De Europese Unie staat momenteel weer volop in de belangstelling. Onder meer door de Brexit, maar ook de kritiek op de Unie in het algemeen of uitspraken van de Amerikaanse president Donald Trump die zei dat de Europese Unie wel opgeheven kan worden. Mede vanwege de actualiteit van het onderwerp, dook historicus Rolf Falter in de geschiedenis van de Europese eenwording. Falter staat aan het hoofd van het Bureau in België van het Europese parlement. In het vuistdikke boek De geboorte van Europa (Polis, 2017) gaat Falter gedetailleerd in op de vraag hoe op de puinhopen van Europa na de Tweede Wereldoorlog de continentale eenwording, en in de context van de Koude Oorlog, de Europese samenwerking steeds uitgebreider werd.
Inhoud en opbouw boek
Falter analyseert in 21 hoofdstukken, zeer nauwkeurig, de totstandkoming van de Europese Unie vanuit de puinhopen die de Tweede Wereldoorlog in Europa veroorzaakte. Niet alleen de politiek instellingen die in deze periode ontstonden komen aan bod, maar ook de drijfveren en motieven daarachter. Ook alternatieve pogingen tot Europese samenwerking worden behandeld, zoals de Benelux, de Raad van Europa, de OESO en de NAVO.
Vooral de kantelmomenten in de vroege Europese samenwerking komen aan bod in De geboorte van Europa. Falter:
Wat bezielde Winston Churchill met zijn eerste oproep tot Europese eenmaking? Waarom maakten de Amerikanen Europese samenwerking tot absolute voorwaarde van het Marshallplan? Wat dreef Robert Schuman naar een oplossing waarvoor geen politiek draagvlak was? Waarom mocht en ging Italië meteen aan boord? Hoe kreeg het politiek onhaalbare idee van een globale eengemaakte markt toch gestalte in de Verdragen van Rome? Waarom werd de toenadering van Groot-Brittannië tot Europa nooit warmhartig en ambieerde Londen nooit de leiding van de Unie die velen op het continent, ook het trotse Frankrijk, het graag hadden gegund? (9)
Achter in het boek is een handig chronologisch overzicht opgenomen, evenals een aantal historische foto’s uit de geschiedenis van de Europese eenwording. Het notenapparaat en de namenindex achterin maken De geboorte van Europa controleerbaar en toegankelijk.
Churchill, Marshall en Truman spreken zich uit
Nog tijdens de oorlog, rond de Kerst van 1942, ventileerde Winston Churchill zijn gedachten over hoe het naoorlogse Europa eruit zou moeten zien. Volgens hem, zo meldde hij ook in een radiotoespraak op 21 maart 1943, moest er een soort wereldregering komen, met in Europa een ‘Raad van Europa’ en in bijvoorbeeld Azië een ‘Raad van Azië’. Een andere grote geallieerde overwinnaar, de Verenigde Staten, stond net als Churchill, ook achter een sterke naoorlogse Europese samenwerking. Zo stelden de Amerikanen als voorwaarde voor de Marshallhulp intensieve samenwerking tussen Europese landen. Zo schreef de Amerkaanse president Harry Truman in zijn memoires:
“Wat Marshall goed had doorzien in de plannen die zijn medewerkers op het State Department hem voorlegden, was het belang van de economische eenheid van Europa. Als de naties van Europa ertoe gebracht konden worden om hun eigen oplossingen van de Europese economische problemen uit te tekenen, bekeken als één geheel veeleer als een reeks afzonderlijke nationale kwesties, dan zou de hulp vanuit de VS zoveel effectiever zijn en het herstel van Europa een stuk steviger. Dat was precies de aanpak die ik ook voorstond.” (113)
De Koude Oorlog, die zorgde voor een scheidslijn tussen een democratisch West-Europa en het Oost-Europese communisme met Stalin als kernspil, zorgde in de jaren na de oorlog echter voor een stringente tweedeling. De Marshallhulp was bedoeld om Europa voor het communisme te behoeden, maar het feit dat het Rode Leger Oost-Europa bevrijdde en daar de macht overnamen gelden, was onomkeerbaar.
Totstandkoming Europese Economische Gemeenschap (EEG) in 1957
De datum 25 maart 1957 was historisch, en hiermee sluit het boek ook af. Op die dag werden in Rome de handtekeningen gezet onder de documenten – de Verdragen van Rome – van de Europese Economische Gemeenschap. Enkele jaren eerder zag het er nog hopeloos uit voor de Europese samenwerking. In de twaalf jaar ervoor was met name de vorming van een supranationale regering een moeilijk probleem bij de totstandkoming van de samenwerking…
“…zelfs bij Konrad Adenauer die, zoals trouwens ook Robert Schuman en de meeste andere Franse premiers, weigerde daar een principekwestie van te maken. ‘Ik beschouwde supranationale instellingen niet als onvoorwaardelijk noodzakelijk’, schreef de bondskanselier in zijn memoires. ‘Die schrikten af, droegen niets wezenlijks bij aan de gemeenschappelijke doelstellingen, omdat achter dergelijke supranationale instellingen geen macht stond die in staat was haar besluiten tegen het verzet van de aparte staten te effectueren. Aan de andere kant mocht het functioneren en realiseren van een Europese federatie of confederatie ook niet afhankelijk gemaakt worden van de wil of de vermeende belangen van een enkele lidstaat. Ik was ervan overtuigd dat vroeg of laat een middenweg tussen beide extremen zou worden gevonden.” (543,544)