Op 13 mei 1619 wordt Johan van Oldenbarnevelt op het Binnenhof in Den Haag onthoofd. De terechtstelling wordt vaak een van de meest tragische gebeurtenissen uit de tijd van de Republiek genoemd.
De raadpensionaris, volgens velen een van de grootste staatsmannen uit de vaderlandse geschiedenis, werd het slachtoffer van een politieke moord door aanhangers van prins Maurits van Oranje, de zoon van vader des vaderlands Willem van Oranje. Johan van Oldenbarnevelt is onder meer de geschiedenisboeken ingegaan als oprichter van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Ook zorgde hij er mede voor dat de Republiek kon uitgroeien tot een onafhankelijke staat.
Spanning
Vanaf de Slag bij Nieuwpoort was de relatie tussen Maurits van Oranje en raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt steeds slechter geworden. Toen in 1609 het Twaalfjarig Bestand inging, werd de relatie nog slechter. Waar Maurits de strijd wilde voortzetten – onder meer vanwege zijn positie als opperbevelhebber van de strijdkrachten – wilde Van Oldenbarnevelt de strijd, tijdelijk, staken omdat dit de handelspositie van de Republiek zou verstevigen.
In het religieuze conflict tussen remonstranten en contraremonstranten koos Maurits, anders dan de raadpensionaris, de zijde van de contraremonstranten. Van Oldenbarnevelt vreesde toen dat stadhouder Maurits aanstuurde op een staatsgreep en liet in 1617 door de Staten van Holland de zogenaamde Scherpe Resolutie aannemen. Hierin werd bepaald dat troepen die door Holland werden betaald ook alleen aan de regering van Holland mochten gehoorzamen. Ook werd vastgesteld dat de steden in Holland ieder hun eigen religieuze en politieke zaken mochten regelen. Zo mochten ze bijvoorbeeld zelf soldaten, zogenaamde waardgelders, aannemen om de orde te handhaven. In sommige steden waar de remonstranten in de meerderheid waren, werden inderdaad waardgelders aangesteld.
Scherpe Resolutie
Maurits was van mening dat de Scherpe Resolutie zijn rol als opperbevelhebber van het leger zwaar aantastte. Nadat de Staten-Generaal de stadhouder een dictatoriale volmacht had verleend, kwam de zaak in een stroomversnelling. Maurits liet de waardgelders ontslaan en belangrijke leden van de oppositie arresteren. Onder hen ook Johan van Oldenbarnevelt, Hugo de Groot (die later in een boekenkist zou ontsnappen uit Slot Loevesteijn) en Rombout Hogerbeets. Eerstgenoemde werd op 12 mei 1619 tijdens een showproces wegens land- en hoogverraad ter dood veroordeeld. Van Oldenbarnevelt zou zijn oren te veel naar Frankrijk en Spanje hebben laten hangen.
‘Zul je bij mij blijven?’
De landsadvocaat was na zijn veroordeling uit het lood geslagen. Hij had verwacht dat oude vrienden het voor hem op zouden nemen, maar het bleef stil. Zijn knecht Jan Francken bleef wel tot het laatste moment bij hem. Hij zou later ook een uitgebreid verslag schrijven over de laatste dagen van Johan van Oldenbarnevelt. De landsadvocaat kon die nacht de slaap niet vatten en vroeg zijn knecht: “Jan, zul je tot ook het allerlaatste toe bij me blijven?” Zijn knecht zegde dit toe. Van Oldenbarnevelt schreef die avond nog een aanbeveling voor hem.
Executie
De executie vond enkele uren later plaats, op 13 mei 1619. De eenenzeventigjarige staatsman werd naar het schavot op het Binnenhof in Den Haag geleid en kreeg nog heel even de gelegenheid om de toegestroomde menigte toe te spreken. Johan van Oldenbarnevelt sprak toen de beroemde woorden:
Mannen, gelooft niet dat ik een landverrader ben, ik heb oprecht en vroom gehandeld, als een goede patriot, en zo zal ik sterven.
