Dark
Light

Herman Warner Muntinghe, architect van de koloniale staat

De koloniale illusie – Jan Folkerts
Auteur:
7 minuten leestijd
Gezicht op de stad Batavia
Gezicht op de stad Batavia - Robert Sayer, naar I. van Ryne, 1754 (Rijksmuseum)
Na de opheffing van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) ontstond in het huidige Indonesië aan het begin van de negentiende eeuw een nieuwe koloniale staat. Ideeën uit de Europese Verlichting botsten hard met de werkelijkheid van de Indische archipel. De centrale figuur van de nieuwe koloniale politiek was Herman Warner Muntinghe (1773-1827). Hij was de belangrijkste adviseur van Herman Willem Daendels, Thomas Stamford Raffles en Godert van der Capellen. In het boek De koloniale illusie (Boom) beschrijft Jan Folkerts hoe het falen van Muntinghe’s politiek ten slotte uitmondde in de verwoestende Java-oorlog (1825-1830), het Cultuurstelsel en ook in de persoonlijke ondergang van de bestuursambtenaar. Op Historiek plaatsen we een fragment uit het boek.


De koloniale illusie

Eerst vereerd, later verguisd, en ten slotte vergeten. Dat was het lot van hoofdpersoon Herman Warner Muntinghe. Zijn levensjaren van 1773 tot 1827 bestrijken precies evenveel jaren in de achttiende als in de negentiende eeuw, en hij was dan ook in veel opzichten een overgangsfiguur. Al tijdens zijn leven liepen de meningen over Muntinghe uiteen: hij was een man ‘vol vuur, dat hem uit de ogen blinkt’ en ‘de spil waar alles in de kolonie om draaide’, hij combineerde ‘de schitterendste gaven met het ongeregeldste leven’, hij was een ‘kundige en welsprekende staatsman’ en een man van uitnemende talenten, maar ook een ‘origineel’ mens, iemand die alleen kon of wilde werken als hij er enthousiasme voor kon opbrengen.

Muntinghes ideaal was een florerende koloniale economie die zowel aan het moederland als aan de Indonesische bevolking welvaart zou brengen.

Volgens een ander hield hij je enorm van het werk, maar ‘geen tijd was zo plezierig, en misschien in andere opzichten zo nuttig als in zijn gezelschap’. Maar over hem werd ook gezegd dat het ‘te bejammeren’ was, dat ‘zoveel kunde door zoveel slechts bezoedeld werd’. En na de dood van deze ‘liederlijke’ man betreurden volgens een ander weliswaar zijn crediteuren zijn verlies, maar verder weinigen. De gouverneur-generaal Godert van der Capellen vroeg zich af hoe iemand zo begaafd kon zijn, en dat hij zich toch door ‘zinnelijkheid en kwade gewoonten liet vervoeren’. Pas tientallen jaren later werd zijn vroege dood betreurd en werd hij gezien als ‘een schitterende ster’ aan de Indische hemel.

Muntinghe was de belangrijkste grondlegger van de nieuwe koloniale staat die in de vroege negentiende eeuw in de Indonesische archipel ontstond. Hij was de enige bestuurder die tussen 1806 en 1827 alle regimewisselingen in Indië en het moederland wist te overleven, en de enige die zijn invloed bijna tot op het laatst behield. Het levensverhaal van deze briljante maar eigenzinnige bestuurder werpt een boeiend licht op het begin van Nederlands-Indië, en daarmee ook op de oorsprong van het huidige Indonesië als staat. In zijn excentrieke leven werden de spanningen en de verschuivende normen van zijn tijd weerspiegeld.

Muntinghes tijd was een periode van grote politieke en maatschappelijke veranderingen. Bij zijn geboorte was stadhouder Willem V nog aan de macht, en moesten de grote politieke omwentelingen van de Amerikaanse onafhankelijkheid, de Franse en Bataafse revoluties en van Napoleon nog komen.

