Enver Pasja – Promotor van een onafhankelijk Turkije

5 minuten leestijd
Enver Pasja in 1911
Enver Pasja in 1911

De Turkse politicus en militair Enver Pasja is een belangrijke persoon uit de Turkse geschiedenis. Met een sluwe list leverde hij een flinke bijdrage aan het ontstaan van een onafhankelijk Turkije in 1923, los van het Ottomaanse Rijk.

Enver Pasja en het ontstaan van het moderne Turkije kunnen niet begrepen worden zonder eerst, kort, de context te schetsen van het Ottomaanse Rijk, waaruit Turkije als land is voortgekomen. Na deze introductie komt de persoon Enver Pasja aan bod, waarbij de focus ligt op de sluwe list die hij in 1914 bedacht.

Het Ottomaanse Rijk: ‘De zieke man van Europa’

Cartoon uit 1898 met 'de zieke man van Europa'
Cartoon uit 1898 met ‘de zieke man van Europa
Sinds de Napoleontische oorlogen was het Ottomaanse Rijk geen echte bedreiging meer in Europa. Allerlei etnische verschillen binnen de grenzen en het opkomende nationalisme van diverse bevolkingsgroepen zorgden ervoor dat het Ottomaanse Rijk in de negentiende eeuw uit elkaar begon te vallen. Opstanden en oorlogen – onder meer tegen Rusland, de Grieken en de Perzen – verzwakten het rijk steeds verder. Het Ottomaanse Rijk kreeg in het laatste kwart van de negentiende eeuw dan ook de bijnaam ‘De zieke man van Europa’.

Griekenland werd in 1832 officieel een onafhankelijk koninkrijk, en in 1840 verloor het rijk Syrië, in 1867 Egypte. De zwaartepunten van de territoriale desintegratie van het Ottomaanse Rijk in Europa lagen in de jaren 1875-1878 en 1912-1913. Om de belangrijkste voorbeelden te noemen: in 1878, na de Russisch-Turkse Oorlog, verkregen de volgende gebiedsdelen autonomie: Kreta, Servië, Montenegro, Cyprus en Roemenië. Bulgarije verklaarde zich, nadat het land eerder al meer autonomie had gekregen, in 1908 volledig zelfstandig. De Eerste en Tweede Balkanoorlog (1912-1913) zorgden ervoor dat het Ottomaanse Rijk haast al zijn resterende grondgebieden in Europa kwijtraakte, zoals Albanië, Kosovo, Thracië en Macedonië. Deze territoriale aardverschuiving leidde tot de migratie van grote bevolkingsgroepen uit Europa en naar Anatolië. Mede hierdoor groeide in Anatolië het (Turkse) nationalisme als kool.

De crises en ellende van het Ottomaanse Rijk kregen extra ‘voeding’ door de Grote Depressie van 1873-1896, een internationale landbouwcrisis, en nam in complexiteit toe door de opkomst van de Jong-Turken. Deze beweging bestond in de kern uit een groep hoge officieren die zich verzette tegen het autocratische bewind van de 34e Ottomaanse sultan Abdulhamit II (1842-1918). Deze sultan, die tevens zelfbenoemd kalief was, had in 1876 de grondwet buiten werking gesteld en preekte de jihad tegen het Westen. In 1908 pleegden de Jong-Turken met succes een staatsgreep. Ze wilden maar één ding: een seculiere, op het Westen gerichte democratische staat.

Enver Pasja maakte deel uit van deze groep Jong-Turken. Net als Mustafa Kemal Atatürk (1881-1938), de stichter van de republiek Turkije op 29 oktober 1923. Samen met hem en andere Jong-Turken was Pasja betrokken bij de staatsgreep van 1908. De relatie tussen Enver en Mustafa was echter complex en afstandelijk: Mustafa Kemal vond Enver Pasja maar een gevaarlijk man.

Enver Pasja: politicus en militair

Enver Pasja in 1911
Enver Pasja in 1911
Pasja was niet de echte achternaam van Enver, maar een veelgebruikte Ottomaanse titel die ‘generaal’ of ‘hoge ambtenaar’ betekent. Hij begon zijn carrière als officier in het Ottomaanse leger. Een deel van zijn militaire opleiding genoot hij in Duitsland, waar hij groot respect kreeg voor Duitse oorlogsvoering en tactieken en ook een woordje Duits leerde spreken.

