‘Daar komen de heren het veld op’
Op 11 maart 1928 werd voor het eerst live verslag gedaan voor de radio van een interland voetbalwedstrijd. De radioreportage kwam uit het toenmalige stadion gelegen aan de Van Tuyll van Serooskerkenweg in Amsterdam. Een stadion dat pal tegenover het huidige Olympisch Stadion lag, in 1914 was geopend en in 1929 alweer werd afgebroken voor huizenbouw (het laatste gedeelte van het plan Berlage).
In het betreffende stadion van architect Harry Elte trapte de legendarische verslaggever Hartog Hollander (roepnaam Han omdat hij dit Nederlandser vond klinken) af met de klassieker Nederland-België. Hij zou uiteindelijk vijftig interlands verslaan op de radio. Dankzij zijn unieke commentaarstem wist de in Deventer geboren Hollander zelfs voetbalhaters aan de radio te kluisteren. Mijn oma bijvoorbeeld die totaal geen verstand van voetballen had en eigenlijk helemaal geen sportliefhebster was, vertelde mij jaren later dat ze altijd wél naar Hollander luisterde, want ze vond het altijd zo spannend. En dan bedoelde ze Hollanders beroemd geworden “krankzinnige laatste kwartiertje” waarin Hollander het plotseling briljante spel roemde van de Oranjespelers waarbij alles ineens leek te lukken en de tegenstander superieur werd overspeeld terwijl in werkelijkheid de toeschouwers in het stadion bijna zaten te slapen zo saai en slecht was de wedstrijd. Maar ja, het oor wil ook wat, vond Hollander. Ook met zijn beeldend woordgebruik slaagde Han Hollander erin de spanning tot de laatste seconden vast te houden. Zijn taalgebruik als: ‘Voorzet van links, kopbal Bakhuys, goooooooalll!!!!!!’ Of: ‘Daar komen de heren het veld op,’ was uniek.
Han (Hartog) Hollander, geboren op 5 oktober 1886, was een van acht kinderen uit het joodse gezin Hollander. In 1921 werd hij plaatsvervangend chef van de sportredactie van De Telegraaf. Toenmalig AVRO-topman Willem Vogt kende Hollander uit zijn diensttijd en wist dat hij in De Telegraaf enthousiaste voetbalverslagen schreef en haalde hem in 1928 bij de radio binnen als eerste sportcommentator.
Later dat jaar weigerde Hollander in eerste instantie om tijdens de Olympische Spelen in Amsterdam verslag te doen omdat hij bang was dat er minder toeschouwers naar het stadion zouden komen vanwege zijn populariteit bij de radio. Na de Spelen werd op het dak van de marathontribune een speciaal radiohokje voor hem gebouwd waar hij dan regelmatig de deur van openzette waardoor de luisteraars nog meer het gevoel kregen er lijfelijk bij te zijn.
Oorlog
In 1936, tijdens de Olympische Spelen in Berlijn, deed Hollander verslag van atletiek, zwemmen en voetbal en kreeg hij na afloop, als dank voor zijn medewerking, van Adolf Hitler een persoonlijk ondertekende oorkonde thuisgestuurd die hem uiteindelijk noodlottig zou worden. Over zijn joodse afkomst heeft Hitler vast niets geweten op dat moment. Han Hollander meende door het bezit van die oorkonde veilig te zijn als jood en weigerde, ondanks waarschuwingen van zijn vrienden, om onder te duiken. Hij vertrouwde erop dat hem weinig kon gebeuren. Een fatale inschattingsfout bleek later, want samen met zijn vrouw Leentje en dochter Froukje werd hij uit zijn huis aan de Amstelkade 118 gehaald en overgebracht naar kamp Westerbork. Op 7 september 1942 schreef Hollander aan zijn moeder, die de oorlog ook niet zou overleven:
‘Ik houd er rekening mee ieder moment te worden opgepakt. Je kunt daar toch niets tegen doen, tienduizenden zijn ons al voorgegaan.’
In januari 1943 schreef hij nog vanuit Westerbork dat de omstandigheden dusdanig slecht waren dat de dood boven het leven was te verkiezen. Een paar maanden later maakte zijn vrouw Leentje in het kamp een beledigende opmerking tegen een Duitse joodse vrouw. Deze vrouw vertelde dit aan de kampcommandant, vond dat Leentje te ver was gegaan en liet het gezin in barak 51 opsluiten waarna het echtpaar Hollander en dochter op transport werden gezet naar het vernietigingskamp Sobibor in Polen, samen met 2416 andere personen van wie niemand de verschrikkingen heeft overleefd. Het gezin Hollander werd op 9 juli 1943 vergast. Voor hun laatste woonplek, het huis aan de Amstelkade 118, liggen tegenwoordig twee Stolpersteine (struikelstenen), ontworpen door de Duitse kunstenaar Gunter Demig. In Nederland liggen tot op heden meer dan achtduizend van deze herdenkingsstenen, waarvan ongeveer negenhonderd in Amsterdam.
Harry Elte
Ook Harry Elte, de architect van het andere stadion “Het Stadion” geheten en gebouwd in 1913, was joods en werd op 10 september 1942 door de Duitsers uit zijn woning aan de Stadionweg nummer 44 gehaald waarna hij werd afgevoerd naar kamp Westerbork. Na anderhalf jaar, op 25 februari 1944 werd Harry Elte gedeporteerd naar het concentratiekamp in Theresienstadt waar hij op 1 april ten gevolge van een longontsteking en uitputting is overleden.
Zijn bekendste en nog bestaande werk is de Synagoge gelegen in de Jacob Obrechtstraat in Amsterdam.
Boek: Mijn Olympisch Stadion. Een stadion vol magische herinneringen