Is dit boek een essay? Een journalistiek verslag? Een politieke stellingname? Godsdienstgeschiedenis? Het boek God is een vluchteling. De terugkeer van het christendom in de Lage Landen (Polis, 2017) van de Belgische godsdienstfilosoof David Dessin werd bekroond als beste theologieboek 2017. Of is het slechts een pamflet?
“De verdergaande vergrijzing bij de lokale katholieke bevolking in combinatie met een instroom van nieuwe religieuze groeperingen is een volledig nieuw christendom aan het creëren in Vlaanderen.” (10)
In de inleiding wijst Dessin erop dat het christendom veelal gelijkgesteld wordt aan het Westen, dat de verbreiding van het christelijk geloof veelal gepaard ging met geweld (eerst door machthebbers opgelegd aan de Europese bevolking, vervolgens met het kolonialisme verspreid buiten Europa) en dat sinds de moderne tijd steeds minder mensen erin geloven, terwijl het restant aan gelovigen een individualistische, non-metafysische, variant aanhangt. Zo had hij het geleerd op school.
Door ontmoetingen met christelijke immigranten van buiten Europa (o.a. kopten uit het Midden-Oosten, Ghanese zevendedagsadventisten en Filipijnse evangelicalen, trok hij dit ‘standaardbeeld’ in twijfel. Sommige christelijke gemeenschappen – de Egyptische kopten, de Syrisch-orthodoxe kerk in het Midden-Oosten en de nestoriaanse gemeenschappen in India – ontwikkelden zich buiten het Europese christendom om. In tegenstelling tot Europa werden de christelijke gemeenschappen in India, China en (na de opkomst van de islam in de zevende eeuw) het Midden-Oosten niet gesteund door overheden. Integendeel, ze werden periodiek vervolgd. Zelfs in Afrika – het schoolvoorbeeld van kerstening door westerlingen – ontstond al in de eerste eeuwen na Christus een inheems christendom in Ethiopië.
Het boek heeft een journalistieke vorm. Dessin geeft gesprekken met individuele personen weer en doet verslag van erediensten van christelijke migrantengroepen. Dit wordt afgewisseld met beschrijvingen van de geschiedenis van het buiten-Europese christendom.
‘The West and the rest?’
De mensen die hij ontmoet nemen de Bijbel letterlijk. God en de duivel zijn denkende personen die ingrijpen in de wereld en in de levens van mensen; iets wat West-Europese kerkgangers meestal niet meer geloven. Daarnaast blijken ze eerder uit te gaan van het collectief (kerk, stam of bevolkingsgroep, samenleving) dan het individu. Inzake immateriële kwesties als euthanasie, abortus en seks voor het huwelijk zijn ze – in westerse ogen – conservatief.
Dit maakt dat ‘autochtone’ en ‘allochtone’ christenen, ondanks het gedeelde geloof, niet of nauwelijks mengen. Om een voorbeeld te noemen: Johan Bonny, bisschop van Antwerpen, bepleit kerkelijke inzegening van homoseksuele relaties, terwijl Afrikaanse rooms-katholieken homoseksualiteit verwerpelijk vinden. Vooralsnog lijken de Europese kerkleiders aan te nemen dat niet-westerse christenen, als die eenmaal gestudeerd hebben, vanzelf de Europese standpunten over zullen nemen. Hoe realistisch is dat, gezien het demografische gegeven dat de bevolking groeit in de derde wereld, terwijl die in Europa krimpt? De Anglicaanse kerk heeft begin 2016, onder druk van haar kerken in Afrika en Azië, officieel verklaard dat het huwelijk iets is tussen man en vrouw.
“Voor het eerst sinds Constantijn bevinden Europeanen zich in een politieke wereld die niet langer gedomineerd wordt door christelijke machten, en in een christendom waarvan de koers niet langer door Europeanen wordt bepaald.” (193)
Het boek is daardoor een waarschuwing tegen eurocentrisme: dat Europa religie en traditie heeft afgezworen, betekent niet dat de hele wereld zal volgen. Mogelijk zet Europa zich zelfs buitenspel als het vasthoudt aan secularisme.