Op 23 januari 1913, vijf jaar na de eerste coup, pleegde Enver Pasja met enkele anderen opnieuw een staatsgreep. Het constitutionele bewind moest wijken voor een dictatuur van het driemanschap Enver Pasja, Djemal Pasja en Talaat Pasja. In 1913 en 1914 verwierf Enver in de regering-Talaat twee uiterst invloedrijke posities: hij werd opperbevelhebber van het leger en in januari 1914 ook minister van Oorlog. In deze functies sloot hij op 2 augustus 1914 met enkele vertrouwelingen in het geheim een militair verdrag met Duitsland.

Via een sluwe list zou Enver Pasja het Ottomaanse Rijk meeslepen in de Eerste Wereldoorlog. Wat gebeurde er?

De list van Pasja: oorlog!

Twee oorlogsschepen van de Duitse Mittelmeerdivision voeren in oktober 1914 voor de kust van het huidige Turkije, de SMS Goeben en de SMS Breslau. Ze waren op de vlucht voor Engelse en Franse achtervolgers. Het Ottomaanse Rijk – als geheim bondgenoot van Duitsland – bezorgde de Duitse schepen een veilig onthaal in Constantinopel.

Het Duitse oorlogsschip SMS Goeben. Bron: dennilfloss.blogspot.nl
Het Duitse oorlogsschip SMS Goeben. Bron: dennilfloss.blogspot.nl

Pasja kreeg de Duitse bevelhebbers zover dat de SMS Goeben een Ottomaanse vlag in de masten hees. Het schip kreeg als nieuwe naam Yasvuz Sultan Selim en, met een eskader Turkse schepen, viel het op 29 oktober 1914 in de Zwarte Zee de Russische havensteden Sebastopol, Odessa en Novorossiysk aan. De SMS Groeben bijvoorbeeld beschoot 25 minuten achtereen Sebastopol, waarop de Russen uiteraard reageerden. Over liefst 16 kilometer afstand wisten Russische raketten het Duits-Ottomaanse schip te raken, waarbij veertien bemanningsleden de dood vonden.

Graf van Enver Pasja in Istanbul
Graf van Enver Pasja in Istanbul – cc
Pasja hoopte dat de Russen na deze scrimmage de oorlog zouden verklaren aan het Ottomaanse Rijk. De Turken konden dan in of na de chaos een eigen onafhankelijke staat stichten. Dit plan werkte. Rusland verklaarde op 2 november de oorlog aan het Ottomaanse Rijk, dat verzekerd was van de steun van Duitsland, gevolgd door een oorlogsverklaring van Frankrijk en Engeland op 5 november. Vervolgens namen de Ottomanen aan de zijde van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije deel aan de Eerste Wereldoorlog.

Vlucht en dood

Op 30 oktober 1918 capituleerde het Ottomaanse Rijk. De oorlog was verloren en de “Drie Pasja’s” sloegen op de vlucht. Op 1 januari 1919 ontsloeg de nieuwe Ottomaanse regering Pasja officieel uit het leger en veroordeelde hem, bij verstek, voor het veroorzaken van een onnodige oorlog en zijn rol bij de gedwongen deportatie van Armeniërs in 1915.

Pasja vluchtte naar Duitsland en belandde daarna in Rusland. In 1918 zette Enver Pasja het panturkistische Leger van de Islam op dat in de Zuidelijke Kaukasus tegen de geallieerden vocht. Daar was hij de drijvende kracht achter een nationalistisch-islamitische Basmatsji-opstand tegen de Bolsjewieken, uitgaande van zijn panturkistische idealen. Hij werd emir van Turkestan, dat tot 1921 zelfstandig bleef. Enver Pasja stierf op 4 augustus 1922, in de strijd tegen de Russen. Op welke manier en waar hij precies om het leven kwam is onbekend, maar de onafhankelijkheid van ‘zijn’ Turkije maakte hij net niet meer mee.

In 1996 arriveerden Pasja’s restanten in Turkije, waar ze werden herbegraven in Istanboel.

Boek: Enver Paşa’nın Son Günleri
Lees ook: Atatürk: vader van de Turken

Bronnen:
– Donna O’Kearney, ‘Enver Pasha and the Basmachi Rebellion’, Crossroads. An interdisciplinairy journal for the study of history, philosophy, religoon and classics 3.1 (2008) 98-105.
– De New York Times (16.08.1922) bericht over de dood van Pasja: http://www.operationnemesis.com/pdf/107068136.pdf
– Edward J. Erickson, Ordered to Die: A History of the Ottoman Army in the First World War (Westport: Greenwood, 2001);
– Handan Nezir-Akmeşe, The Birth of Modern Turkey: The Ottoman Military and the March to World War I (London: I.B. Tauris, 2005).

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×