Dark
Light

Germaine Richier – Franse beeldhouwster

9 minuten leestijd
Germaine Richier in haar atelier in Zürich, 1944
Germaine Richier in haar atelier in Zürich, 1944 - Foto: Christian Staub (via Museum Beelden aan Zee)

Het werk van de Franse kunstenares Germaine Richier, geboren in 1902 te Grans (Bouches-du-Rhône) en overleden te Montpellier in 1959, was baanbrekend voor de moderne Europese beeldhouwkunst na de Tweede Wereldoorlog. Ze kreeg de bijnaam L’Ouragane (De Orkaan), naar de naam van één van haar beelden uit 1949.

Start in atelier Bourdelle

Zelfportret van Émile-Antoine Bourdelle
Zelfportret van Émile-Antoine Bourdelle (Publiek Domein – wiki)
In het École des Beaux-Arts in Montpellier leert Germaine Richier ze de basis van de beeldhouwkunst bij Louis-Jacques Guigues. Vanaf 1926 volgt ze in Parijs lessen bij Antoine Bourdelle. ‘Alles wat ik weet, heb ik van Bourdelle geleerd,’ erkent ze haar leermeester later. Haar vooroorlogse werk verraadt zijn invloed. Ze werkt met hem samen als student-assistent in zijn atelier tot aan zijn dood in 1929. Dat jaar huwt ze met de Zwitserse beeldhouwer Otto Bänninger, die praktisch uitvoerder is voor beelden van Bourdelle. Vanaf 1933 betrekt ze, samen met haar echtgenoot, haar eigen atelier Villa Brune avenue du Châtillon nr. 36, huidige avenue Jean-Moulin.

In het begin van haar carrière ontwerpt ze hoofdzakelijk busteportretten. In 1936 heeft Richier een eerste solotentoonstelling in Galerie Max Kaganovitch te Parijs. Naast bustes presenteert ze ook een eerste beeld in groot formaat, in donker gepatineerd brons, mannelijk naakt: Loretto. Na een reis naar Pompeï met haar leerlingen in 1935 ontvangt ze het jaar daarop de Prix Blumenthal voor Buste Nr. 2, de zoon van beeldhouwer Robert Coutin voorstellend. Ook een eremedaille op de Wereldtentoonstelling in Parijs (1937) prijkt op haar palmares. In hetzelfde jaar neemt ze deel aan een tentoonstelling van Europese vrouwelijke kunstenaars in de (huidige) Galerie nationale du Jeu de Paume, een museum dat bij elk bezoek aan Parijs een aanrader is. In het Franse paviljoen op de Wereldtentoonstelling van 1939 in New York is haar werk vertegenwoordigd naast dat van onder andere Marc Chagall, Pierre Bonnard en André Derain.

Het atelier van Germaine Richier in Parijs, 1994  - Foto: Piet Esser
Het atelier van Germaine Richier in Parijs, 1994 – Foto: Piet Esser (via Museum Beelden aan Zee)

Beelden bewerkt met haar ‘zwaard’

Germaine Richier werkt aan haar beelden zonder voorbereidende schets. Daarbij maakt ze gebruik van de methode van triangulatie, waarbij de vorm wordt opgedeeld in driehoeken. Werkend op levend model brengt ze oriëntatiepunten aan op de huid die de structuur van het skelet weergeven. Dit netwerk wordt dan overgezet op klei alvorens te boetseren. Vanaf deze oriëntatiepunten lopen de lijnen door het lichaam. Le Pentacle (Het Pentagram) vertoont de meeste lijnen. Het is een methode die ze schatplichtig is aan Bourdelle, die het op zijn beurt van Auguste Rodin heeft overgenomen. De draden van Le Diabolo (De Diabolo), werk uit 1950, verwijzen naar die op het model en tekeningen aangebrachte snaren.

'De diabalo' van Germaine Richier - Foto gemaakt tijdens tentoonstelling Museum Beelden aan Zee
‘De diabalo’ van Germaine Richier – Foto gemaakt tijdens tentoonstelling Museum Beelden aan Zee (Chris Rachel Spatz)

Beeldhouwen vergt kracht en vakmanschap. Het materiaal legt zijn fysieke wetten op. Ontstane strakheid wordt door insnijdingen bewerkt. Met haar ‘zwaard’ doorsnijdt ze de klei en brengt incisies aan. Haar gevecht met de materie zorgt voor spleten en groeven in het eindresultaat. In La Feuille (Het Blad) is op de rug van de figuur een bladmotief gekerfd. Dominique Rolin noemt haar ‘een meesterlijke tovenares, die haar betoverende krachten feilloos beheerst’. Eenmaal in brons gegoten verliest het metaal zijn zwaarte doordat ze het oppervlak bewerkt. Het resultaat is een gehavend, ruw, bekrast en ongepolijst uiterlijk. Aangevreten huid. Maar juist door die krachtige bewerking ontstaat een luchtigheid. Daardoor is geen enkel bronzen afgietsel uiteindelijk hetzelfde. Het ongeschonden en het aangetaste, het figuratieve en het abstracte ontmoeten elkaar. Dualiteit is de rode draad doorheen haar werk.

