De geest uit de fles – Hoe de moderne mens werd wie hij is

Geschiedenis van de moderne filosofie
4 minuten leestijd
Fles (cc - Pixabay)
Fles (cc - Pixabay)

In het boek De geest uit de fles (Uitgeverij Lemniscaat, 2017) beschrijft Ger Groot – filosoof en publicist bij Trouw en NRC Handelsblad – op heldere wijze de geschiedenis van de moderne filosofie, van ongeveer 1700 tot heden. Als keerpunt beschouwt Groot de Verlichtingsfilosofie van denkers als René Descartes (1596-1650). Vanaf toen was ‘de geest uit de fles’ en werd radicale twijfel een bepalende factor in de westerse filosofie.

René Descartes in 1648 - Frans Hals
René Descartes in 1648 – Frans Hals
De grote meerwaarde van dit boek is de relatie die de auteur legt tussen filosofie – vaak beschouwd als abstracte, wereldvreemde bezigheid –, culturele uitingen en de dagelijkse praktijk. Filosofie is een denkactiviteit die feitelijk doordringt tot in alle vezels van de maatschappij, zo laat Groot zien.

Filsofie is ‘ván de wereld’

Leuk is de site die bij het boek gemaakt is, Degeestuitdefles.com, waarop allerlei voorbeelden als filmpjes, audio en beeld te vinden zijn van de invloed van filosofie op het dagelijkse leven: denk aan muziek, cabaret, architectuur, literatuur, schilderkunst en tv. Groots boek is voortreffelijk opgemaakt, rijk geïllustreerd en voorzien van een literatuurlijst en personenregister. De doelstelling van zijn boek beschrijft de auteur als volgt:

“In De geest uit de fles wil ik laten zien en horen hoe wij, zelfbewuste én onzekere mensen aan het begin van de eenentwintigste eeuw, zijn geworden wie we zijn (…). Het filosofische verhaal dat dit boek vertelt, ligt ingebed in een veelheid van beelden en klanken die hun wijsgerige boodschap prijsgeven wanneer je er scherp genoeg naar kijkt. Filosofie is niet ‘van de wereld’, zoals we soms zeggen over mensen die niet alles meer helemaal op een rijtje hebben, maar ‘ván de wereld’, als een alles doortrekkend verhaal dat bij uitstek ‘mondain’ of ‘gemondialiseerd’ is.” (12)

Filosofie is, zo stelt Ger Groot, vooral een zintuiglijke geschiedenis, omdat filosofie als wetenschap altijd over de wereld en de werkelijkheid gaat.

Opbouw en structuur boek

Elk hoofdstuk brengt de kern van het gedachtegoed van een of meer filosofen voor het voetlicht. Daarbij besteedt Groot hoofdzakelijk aandacht aan de esthetische en religieuze aspecten van hun filosofie. We maken kennis met de ideeën van enkele christelijke filosofen als Augustinus van Hippo (354-430), Anselmus van Canterbury (1033-1109) en Maarten Luther (1483-1546), maar het accent ligt op de moderne filosofie vanaf de achttiende eeuw, op het creatieve gedachtegoed van kopstukken als René Descartes, Jean-Jacques Rousseau (1712-1778), Immanuel Kant (1724-1804), Friedrich Nietzsche (1844-1900), Jean-Paul Sartre (1905-1980), Michel Foucault (1926-1984), Jacques Derrida (1930-2004) of Paul Ricoeur (1913-2005).

Groots boek sluit af met een interessante beschouwing over wat hij de ‘kakofonie van de filosofie’ noemt: filosofie is een zeer breed spectrum met tal van dimensies en gedachte-experimenten. Een kakofonie dus.

De geest uit de fles: de achttiende eeuw

Julien Offray de La Mettrie
Julien Offray de La Mettrie
In de wetenschaps- en filosofiegeschiedenis wordt de achttiende beschouwd als de eeuw van de grote debunking. In die eeuw gingen zeer veel waarden en normen op de schop die tot dat moment als onomstotelijk beschouwd werden. De Verlichting vormde hierbij het scharnierpunt en leidde niet alleen tot een politieke aardverschuiving – denk aan de Amerikaanse Revolutie, Patriottentijd en Franse Revolutie -, maar zorgde ook op cultureel en intellectueel vlak voor een ander momentum.