Zijn allerlaatste woorden luidden:
Maak het kort, maak het kort.
Of Van Oldenbarnevelt het tegen de beul had of tegen zijn trouwe knecht Jan Francken die afscheid wilde nemen, is nooit duidelijk geworden.
Na zijn executie werd Johan van Oldenbarnevelt bijgezet in een grafkelder onder het Binnenhof. Later kreeg zijn familie toestemming het lijk over te kisten in een eikenhouten kist. Volgens sommige berichten zou Van Oldenbarnevelt hierna op een andere plaats zijn herbegraven.
Twee zonen van de raadpensionaris beraamden enige tijd later een aanslag op het leven van prins Maurits. Deze aanslag mislukte echter. Een van deze zonen, Reinier, werd gepakt en net als zijn vader in Den Haag onthoofd.
Stockske van Johan van Oldenbarnevelt
Dichter Joost van den Vondel was geschokt door het optreden tegen Johan van Oldenbarnevelt en schreef veertig jaar later een beroemd geworden gedicht: Het Stockske van Joan van Oldenbarnevelt, Vader des Vaderlants. De dichter bedoelde met het stokje de eenvoudige houten stok waarop de staatsman had geleund toen hij het schavot betrad. Het gedicht van Vondel gaat als volgt:
Myn wensch behoede u onverrot,
O STOCK en stut, die, geen’ verrader,
Maer ’s vrydoms stut en Hollants Vader
Gestut hebt op dat wreet schavot;Toen hy voor ’t bloedigh zwaert most knielen,
Veroordeelt, als een Seneka,
Door Neroos haet en ongena,
Tot droefenis der braefste zielen.Ghy zult noch, jaeren achter een,
Den uitgangk van dien Helt getuigen,
En hoe Gewelt het Recht dorf buigen,
Tot smaet der onderdruckte steên.Hoe dickwyl streckt ghy onder ’t stappen
Naer ’t hof der Staeten stadigh aen
Hem voor een derden voet in ’t gaen
En klimmen, op de hooge trappen:Als hy, belast van ouderdom
Papier en schriften, overleende,
En onder ’t lastigh lantspack steende!
Wie ging, zoo krom gebuckt, noit krom!Ghy ruste van uw trouwe plichten,
Na ‘et rusten van dien ouden stock,
Geknot door ’s bloetraets bittren wrock:
Nu stut en styft ghy noch myn dichten.J. v. Vondel
Beulszwaard
In de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam bevindt zich sinds 1878 een zwaard waarvan lang beweerd is dat het het beulszwaard is waarmee Van Oldenbarnevelt in 1619 werd onthoofd. In het lemmet van het zwaard werd rond 1750 in opdracht van de toenmalige eigenaar, Frans Greenwood, een gedicht gegraveerd dat herinnert aan de beruchte executie.
Stokoude schuldeloze Helt, rampzalige Oldenbarnevelt, Dit zwaard sloeg door uw hals den Staat een diepe wonde in zynen Raadt, toen op het Haagse moortschavot Uw dierbaar leven wierd geknot.
Ook een zwaard in de collectie van de Staatlichen Kunstsammlungen in Dresden werd wel genoemd als hét beulszwaard. In 2020 werden beide zwaarden onderzocht door experts van het Rijksmuseum. Dit voor het televisieprogramma ‘Historisch Bewijs’. Geconcludeerd werd dat het zwaard in de collectie van het Rijksmuseum hoogstwaarschijnlijk niet het zwaard is waarmee een eind aan het leven van Oldenbarnevelt werd gemaakt. Het zwaard was niet terug te leiden tot de beul, Hans Pruijm, en beulszwaarden hadden in de zeventiende eeuw bovendien doorgaans een stomp uiteinde en dus geen punt zoals het Amsterdamse zwaard. De onderzoekers achtten het waarschijnlijker dat het originele zwaard in Duitsland ligt. Dat zwaard is wel stomp en met zekerheid terug te leiden naar beul Pruijm.
De Tachtigjarige Oorlog – Opstand in de Nederlanden
Boek: De zaak Oldenbarnevelt