Na een dag van intensieve arbeid in haar atelier ontmoet ze ’s avonds in La Coupole of le Dôme gelijkgestemde; bevriende beeldhouwers waaronder de Zwitserse Alberto Giacometti en de Italiaanse Marino Marini.

'De bidsprinkhaan' van Germaine Richier - Foto gemaakt tijdens tentoonstelling Museum Beelden aan Zee (Chris Rachel Spatz)
‘De bidsprinkhaan’ van Germaine Richier – Foto gemaakt tijdens tentoonstelling Museum Beelden aan Zee (Chris Rachel Spatz)

Hybride figuren

Het koppel Bänninger-Richier brengt de oorlogsjaren door in Zwitserland. Germaine geeft er les. Het kleine beeld Le Crapaud (De Pad) uit 1940 luidt haar interesse in voor hybride figuren. Haar mensbeeld glijdt over in mensbeest. De ledematen van de bizarre half menselijke, half dierlijke figuren zijn vaak met ijzerdraad vastgebonden. La Chauve-Souris (De Vleermuis) met wijd open vleugelslag oogt meer dier dan mens. Ze doopt stukken touw in vloeibaar gips en drapeert ze over een ijzeren frame. Eenmaal verhard, wordt de figuur in brons gegoten. Voor La Mante (De Bidsprinkhaan) vraagt ze haar familie in de Provence er een paar per post op te sturen naar Parijs. La Sauterelle grande (De grote Sprinkhaan) uit latere jaren heeft vrouwelijke trekken, de houding verwijst evenwel naar het dier dat klaar zit om te springen.

Ze exposeert in 1942 in het Kunstmuseum Winterthur; andere tentoonstellingen volgen tijdens de oorlogsjaren in Zwitserland. Ze ontmoet er ook vrienden uit de Parijse Montparnassewijk, waaronder Giacometti.

'De vleermuis' van Germaine Richier - Foto gemaakt tijdens tentoonstelling Museum Beelden aan Zee (Chris Rachel Spatz)
‘De vleermuis’ van Germaine Richier – Foto gemaakt tijdens tentoonstelling Museum Beelden aan Zee (Chris Rachel Spatz)

In 1946 keert Richier terug naar Parijs en gaat door met het maken van geabstraheerde hybride figuren. Haar atelier is een verzamelplaats van schelpen, steentjes, gedroogde insecten, stukken hout en meer vondsten uit de natuur, uitgestald in stoffige vitrines. Het is een voortzetting van de verzamelzucht van naturalia uit haar kindertijd in de geliefde Provence. Germaine schept wezens die verwijzen naar mineralen, planten en mensen of er soms, zoals L’Oiseau (De Vogel), mee geconstrueerd zijn. Een echte vogelschedel, een stuk sepia voor het lijf en het inwendige skelet van een inktvis. Een beeld niet naar de natuur, maar met de natuur. Soms bestaan haar ontwerpen uit takken en allerlei gevonden natuurlijk materiaal, vandaar de broosheid van sommige stukken. Ook menselijke en plantaardige kenmerken worden verweven. Alles is met elkaar verbonden. Daarbij is de mens onderdeel van een groter geheel. In alles ziet ze leven. Het is een animistische benadering van de dingen. Ze is gefascineerd door de natuur maar ook door verval. Enerzijds vernietigt ze het gladde oppervlak alsof ze het verval wil voor zijn; anderzijds laaft ze zich aan de schoonheid ervan: het patina van de tijd en de vergankelijkheid.

In 1948 krijgt ze een belangrijke solotentoonstelling in de Galerie Maeght in Parijs. Haar werk is tot driemaal toe te zien op de Biënnale van Venetië, namelijk in 1948, 1950 en 1952.