Een treffend voorbeeld van hoe de nieuwe filosofie, in de tijd van Rousseau en Descartes, de mensheid schokte, is het gedachtegoed van een wat minder bekende landgenoot van beide heren: de Franse arts en denker Julian Offray de Lamettrie (1709-1751). Groot:

‘Tussen dier en mens bestaat geen steile kloof, ze lopen in elkaar over, zoals de echte filosofen zullen toegeven’, schrijf Lamettrie. Ook de mens is een machine, stelt hij vast in een schotschrift met de programmatische titel L’Homme machine, dat in 1748 in heel Europa een schande verwekt. Lamettrie studeerde bij Boerhaave en net als Descartes publiceerde hij zijn aanstootgevende schotschrift in Nederland, waar de drukpers relatief vrij was, al deed Lamettrie dat uit voorzorg anoniem. (58)

Volgens Lamettrie bestond de menselijke ziel niet en was moraal niets anders dan een product, een gevolg van angst en vrees. In deze zin liep Lamettrie vooruit op denkers als Friedrich Nietzsche, Charles Darwin (1809-1882) en – bekend vanwege zijn boek The Concept of Mind uit 1949 – Gilbert Ryle (1900-1976).

Nationalisme: de negentiende eeuw

Ruime aandacht besteedt Groot aan de filosofische onderbouwing van het nationalisme in de negentiende eeuw, met name in de Duitse staten maar ook in landen als Frankrijk, Nederland, Spanje, Rusland en Finland.

In het Heilige Rooms Rijk, het latere Duitsland, voedden de Romantiek en het protestantisme van Maarten Luther het nationalisme, zo laat de auteur zien. De klemtoon verschoof door deze denktradities van het universele naar het particuliere, van een mondiaal wetmatig denken naar een subjectief individualisme dan wel een exclusieve gemeenschapszin:

“Het nationalisme ontstond als een reactie op universalisme dat het redelijke gelijk aan zijn kant had, maar juist daardoor geen rekening hield met het particuliere dat mensen nu juist zozeer ter harte ging. (…) Tegenover de rationalistische invulling van het Franse republicanisme komt de overtuiging te staan dat de staat niet louter een abstracte structuur is, maar een realiteit gevuld met specifieke en onherleidbare eigenschappen. Waar de (verlichte) idee van de natie uitloopt op de idee van mondiale universaliteit, loopt de idee van het ‘volk’ uit op de idee van pluraliteit tussen volken.”(141,142)

The Linguistic Turn: de twintigste eeuw

In de twintigste eeuw vond in de filosofie een ‘wending naar de taal’ plaats, ofwel – zoals de Amerikaanse filosoof Richard Rorty (1931-2007) het noemde – The Linguistic Turn. Met name Angelsaksische en Franse filosofen richtten zich hierbij volop op taalanalyse en betrokken deze in het denken over ‘de waarheid’ en de representatie van die ‘waarheid’.

De geest uit de fles - Hoe de moderne mens werd wie hij is
De geest uit de fles – Hoe de moderne mens werd wie hij is
Allerlei filosofen begaven zich op het taalvlak, onder wie Bertrand Russell (1872-1970), Martin Heidegger (1889-1976), Ludwig Wittgenstein (1889-1951), Hans-Georg Gadamer (1900-2002) en Jacques Derrida. Interessant in deze context is het postmoderne structuralistische denken van Derrida. Groot verwoordt zijn gedachtegoed hierover als volgt:

“Juist in het schrift blijkt datgene wat in taal is neergelegd, voortdurend [qua betekenis] te veranderen. Het vraagt dus om een analyse waarin de taal verschijnt op een nieuwe manier, die in veel opzichten onthutsend is voor de filosofie. (…) Er is in de filosofie met het schrift iets vreemds aan de hand, zo constateert Derrida in De la grammatologie“… (310,311)

Wat dat ‘vreemde’ is, kunt u zelf ontdekken in het zeer lezenswaardige De geest uit de fles. Groots boek is een absolute aanrader voor filosofiestudenten, maar ook voor historici!

Boek: De geest uit de fles – Ger Groot

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

0
Reageren?x
×