Erasmus: ‘Talent voor wetenschap, niet voor het martelaarschap’

Bespreking van de Erasmus-biografie van Sandra Langereis
6 minuten leestijd
Erasmus - Dwarsdenker
Erasmus - Dwarsdenker (Detail van de boekcover)

‘Erasmus – dwarsdenker’ is de korte titel van de prachtige biografie die historica Sandra Langereis in maart het licht liet zien. In ruim 700 pagina’s vertelt ze wie Desiderius Erasmus was en waarom zijn werk nog altijd leeft. Erasmus werd bewonderd en verguisd, maar in de laatste vijftien jaren van zijn leven ook links en rechts ingehaald door protestantse scherpslijpers als Luther en Zwingli en de katholieke orthodoxie anderzijds. De Rotterdammer zag de brandstapels opgeworpen worden, maar voelde zich niet geroepen zelf ‘martelaar’ te worden. Er zijn biografen die hem dat verwijten, maar Langereis hoort niet tot hen. Ze bewierookt Erasmus als schrijver en humorist, als exegeet, humanist en ja, eigenlijk als eerste of één van de eerste, verlichte denkers in Europa.

Postzegel van Desiderius Erasmus, zomer 1936
Postzegel van Desiderius Erasmus, zomer 1936
Langereis slaagt er in dat verhaal vlot en meeslepend te vertellen. In deel één zien we hoe Herasmus – later vindt hij de ‘h’ misplaatst – rond 1469 wordt geboren uit de onwettige relatie tussen priester Gerard en moeder Margareta. Dat geboortevlekje verdoemde hem eigenlijk rechtstreeks tot de hel en was bij leven een wapen in de handen van zijn tegenstanders. Naar zo’n bastaard hoefde je niet te luisteren! Erasmus had nog meer op zijn kerfstok: dat hij zijn klooster te Stein zonder permissie verliet, was contractbreuk. Beide smetjes maakten het moeilijk een ambt te vinden en een inkomen te verdienen. ‘Ik ben getrouwd met vrouwe armoe’, schreef hij met zelfspot, ‘hoe harder ik op haar scheld, des te nauwer trekt ze naar me toe’. Voor deze gebreken verschoonde de Paus hem in 1517 uiteindelijk.

Erasmus van Deventer

Het ventje Herasmus bezocht in Gouda de ‘kleine school’, daarna in Deventer de ‘grote school’. Over die eerste schooljaren was de dwarsdenker later kribbig, maar in Deventer trof Erasmus het, het was de beste school van zijn tijd. Daar ontvouwde humanist Alexander Hegius uit het Westfaalse Munster een nieuw, aantrekkelijk en modern onderwijsprogramma. Hegius verving het armetierige, bedorven Latijn door het klassieke Latijn van Cicero en Hieronymus. Ook introduceerde hij onderwijs in het Grieks, de taal die aan de basis van die Romeinse cultuur lag.

Novum Instrumentum - eerste pagina van Erasmus' Nieuwe Testament
Novum Instrumentum – eerste pagina van Erasmus’ Nieuwe Testament
Aan de IJssel deed de jonge Rotterdamse branie levenslessen op: Hegius leerde zijn leerlingen kritisch te lezen. Geschreven teksten waren eeuwenlang handmatig gekopieerd door slaperige en slordige monniken, al hun missers werden door hun opvolgers herhaald of verergerd. De lezer zat dus met ernstig vervuilde, corrupte, gedegenereerde teksten. Het werd tijd voor een grote schoonmaak, alles moest opnieuw vanuit de Griekse of Hebreeuwse brontekst worden vertaald. ‘Terug naar de bron om vooruit te kunnen komen’, zo vat Langereis dat samen. Dat gedachtegoed reisde mee met uit Italië terugkerende studenten zoals Erasmus’ vader en vooral met de Groningse humanist Rudolf Agricola, de mentor van Hegius. Agricola, in ‘wie de Oudheid herboren’ leek, wilde zelfs de Vulgaat, de Latijnse vertaling van de Bijbel, van fouten ontdoen. De Groninger had er de competentie voor, maar stierf te jong. Erasmus nam die missie op zich en deed nog veel meer. In 1516 verscheen zijn vertaling van het Nieuwe Testament, Novum Instrumentum, in 1519 gevolgd door een verbeterde tweede editie, nu als Novum Testamentum waarna nog vele edities volgden.

Woordenaar

Langereis toont die ontwikkelingsgang in haar boek op een imponerende wijze. Ze concentreert zich op Erasmus vele studies en publicaties, zijn reizen, zijn brieven en zijn boeken, zijn gebedel om geld en protectie en zijn vele vriendschappen en ruzies in standplaatsen als het Zuid-Hollandse Stein, Londen, Parijs, Leuven, Venetië en Bazel. Langereis publiceerde in 2014 al een prachtig boek over de ‘woordenaar’ Christoffel Plantijn, de beroemde Antwerpse drukker en uitgever uit het midden van de zestiende eeuw. Het is dan ook niet zo raar dat in deze biografie die relatie tussen Erasmus en zijn uitgevers zo centraal staat. Soms ging het om een verhouding vol frustratie en ergernis, dan weer om een vruchtbare symbiose. Dat laatste gold voor de samenwerking met de geleerde Aldus Manutius in Venetië en later de energieke Johann Froben in Bazel. Langereis kent de wereld van de drukpers, van die vroege informatierevolutie, van dat Internet van de zestiende eeuw, als geen ander.