De schaduw van 'De orkaanvrouw', 1956 i.s.m. Eugene Dodeigne
De schaduw van ‘De orkaanvrouw’, 1956 i.s.m. Eugene Dodeigne (via Museum Beelden aan Zee)

De Storm en de Orkaan

L’Orage (De Stormman 1947) is een aangevreten figuur. Een plompe, brute mannelijke kracht, waarvan je niet weet of hij dreigend of juist weifelend is. Gehavend is misschien correcter. De tachtigjarige Libero Nardone, die ook model staat voor Auguste Rodins beroemde Balzacbeeld, poseert. Richier maakt in 1948 een vrouwelijke tegenhanger, L’Ouragane (De Orkaanvrouw), het wordt haar bijnaam. Ook deze figuur getuigt van Richiers minachting voor gladde afwerking. Een verweerd uiterlijk vol krassen en gaten, gegeseld door de storm, gegeseld door het leven. Ze veroorlooft zich een absolute vrijheid ten aanzien van materialen en technieken. Het materiaaloppervlak wordt aangevallen met als resultaat dat het lijkt alsof het brons zo uit de mal komt. Haar sculpturen worden door sommigen als mannelijk afgedaan. Ook schrijver, dichter en kunstcriticus René de Solier, na haar scheiding in 1954 haar tweede echtgenoot, benoemt haar beelden aldus. L’Orage en L’Ouragane zijn haar eerbetoon aan allen die de gruwel van de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd. Zelf zegt ze hierover:

‘Het lijkt me dat werken die geweld uitdrukken net zozeer gevoeligheid in zich hebben als poëtische werken. In geweld kan evenveel wijsheid zitten als in zachtheid’.

Germaine Richier met 'De Vogel', ca. 1954 - Foto: Luc Joubert, All rights reserved
Germaine Richier met ‘De Vogel’, ca. 1954 – Foto: Luc Joubert, All rights reserved (via Museum Beelden aan Zee)

Haar liefde voor het etsen

Om zich even te distantiëren van het moeilijk te bewerken materiaal en de dwingelandij van het gereedschap bij het beeldhouwen, experimenteert Germaine Richier vanaf 1947 met etsen. Tekenen geeft haar te weinig weerstand; grafische technieken waarbij ze in het koper krast, passen beter bij haar temperament. Tekenen gaat om de lijn. Graveerkunst om de kerf die vormen vrijmaakt. Voor haar is de ets een plat beeldhouwwerk. Ze gebruikt verschillende technieken waaronder droge naald en aquatint. Ze werkt in een hels tempo. In brieven aan haar echtgenoot getuigt ze van haar liefde voor het etsen. Geliefde onderwerpen zijn ook nu sprinkhanen en bidsprinkhanen, vormen die ze tijdens de oorlogsjaren voor haar hybride sculpturen heeft aangewend. Ze drukt zelf de etsen met de drukpers in haar atelier. Ze illustreert Les Illuminations, een bundel prozagedichten van Rimbaud (1951) met vierentwintig etsen.

Omstreden Christusbeeld

In 1949-1950 ontwerpt ze een Christusbeeld voor de Notre-Dame-de Toute-Grâce in het Franse Plateau d’Assy. Het resultaat lokt controverse uit. Het lichaam lijkt versmolten met het kruis. Haar vriendin Dominique Rolin beschrijft het scheppingsproces van Richiers Christ d’Assy. Naast de grote, roodgloeiende potkachel stond een naakte man, de armen gespreid als een gekruisigde. Hij was stokoud, had een enorme buik, een grauw geslacht, een navel die eruitzag als een soort wond en verschrompelde benen, maar hij bleef staan waar hij stond, ondanks de lichte trilling die door zijn lichaam ging.

Tegenstanders beschrijven het bronzen kruisbeeld als een belediging, als een karikatuur van de crucifix; de aaibare menselijkheid van Christus is niet meer zichtbaar. In die ongedefinieerde figuur in kruisvorm zit de marteling en het offer verwerkt. Het doet denken aan de beeldengroep van zeven figuren van Olbram Zoubek (1926-2017) in Praag waarbij elke figuur meer en meer uitgehold is door het communisme, op het laatst schiet bijna niets meer over. Het symboliseert het effect dat lijden heeft op de mens. Nadat het Christusbeeld in 1951 is verwijderd, keert het twintig jaar later terug naar de kerk.

