de Republiek ging juist die maand in. Maar VOC-bestuurders meldden de Staten-Generaal wat kort daarvoor in de Oost was gebeurd āvolgende den expressen lastā (in uitdrukkelijke opdracht) van diezelfde Staten-Generaal. Met āde Coningenā (veelal sultans) en bevolking van onder meer Bantam (West-Java), Johor (in het huidige MaleisiĆ«) en de Banda-eilanden waren āzeer solempnelyckā (zeer plechtig) overeenkomsten gesloten. Er was onder meer afgesproken geen vrede te sluiten met de āalgemeenen vyantā, de koning van Spanje en zijn onderdanen.
Het jaar daarop (5 augustus 1610) wendden VOC-bestuurders zich opnieuw tot de Staten-Generaal. Ze betoogden dat de handel met IndiĆ« ook ātot welstant van de regieringeā leidde en dat het dus niet alleen een zaak was van de particuliere onderneming VOC, maar van de hele staat, de Republiek. De VOC werd in IndiĆ« geconfronteerd met onderdanen van āden Aldermachtichsten Potentaet van Europaā, de koning van Spanje en destijds ook Portugal. De compagnie moest tegen Spanjaarden en Portugezen vechten in en bij Malakka (nu in MaleisiĆ«), Bantam (Java) en Tidore en Ambon (Molukken). De Portugezen en Spanjaarden stookten de lokale bevolking soms ook op ātot ontrouwe ende verraetā jegens de VOC. Zelfs werden VOC-mensen door de Portugezen soms gevangen genomen, ja zelfs opgehangen en āaen stucken gehouwenā.
Ter bescherming van personeel en handel in Indiƫ had de VOC hoge kosten en het kon toch niet zijn, betoogden de VOC-bestuurders, dat de aandeelhouders van de compagnie daarvoor geheel moesten opdraaien. Eerder was wel afgesproken dat de compagnie drie jaar lang jaarlijks honderdduizend gulden van de staat zou krijgen, maar dat was te weinig. De VOC-bestuurders vroegen de Staten-Generaal jaarlijks 75.000 gulden extra.
De volgende jaren bespraken de Staten-Generaal geregeld klachten van de Britse EIC over de VOC en omgekeerd. Zo vond de VOC dat de Engelsen de peperhandel in Bantam verziekten door nu eens te hoge prijzen te bieden, dan weer lokale machthebbers steekpenningen toe te stoppen.
Monopolie
Wat voor de VOC in de Molukken topprioriteit had, blijkt uit de resolutie van 14 februari 1612. De VOC benadrukte dat ze met de machthebbers van onder meer Ternate, Banda, Ambon, Tidore en Makian had afgesproken dat specerijen uitsluitend aan de VOC zouden worden geleverd. In een brief aan de Staten-Generaal klaagde het VOC-bestuur dat de EIC geregeld probeerde dat monopolie te doorbreken.
In resoluties uit 1619 valt eindelijk te lezen dat het tussen Britten en Nederlanders beter ging. We zien in het Frans gestelde diplomatieke brieven van de Staten-Generaal aan de koning van Engeland of diens gezanten. We lezen dat op 17 juni 1619 een overeenkomst was gesloten voor twintig jaar. In een van de bepalingen stond dat van de handel op Banda voortaan Ć©Ć©n derde zou toevallen aan de EIC en twee derde aan de VOC. Een ander artikel bepaalde dat de handel met China vrij was.
Ambonse Moord
Vijf jaar later was het echter grondig mis. Op 19 augustus 1624 bogen de Staten-Generaal zich over een lange brief (alweer in het Frans) van de Engelse ambassadeur Sir Dudley Carleton. Namens zijn koning eiste hij genoegdoening en recht, omdat in 1623 in het fort op Ambon ādu sang innocentā (onschuldig bloed) was gevloeid. Nog vele volgende jaren duikt deze kwestie in de documenten op, in heel wat van de volgende treffers is het zelfs het hoofdonderwerp.
Een VOC-rechtbank op Ambon had in 1623 twintig mensen ter dood veroordeeld en laten onthoofden: tien Engelsen in dienst van EIC plus een Portugees en negen Japanse huurlingen in VOC-dienst. Ze waren schuldig bevonden aan een samenzwering om zich meester te maken van het Ambonse VOC-fort. Een deel van de bekentenissen was afgelegd na marteling. Marteling, aldus de Engelse gezant, āavec lāeau et le feuā (met water en vuur), waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan āwaterboardingā. Het is de Engelse geschiedenis in gegaan als āthe Amboyna Massacreā, bij ons als de Ambonse Moord.
In de documenten zien we eerst dat de Engelsen onder meer eisten dat de VOC-rechters zouden worden aangepakt. Later stond het juridische meningsverschil centraal: had de VOC-rechtbank, werkend met Nederlands recht, wel of niet iets te zeggen gehad over Engelse onderdanen? Krachtens het verdrag uit 1619 was niet voor niets in Batavia een Nederlands-Engelse Raad van Defensie ingesteld, en die had zich over de zaak moeten buigen, betoogden de Engelsen.
