Franz Junghuhn, de ‘Humboldt van Java’

Markante reizigers
7 minuten leestijd
Tekening van de noordzijde van de Merapi, waarop Junghuhn zichzelf op de voorgrond tekende.
Tekening van de noordzijde van de Merapi, waarop Junghuhn zichzelf op de voorgrond tekende.
Franz Junghuhn was een Duitse natuuronderzoeker en arts die door zijn reizen en publicaties over Indonesië bekend werd als de ‘Humboldt van Java’. Een portret in de serie Markante Reizigers door Lex Veldhoen.

Romanticus, legerarts, vrijdenker en totaalwetenschapper

Hij werd in 1809 geboren in Pruisen, werd geestelijk vader van de Nederlandse vrijdenkerij en overleed in 1864 te Lembang in het huidige Indonesië. Zijn vader was chirurgijn en barbier. Franz Junghuhn, door huisleraren streng christelijk opgevoed, studeerde volgens zijn vaders wens vanaf 1827 medicijnen in Halle en Berlijn. Tijdens zijn studie ging hij regelmatig de natuur in en schreef een artikel over paddenstoelen in het botanische tijdschrift Linnea na zijn vondst van nieuwe soorten. Hij had een naar depressiviteit neigende aard, wat resulteerde in een zelfmoordpoging bij een ruïne en moest vanwege geldgebrek zijn studie opgeven.

Junghuhn, met vorsende blik de wereld inkijkend…
Junghuhn, met vorsende blik de wereld inkijkend… – Zelfopname, gemaakt in Lembang, 1860
De romantische Einzelgänger Franz raakte verwond door een kogel in zijn linkerdij tijdens een destijds verboden duel. Na korte tijd als verpleger in het leger gediend te hebben, werd hij vanwege dat duel alsnog gevangen gezet. Hij schrijft:

Zo vaak ik er maar aan kon komen, slikte ik opium om tenminste een paar uur te genieten van een weldadige vergetelheid.

Hij wist te ontvluchten door krankzinnigheid te simuleren. Na omzwervingen, zich ’s nachts in bossen schuilhoudend en lopend door België en Frankrijk, nam hij dienst in het Vreemdelingenlegioen in Algiers. Hij reisde, na vertrek uit het Vreemdelingenlegioen, naar Parijs waar hij de Nederlandse mycoloog Ch. H. Persoon ontmoette. Vanwege hun gezamenlijke passie voor de natuur adviseerde Persoon hem naar Nederlands-Indië te gaan. Na een aanvullend medisch examen in Utrecht arriveerde hij in 1835 als ‘officier van gezondheid’ in Batavia. Het was het begin van een dertienjarig verblijf in Indië. Zijn taak als legerarts in Batavia, Djokjakarta en Semarang verwaarloosde hij, omdat hij met zijn chef Ernst Albert Fritze, eveneens natuurbewonderaar, twee reizen maakte waarbij ze vijftien vulkanen onderzochten.

Vanaf 1840 kan hij dit in opdracht van de Raad van Indië doen, omdat zijn meerderen inzien dat Junghuhn goed is in het in kaart brengen van vulkanen, meren, rivieren, dorpjes en het rapporteren over lokale bevolkingsgroepen. Hij trekt met tientallen koelies in karavanen de jungle in, door diepe kloven, langs hoge bergkammen, geconfronteerd met overstromingen en vulkaanuitbarstingen met gigantische rookkolommen, rondvliegende stenen, lavastromen en lawaai:

Men zou dit met het geblaas van 1000 stoomketels kunnen vergelijken.

De Goenoeng Gedé, tussen Buitenzorg en Tjiandoer
De Goenoeng Gedé, tussen Buitenzorg en Tjiandoer – Franz Junghuhn
“Junghuhn hanteert een ‘omgekeerde’ natuurlijk hiërarchie: planten zijn beter dan dieren”

Onderweg is overnachten soms geen pretje: ‘De kamer waarin we zouden slapen konden wij pas betrekken nadat wij een kolonie ontzaglijk grote kikkers hadden verjaagd die echter telkens terugkeerden om ons het bezit ervan opnieuw te betwisten.’ Junghuhn brengt de Merapi-vulkaan in kaart, onder andere met een zelfgemaakte barometer van bamboe en glas, die onderweg voortdurend rechtop gehouden moet worden. Hij kruipt soms op handen en voeten naar boven. Om in de krater te kijken gaat hij op zijn buik liggen, maar krijgt de schrik van zijn leven als hij een lavablok de afgrond induwt en de bodem onder zich voelt schuiven…

Alexander von Humboldt beschouwt hij als zijn grote voorbeeld; hij correspondeert met hem in een tijd waarin de natuurwetenschap steeds meer opgesplitst wordt in deelgebieden. Junghuhn behoort tot de laatste ‘homo universales’. Hij ontdekt een nieuwe plantensoort, die hij Primula imperialis noemt en er worden later twee andere planten naar hem vernoemd, waaronder de Nepenthes junghuhnii, een bewijs voor zijn status als natuurvorser. Hij verblijft anderhalf jaar op Sumatra, ontpopt zich als indoloog, geograaf, landmeter, geoloog, botanicus en publiceert zijn omvangrijke antropologische studie van de batak: Die Bataländer auf Sumatra.