Het graf van 'de stormman', 1956  i.s.m. Eugene Dodeigne
Het graf van ‘de stormman’, 1956 i.s.m. Eugene Dodeigne (via Museum Beelden aan Zee)

Terug naar de Provence

Begin jaren vijftig integreert Germaine Richier kleur op haar sculpturen en experimenteert met lood. Naast beschildering van de achterkant van La Ville (De Stad) gebruikt ze ook getint glas. Ze heeft menige tentoonstelling in het buitenland. Na haar scheiding trouwt ze in 1954 met René de Solier. De successen en de heuglijke gebeurtenis staan in de schaduw van haar oprukkende ziekte. Het zware labeur met moeilijk te hanteren materialen vergt steeds meer van haar kracht. Ze snijdt beeldjes uit sepia. Dat zeeschuim laat zich gemakkelijker bewerken. Ze zijn klein van formaat en stralen kwetsbaarheid uit. Omwille van het goudkleurige patina hebben ze de allure van juwelen.

In 1955 exposeert ze in Amsterdam in het Stedelijk Museum. Een jaar later volgt een overzichtstentoonstelling in het Musée National d’ Art Moderne in Parijs. Haar Grande Spirale (Grote Spiraal) in brons dateert uit dat jaar. L’Ombre de l’Ouragane (De schaduw van de Orkaanvrouw) en Le tombeau de L’Orage (Het graf van de Stormman), abstracte beelden uit blauwe natuursteen, een materiaal waarmee ze destijds bij Bourdelle had geëxperimenteerd, worden speciaal gemaakt ter gelegenheid van de expositie. Misschien omdat ze haar krachten voelt afnemen, of uit tijdgebrek, vertrouwt ze de uitvoering ervan toe aan beeldhouwer Eugène Dodeigne. In 1957 heeft ze een solotentoonstelling in New York in de Martha Jackson Gallery. Om gezondheidsredenen keert Germaine Richier terug naar de Provence. Ze heeft nog energie haar expositie in Musée Grimaldi in Antibes voor te bereiden. Die opent begin juli 1959.

L’Ouragane, in haar werk een natuurkracht ‘avant la lettre’, sterft op 31 juli 1959 aan kanker te Montpellier. De ‘schaduw van de Orkaanvrouw’ is uitgewist, het ‘graf van de Orkaanman’ heeft zich ook voor haar geopend.

Documentaire bij de tentoonstelling in Scheveningen:

Museum Beelden aan Zee: expositie Mensbeeld-Mensbeest

Het museum ‘Beelden aan Zee’ in Scheveningen is de ideale plaats om het werk van Germaine Richier te ontdekken. Wandelend tussen haar fascinerend werk, zie je door het plafond de wolken. De tentoonstellingsruimte, met ook ander werk, zet zich verder in open lucht. Je wandelt als het ware, je hoofd vol indrukken, naar de wolken. Dit kind uit het land van de luchtspiegelingen, zoals André Chamson Germaine Richier noemt, zou deze expositieruimte zeker omarmen. De tentoonstelling kwam tot stand in samenwerking met Musée Picasso in Antibes. In de expositie is een informatieve film te bekijken.

~ Chris Rachel Spatz
Bronnen: catalogus en begeleidingsbrochure van de tentoonstelling in Beelden aan Zee/Scheveningen

Museum Beelden aan Zee Scheveningen: Tentoonstelling Mensbeeld-Mensbeest loopt tot 6 september 2020. Via de site van het museum is de film over het werk van Germaine Richier, het vervoer van de beelden en de opstelling van de tentoonstelling, eveneens te bekijken. www.beeldenaanzee.nl.
Musée Bourdelle 18, rue Antoine Bourdelle 75015 Paris (met het nog intacte atelier van de kunstenaar)

Tentoonstelling: Germaine Richier | Mensbeeld – Mensbeest
Boek: Germaine Richier – De tovenares

Impressie van de tentoonstelling in Scheveningen
Impressie van de tentoonstelling in Scheveningen (Persfoto Museum Beelden aan Zee)

Chris Rachel Spatz reist de wereld rond om in Joodse voetsporen te lopen en daarvan te getuigen in het magazine Joods Actueel. Eerder schreef ze de reisgidsen 100 X Parijs en 100 X Praag voor uitgeverij Lannoo. Ze geeft ook voordrachten met veel dia-materiaal over haar reizen. Na een carrière in het onderwijs waar ze hoofdzakelijk Nederlands gaf en jaren actief te zijn geweest als reisbegeleidster zijn beide interessepunten nu verenigd in het schrijven en het spreken over haar solo-trektochten. Voor boekrecensies reist ze vaak beschreven locaties na, wat een extra dimensie toevoegt aan het verslag. Ze is een culturele zwerfkat vooral gefocust op historische achtergronden.

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×