Naast de grote politiek vallen in de documenten ook wel kleinere dingen op. Zo kwamen de Staten-Generaal op 31 oktober 1633 in een boodschap voor de Engelse autoriteiten nog eens terug op het verdrag uit 1619 en sneden ze financiĆ«le kwesties aan. In een alinea over (markt)prijzen repten de Staten-Generaal onder meer over āEsclaves et autres biensā (slaven en andere goederen)!
Katholieken
De positie van katholieken in de Republiek wordt treffend geĆÆllustreerd in een resolutie van 3 november 1654 die niet alleen over IndiĆ« gaat. Leendert Joosten uit Heukelom vroeg benoemd te worden tot āvorsterā (deurwaarder) in Tilburg āin plaetse vanden Paepschen vorster aldaerā. De Staten-Generaal vonden dat goed. Wel kreeg de schout van Tilburg opdracht na te gaan of de gewraakte deurwaarder inderdaad katholiek was.
Hierbij overigens een kanttekening. Bij tal van functies en (geografische) namen staat in het moderne tekstvenster een blauw tekentje. Klik dat aan en het hedendaagse woord komt tevoorschijn. Maar hoe zinvol het is te vermelden dat āconinckā koning betekent? Nu dan āvorsterā, de functie die Joosten wilde gaan vervullen. Beslist geen algemeen bekend woord, maar gelukkig staat er zoān blauw tekentje bij. Aanklikken dus. Als verklaring verschijnt… vorster. Dat schiet niet op, ādeurwaarderā of desnoods ādorpsdienaarā was behulpzamer geweest.
Familiekwestie
Nog Ć©Ć©n āpetite histoireā tot slot: het verzoek van Hans Nesmans (elders staat Nymans, wat aannemelijker klinkt) waarvan de Staten-Generaal op 8 oktober 1723 kennis namen. Nymans was 63 jaar en woonde in Batavia. Eerder huisde hij op Banda, waar hij in 1710 āWeduwenaar van sijne overleden Huysvrouwe Sara Vinckā werd. Met haar had Nymans geen kinderen en ook niet met zijn eerdere vrouw, Jannetje Abrahams. Wel had hij vervolgens op Banda bij zijn slavin Anna van Macassar drie zoons verwekt: Carolus (geboren in 1711), Daniel (1714) en Johannes (1717). Nymans had slavin Anna daarna āgeemancipeertā (de vrijheid geschonken). Vervolgens had zij zich volgens hem niet behoorlijk gedragen, āmaar in tegendeel buyten concurrentie van hemā was ze getrouwd met ene Claas Smit. Daardoor kon Nymans Carolus, Daniel en Johannes niet officieel als zijn zoons erkennen. Hij had geen wettige nakomelingen en zijn ouders waren al overleden, dus zouden de Staten-Generaal de jongens willen erkennen als Nymansā zoons en erfgenamen? De Staten-Generaal stemden in, al moest de Raad van Justitie in Batavia nog wel de door Nymans genoemde feiten verifiĆ«ren. Ook moest de Raad van Justitie maar bepalen wat een redelijk bedrag was om Nymans te laten betalen als vergoeding (leges, zeggen we tegenwoordig).
Ter afronding van deze steekproef nog ƩƩn opmerking over het gebruik van goetgevonden.nl. Het is handig de in hedendaagse drukletters omgezette scan-tekst te printen. Op papier leest het immers makkelijker dan in een venster op het beeldscherm. Bovendien kunnen belangrijke passages dan worden aangestreept. Maar afdrukken van wat langere teksten is helaas heel lastig. Druk op de printknop en de website laat slechts ƩƩn velletje afdrukken. Met de hand de tekst telkens opschuiven en steeds opnieuw op de printknop drukken, is nogal bewerkelijk en klantonvriendelijk. Ik heb het opgelost door teksten (knip/plak) in hun geheel naar een Word-document te kopiƫren. Maar dat is een omweg die niet nodig zou moeten zijn.
Alles overziend levert deze steekproef het volgende beeld op. Met goetgevonden.nl is een zeer rijke historische bron niet alleen voor specialisten, maar ook voor een geĆÆnteresseerd algemeen publiek uitstekend ontsloten. Wel stuit de gebruiker op een paar praktische hobbels. Bijvoorbeeld de in een klein aantal gevallen niet perfecte transcriptie naar goed leesbare tekst in hedendaagse drukletters. Ook de samenstellers van de website weten dat overigens (zie: veel gestelde vragen). Ze gaan uit van verbetering als op enig moment nog betere transcriptie-techniek kan worden ingezet.
Ook afgebroken teksten behoeven aandacht. Voor nu het voornaamste (en voor ictāers vast niet het ingewikkeldste) lijkt me dat de mogelijkheid om teksten af te drukken wordt verbeterd. Voor het overige verdienen alle betrokkenen bij dit gigantische project een welgemeend āChapeau!ā