Primula imperialis Jungh
Primula imperialis Jungh

Tijdens een expeditie verdwaalt zijn assistent Hermann von Rosenberg. Eenmaal teruggevonden is hij volkomen uitgeput door koortsaanvallen en reist met een aantal dragers terug. Junghuhn zet alleen door in een gebied met veelal argwanende inlanders, die eerder door Maleiers zijn aangevallen. Maar ook hem gaat het niet altijd gemakkelijk af:

In een dag moet men soms dertig tot veertig beken doorwaden, waarvan sommige (in de dalen) zeer warm zijn en andere kort daarop (onderaan berghellingen) ijskoud zijn en, wanneer men tot de oksels in het water staat, de instrumenten boven het hoofd dragen.

Hij verkeert meerdere keren in levensgevaar. Zo staat hij naar eigen zeggen op een gegeven moment ongewapend tegenover drie tijgers.

Een impressie van het ceremoniële volksfeest Rampok.
Een impressie van het ceremoniële volksfeest Rampok.

Vanwege zijn eigenzinnigheid krijgt Junghuhn veel gedaan, maar het brengt hem ook in problemen. Zoals wanneer hij een kritisch artikel schrijft in het Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië over Rampok, een ceremonieel volksfeest waarbij tijgers, gevlekte en zwarte panters, begeleidt door gamelanmuziek, in het nauw gedreven, aan de spiesen worden geregen van een afsluitende haag omstanders. Junghuhn wordt berispt en riskeert verbanning uit de kolonie bij herhaling vanwege ondermijning van het gezag. Zo ver komt het niet. In 1845 wordt hij zelfs benoemd tot lid van de Natuurkundige Commissie in Leiden en krijgt eervol ontslag als legerarts. Hij krijgt als nieuwe opdracht de aanwezigheid van steenkool op Java te traceren. Hij heeft overigens geen hoge dunk van de overige commissieleden en uit dit regelmatig spottend. Tevens laat hij zich kritisch uit over schreeuwerige en weinig verfijnde Europeanen, terwijl de Javaan ‘stil, bedaard en nooit driftig is’.

Gunung Sumbing, tekening uit Junghuhns Java-Album
Gunung Sumbing, tekening uit Junghuhns Java-Album

Junghuhn reist twee jaar door Java en beschrijft hoe hartverscheurend een zeeschildpad, die ’s avonds eieren op het strand legt, aangevallen wordt door wilde honden, waarvan drie op hun beurt tussen kaken van een ‘als een pijl uit de boog’ aanschietende krokodil worden verbrijzeld en als zij de schildpad opnieuw te lijf gaan, uiteenvliegen omdat twee tijgers de prooi opeisen.

Hij is er bij als een tijger iemand heeft verslonden: ‘Toean, toean! Lekas, lekas, matjan, matjan!’ (Mijnheer, mijnheer! Vlug, vlug, een tijger, een tijger!) komt een jongen op hem af. De mannen gaan in een klopjacht achter het dier aan met puntige bamboestokken, hakmessen, lansen ‘en alles wat zij in hun eerste schrik konden vinden.’ Waarna de dorpelingen wraak nemen, de weduwe voorop, zich baadt in het tijgerbloed, hem op de ogen slaat en het geronnen bloed oplikt. Zelfs de kinderen rennen toe om hem te schoppen, slaan en uiteen te rukken. Romanticus Junghuhn idealiseert hun leven: ‘Zij leven in hun huiselijke kring gelukkig omringd door alles wat het leven aangenaam maakt’ en stelt daartegenover:

Maar ik? Zonder huis zonder hof zonder een enkel wezen op dit eiland dat naar mij verlangt trek ik voortdurend verder, alleen steeds zwervend.

Junghuhns kaart van Java uit 1860
Junghuhns kaart van Java uit 1860

Junghuhn schrijft onderweg regelmatig over koorts, buikloop en verblijft tien maanden ziek (door ontstekingen vanwege bloedzuigers en dysenterie) zonder medische hulp in een onderkomen op een kraterwand. De tropische hitte heeft hem uitgeput: ‘Ik was ziek en had koude nodig (…) en vroeg bij de hoge regering te Batavia verlof aan.’

Terug in Nederland

Publicatie van Franz Junghuhn
Publicatie van Franz Junghuhn
r. Tevens voltooit hij na drie jaar een kaart van Java (circa drie meter lang, tachtig centimeter hoog). Volgens historicus Ger Harmsen in het ‘Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland’ is Junghuhn bovendien geen onverdienstelijke landschapschilder. Zijn litho’s doen, zoals werk van naïeve schilders, enigszins vervreemdend, onwerkelijk aan en hebben juist daardoor hun eigen charme. Niet alleen landschappen met sawa’s, bergmeren en al of niet vuurspuwende vulkanen, waarbij hij zichzelf op een kraterwand afbeeldt, turend door een verrekijker, maar ook tempels, zoals op de Dieng-hoogvlakte. Ze worden opgenomen in de hierboven vermelde, vierdelige publicatie (ruim drieduizend bladzijden), met kaarten en indrukwekkende natuurbeschrijvingen, wat hem de bijnaam ‘De Humboldt van Java’ oplevert.

