Bij Museum Meermanno in Den Haag is deze zomer de tentoonstelling ‘Van Dürer tot Escher. Ex-libriskunst uit de collectie Jansen-Ebing’ te zien.
Een ex-libris (letterlijk: uit de boeken van) is een gedrukt etiket dat in een boek wordt geplakt ter aanduiding van de eigenaar. De geschiedenis van het ex-libris gaat terug tot de Middeleeuwen.
Museum Meermanno bezit met ruim 350.000 bladen de grootste collectie ex-libris ter wereld. Het echtpaar Jansen-Ebing verzamelde er 80.000 bladen van en droeg de verzameling in 2001 over aan het museum. Dankzij twee vrijwilligers van Meermanno, Henk van Buul en Kees Coolen, zijn deze 80.000 bladen nu geregistreerd in de database van het museum. Deze prestatie en tevens het recente overlijden van mevrouw Hillegonda Jansen-Ebing (1920- 2013) vormen de aanleiding voor deze tentoonstelling.
De collectie Jansen-Ebing is divers met onder meer: typografische ex-libris, ex-libris gemaakt door kunstenaars voor kunstenaars, literaire thema’s, erotische ex-libris en ex libris op naam van bekende artiesten, politici en leden van het Koninklijk Huis. De collectie is tevens veelal internationaal met moderne ex-libris uit verschillende Europese landen, de Verenigde Staten en Japan. Een omvangrijk deel vormen de ex-libris van Tsjechische kunstenaars, onder andere Lukavsky, Sovák en de vernieuwer Josef Liesler. Maar ook is er werk van eigen bodem, waaronder dat van Lou Strik en de nog altijd actieve ex-libriskunstenaar Wim Zwiers. Vroeg Duitse en oud Engelse ex-libris (tot 1880) zijn tevens vertegenwoordigd, meestal voorzien van een wapen als eigendomskenmerk. Bijzonder is het heraldische ex-libris van kunstenaar Albrecht Dürer uit ca. 1520. Van deze invloedrijke meester zijn slechts twintig ex-libris bekend, waarvan één verzameld is door het echtpaar Jansen.
Behalve een groot aantal ex-libris zijn er briefwisselingen van het echtpaar Jansen-Ebing met kunstenaars, ontwerpschetsen, houtblokken en etsplaten te zien in de tentoonstelling.