“Het verhaal gaat dat de Paus zijn goede vriend Erasmus vroeg zich maar niet met de politiek te bemoeien, daar begreep deze toch niets van.”

In die omwenteling van geschreven naar gedrukte teksten speelde Erasmus een grote rol. De Rotterdammer was een enorme werkezel die boek na boek naar de persen zou brengen. Dan ging het om een stoet aan vertalingen van antieke auteurs, om het succesvolle Adagia, essays naar aanleiding van duizenden Latijnse zegswijzen, om de vertaling van zijn favoriete, tekstkritische kerkvader, Hieronymus, en nog veel en veel meer. Zijn beroemdste boek, ‘Lof der Zotheid’, was een geniale satire op zijn tijd. Kop van Jut waren de universitaire geleerden, kwezels die dweepten met het volgens Erasmus steriele werk van de dertiende-eeuwse theoloog Thomas van Aquino. Erasmus kon schmieren, schelden en spotten als geen ander en hakte naar lieve lust op zijn tegenstanders in! Hij was volgens Luther ‘glad als een aal’, want hij liet zich nergens op vastpinnen. Het was immers maar satire! Ook de paus kreeg er van langs:

“Eenmaal paus verrijken steekpenningspausen en oorlogspausen zich met belastingen en de verkopen van ambten, van dispensaties, van aflaten: alles even gewetenloos. Dwaasheid houdt ze overeind. En met hen dat hele leger aan pauselijke klerken, kopiisten, secretarissen, notarissen, godsadvocaten en duivelsadvocaten, ezeldrijvers en paardenknechten, wisselaars en koppelaars… kortom die hele bende uitvreters die de Heilige Stoel versjteren – ik verspreek me, vereren, bedoel ik.”

Portret van Erasmus van Rotterdam – Hans Holbein de jongere, 1523
Portret van Erasmus van Rotterdam – Hans Holbein de jongere, 1523 (Publiek Domein – wiki The National Gallery London)
Langereis’ weergave van de ‘Lof’ fonkelt, al moet je als lezer wel je hoofd erbij houden vanwege de dubbele bodems – Vrouw Dwaasheid spreekt!

Een nieuw beeld ?

Dit Erasmusboek rust op een paar ijzersterke pijlers. Allereerst: Langereis vertaalde haar teksten zelf uit het Latijn en Grieks. In de noten staan de originele citaten. Dat maakt kritiek – voor classici althans – mogelijk en past bij Erasmus’ werkwijze. Ook haar stijl werkt vernieuwend. Zoals Erasmus parafraseerde en in zijn vertalingen ‘nieuwe woorden’ zocht voor een ‘oud recept’, om zo door te dringen tot ‘moderne lezers’, zo doet ook Langereis dat. Ze laat Erasmus sprankelen voor een modern publiek.

En de politicus Erasmus? Het verhaal gaat dat de Paus zijn goede vriend Erasmus vroeg zich maar niet met de politiek te bemoeien, daar begreep deze toch niets van. In de vanaf 1517 snel escalerende strijd tussen Luther en de kerk, probeerde Erasmus lang buiten schot te blijven, maar was onhandig genoeg om toch de aandacht op zich te vestigen van critici en ophitsers. Ontegenzeggelijk namen felle protestanten en even dogmatische katholieken hem in de twintiger jaren stevig in de tang. In Leuven, Parijs en Keulen volgden verdachtmakingen en campagnes, Erasmus moest soms uitwijken en opzij stappen. Uiteindelijk belandde zijn werk op de Index librorum prohibitorum (lijst van verboden boeken).

Erasmus. Dwarsdenker
Erasmus. Dwarsdenker
Erasmus was niet in staat om tussen dat titanengeweld een middenpartij te vormen. Hij schreef in een brief voor geen goud martelaar te willen worden. Bijna honderd jaar geleden verweet Johan Huizinga hem in een wat humeurige biografie, te duiken voor het naderende conflict tussen reformatie en contrareformatie en zelfs karakterzwakte. Langereis brengt het anders. Ze weigert Erasmus in de eerste plaats te zien als wegbereider of tegenspeler van Luther. De Rotterdammer was veeleer navolger van Agricola, wetenschapper, dienaar van een verlichte, humanistische onderzoekstraditie, liefhebber van de schone letteren en gericht op hervorming binnen de kerk. Misschien dat Langereis daarom ‘de ouderwetse theoloog’ Luther pas op pagina 607 op de bühne laat aantreden. Dan heeft de lezer het boek al bijna uit.

Zitten er nou veegjes op de nieuwe jas waarin Langereis haar held steekt? Wat mugjes dan om te ziften: is de term ‘sophisticated’ echt nodig als begrip voor de aanpak van Erasmus? En naar welk intelligent publiek wenkt ze met haar term ‘acquired taste’? En waarom lezen we tot tien keer de samenstelling ‘het norse Leuven’. Had woordenaar Sandra Langereis dat niet anders gekund? Zeker wel.

Een prachtig boek, een beeld dat staat.

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

Video: Sandra Langereis over het leven van Erasmus

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×