Ook in Europa kan hij niet zonder de natuur. Zo verblijft hij in de Alpen, Kaukasus, de Pyreneeën en Zweden. In Nederland verzamelt hij korstmossen en in 1850 trouwt hij met de twintig jaar jongere Louise Koch, officiersdochter uit Leiden. Ondanks zijn solitaire leefstijl is dit huwelijk volgens ingewijden gelukkig en in 1853 laat Franz zich neutraliseren tot Nederlander.

Dieng-plateau, tekening uit Junghuhns Java-Album
Dieng-plateau, tekening uit Junghuhns Java-Album

Romanticus als hij is, ziet hij de natuur als enige waarachtige, niet huichelachtige kennisbron. Hij hanteert een ‘omgekeerde’ natuurlijk hiërarchie: planten zijn beter dan dieren, de ongeslachtelijke paddenstoelen beter dan planten, stenen staan daar weer boven en vulkanen met hun oerkrachten komen het dichtst bij de ultieme waarheid. Staande aan de kraterwand kijk je god in de ogen: ‘Al het andere is leugen en bedrog’.

Op wetenschappelijk gebied is hij zijn tijd ver vooruit: hij waarschuwt namelijk al voor desastreuze gevolgen van grootschalige houtkap en propageert aanplant van cultuurbossen. Op originele wijze verwoordt hij zijn ideeën over vrijdenkerij, humanisme en socialisme in het boek Licht- en schaduwbeelden uit de binnenlanden van Java, waarmee Junghuhn geldt als de grondlegger van het vrijdenken in Nederland.

Junghuhns tekening van de ruïne van de "Tjandi Sebu"
Junghuhns tekening van de ruïne van de “Tjandi Sebu” (Candi Sewu) bij de Prambanan, 1836

In 1855, teruggekeerd op Java, geeft hij als hooggeplaatst ambtenaar leiding op kinaplantages. Kina was destijds zeer belangrijk als geneesmiddel tegen malaria. In opdracht van de regering zijn kinazaden vanuit Zuid-Amerika binnengesmokkeld, maar een voorganger van Junghuhn oogst weinig succes. Ook Junghuhn maakt aanvankelijk fouten, maar door zijn gedegen kennis van de plaatselijke natuuromstandigheden, weet hij vruchtbare, hoger gelegen en koelere plekken te vinden voor de kinateelt, waardoor Java wereldwijd toonaangevend wordt op dit gebied, wat de Nederlandse staat grote winsten oplevert en Junghuhn internationaal faam als natuurvorser.

Junghuhn en Von Richthofen tijdens hun expeditie.
Junghuhn en Von Richthofen tijdens hun expeditie.
In deze periode maakt voor hem het schilderen plaats voor fotografie. Junghuhn legt zelfs al stereoscopische beelden vast. Tijdens een reis in de binnenlanden loopt hij dysenterie op, waarvan hij niet goed geneest, terwijl in 1857 zoontje Frans geboren wordt. Op een foto uit 1860 kijkt vader Junghuhn, kalend met baard, snor en vorsende blik de wereld in. Hij neemt in 1861 de Duitse geoloog Ferdinand van Richthofen nog mee op veldonderzoek. Maar de tropen eisen hun tol; hij moet in 1864 opnieuw verlof aanvragen. Nog voor hij kan terugkeren naar Nederland doet een leverabces hem op vierenvijftigjarige leeftijd de das om. Op zijn sterfbed vraagt hij zijn arts de ramen te openen, met uitzicht op de vulkaan Tangkuban Prahu:

Ik wil mijn geliefde bergen vaarwel zeggen, ik wil voor het laatst het oerwoud zien, ik wil de reine lucht nog eenmaal inademen.

In totaal heeft Junghuhn zo’n dertig publicaties nagelaten. Ook lang na zijn dood hebben geologen en paleontologen zijn stenen- en fossielenverzamelingen, botanici en herbaria nog als onderzoeksmateriaal benut. Bij de Universiteit van Leiden bevindt zich een collectie foto’s die de natuurvorser maakte, waaronder stereoscopische opnamen.

De grafsteen van Junghuhn, onderdeel van een obelisk, in Lembang
De grafsteen van Junghuhn, onderdeel van een obelisk, in Lembang

Lex Veldhoen is journalist en auteur van diverse boeken en uitgaves. Hij schreef en schrijft onder meer voor NRC-Handelsblad, Trouw, HP-De Tijd en het Parool. Zijn specialisaties zijn biografieën, reisverhalen en de onderwerpen India, België, Kunst, wetenschap en techniek. Zie ook zijn website lexveldhoen.nl.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×