Dessin is subjectief, maar niet onkritisch. Hij ziet een verband tussen levensomstandigheden en religiositeit. In landen met armoede en geweld, zonder overheid die alle inwoners beschermt, zijn stam- of kerkverbanden noodzakelijk voor economische en sociale bescherming. Westerlingen kunnen zich de luxe veroorloven om religieuze betrokkenheid puur als (individuele) geloofskwestie te zien.
Op andere momenten is hij minder analytisch. Zo benadrukt hij dat zendelingen en missionarissen (om het evangelie te kunnen verkondigen) zich aanpasten aan de bevolkingen buiten Europa. Wandaden zouden juist door handelaren en koloniale ambtenaren begaan zijn. Daarnaast valt het hem op dat de mensen die hij ontmoet, ondanks doorstaan geweld en ellende, niet haatdragend zijn richting daders. Waarheidsgetrouw of (christelijk) wensdenken?
Maatschappelijke stellingname?
Het boek is geschreven voor een breed publiek. De redactie had beter gekund. De inhoud zal voor de meeste lezers nieuw zijn. Een zaak- of personenregister was behulpzaam geweest. Wie nieuwsgierig is geworden, of juist kritisch is over de inhoud, had graag voetnoten gezien naast de (beknopte) literatuurvermelding. Noten maken boeken van bijvoorbeeld Geert Mak of Henk Wesseling ook niet minder toegankelijk.
Eén vraag beantwoordt de auteur niet: wat zijn diens eigen religieuze en politieke opvattingen? Volgens de achterkant is hij sinds 2016 verbonden aan de studiedienst (wetenschappelijk bureau) van de N-VA. Houdt dit boek verband met partijstandpunten? Des te relevanter omdat de huidige Belgische staatssecretaris voor asiel en migratie, Theo Francken, van de N-VA is.
De N-VA is naast Vlaams-nationalistisch ook liberaal-conservatief. Rechts is vaak kritisch omtrent migranten en multiculturalisme. Wil Dessin tegen Pegida/PVV/Vlaams Belang betogen dat niet alle vluchtelingen een (islamitische) bedreiging zijn of bepleit hij daarentegen dat asielrecht vooral naar christelijke vluchtelingen moet gaan?
Inzake religie is rechts sinds 11 september 2001 verdeeld geraakt tussen waarde hechten aan de ‘joods-christelijke cultuur’ (ook als ze zelf niet geloven, zoals bv. Bolkestein, Dalrymple, Ephimenco en Baudet) of nadruk leggen op de Verlichting, verengd tot (strikte) scheiding tussen geloof en overheid. Waar staat Dessin?
Een korte toelichting van zijn eigen opvattingen was prettig geweest. De lezer had die eventueel kunnen verdisconteren en de auteur zou ingedekt zijn tegen misinterpretaties door opiniemakers.
Oost-Europa
De auteur slaagde erin om in begrijpelijke taal een ander licht te laten schijnen op de West-Europese kijk op het christendom.
In de inleiding staat dat door de focus op migranten in Vlaanderen andere hedendaagse niet-westerse kerkgemeenschappen buiten beeld blijven. Een recensent vond het jammer dat hierdoor de kerken in Rusland en Oost-Europa onbesproken blijven. Daar sluit ik mij bij aan: de geschiedenis van het christendom wordt niet alleen gelijkgesteld met die van het Westen, ‘het Westen’ met West-Europa en Noord-Amerika. Sinds de voormalige Oostbloklanden in de jaren negentig ‘terugkeerden’ bij Europa, blijkt steeds vaker dat Oost- en West-Europeanen op punten van mening verschillen. Russische en Oost-Europese kerken lijken meer gemeen te hebben met de christenen uit het Zuiden dan uit het Westen. Door West-Europese ontkerkelijking wordt het Europese christendom overwegend Oost-Europees. Wellicht een idee voor Dessins volgende boek?
Boek: God is een vluchteling – David Dessin