Buitenzorg, het vakantie- en buitenverblijf van de Nederlandse elite in Batavia
Achterzijde van het paleis te Buitenzorg, het vakantie- en buitenverblijf van de Nederlandse elite in Batavia – Schilderij van Willem Troost, ca. 1834-1836 (Rijksmuseum)

In het huidige Nederland ging na 1795 de Bataafse Republiek tastend en zoekend op weg naar een passende vorm voor een nieuwe staat, die pas enkele decennia later definitief gestalte kreeg. De oude handelscompagnieën VOC en WIC waren ten onder gegaan en hoe dit nieuwe Nederland zich moest verhouden tot zijn koloniën was daarbij een vraag die niet eenvoudig beantwoord kon worden. Er was geen blauwdruk voor een nieuwe koloniale staat. In Oost-Indië werd het kerneiland Java een grootschalig laboratorium, waarin de regering uiteenlopende sociaal-economische en bestuurlijke modellen uitprobeerde met wisselende resultaten. Nederlands-Indië is in deze tijd wel een ideale kweekvijver voor maatschappelijke veranderingen genoemd. Inspiratie kwam uit de ideeën van de Verlichting, die de gemeenschappelijke basis vormden voor de nieuwe generatie bestuurders die nu in Indië de dienst uitmaakte.

Indië was tijdens Muntinghes leven langdurig geïsoleerd van het Europese moederland. De reusachtige afstand tussen patria en Indië, die slechts met een lange zeereis over Kaap de Goede Hoop kon worden overbrugd, was onder normale omstandigheden al een forse handicap in de communicatie. Een handicap die het voor de VOC-bewindhebbers onmogelijk maakte om anders dan indirect en met grote vertraging invloed uit te oefenen op de gang van zaken in de kolonie. Tijdens de oorlogen met Engeland, dat op de wereldzeeën oppermachtig was, kwam de communicatie zelfs vrijwel geheel tot stilstand. Al deze tijd moest de kolonie zich vooral zelf zien te redden.

Godert van der Capellen (1778-1884)
Godert van der Capellen (1778-1884)
Maar het was niet alleen de verstoorde communicatie die de relatie tussen Indië en patria veranderde. Het waren vooral de nieuwe opvattingen over de relatie met de kolonie, die in de archipel vaak anders beoordeeld werden dan in Europa. En zo ontwikkelde niet alleen gouverneur-generaal Daendels, maar ook zijn opvolgers Raffles en Van der Capellen als hoogste gezagsdragers in de kolonie een gespannen verhouding met het opperbestuur in Europa, en werden alle drie uiteindelijk vervangen. Muntinghe vereenzelvigde zich tijdens zijn lange verblijf in Indië steeds meer met het Indische perspectief op de koloniale relatie. Muntinghes ideaal was een florerende koloniale economie die zowel aan het moederland als aan de Indonesische bevolking welvaart zou brengen.

Hoewel Indië geen settlerkolonie was zoals de Kaapkolonie of de Spaanse, Portugese en Britse bezittingen in de Amerika’s, kwamen ook in Azië de werelden van het Europese moederland en de verre koloniën verschillende malen hard met elkaar in botsing. In Londen en Den Haag verbaasde men zich over de verregaande eigenzinnigheid van de bestuurders in de kolonie; in Batavia was men soms geschokt over het fundamentele onbegrip voor de situatie in Indië.

‘Men wilde ‘de koloniale kip slachten, en toch zijn gouden eieren blijven rapen’

In Brits- en in Nederlands-Indië brachten nieuwe ambities de opkomende koloniale staat in conflict met de inheemse staten in wat wel wordt genoemd the last stand of the Asian autonomies. De opmerkelijke veerkracht van verschillende van deze staten werd door de toegenomen financiële en militaire mogelijkheden van de Europeanen op de proef gesteld. In een tijdsbestek van anderhalve eeuw vielen de meeste van deze dominostenen om met veel militair geweld en ten koste van heel veel mensenlevens. De verlichte ideeën over natuurrecht, de rechten van de mens en de leuzen van de Franse Revolutie leidden in de koloniën tot een vreemde paradox. Tegelijk met opvattingen over een andere relatie met de niet-Europeanen, bijvoorbeeld over slavernij en dwangarbeid, waren de mogelijkheden van de kolonisatoren om eenzijdig hun wil aan niet-Europese bevolkingsgroepen op te leggen juist sterk vergroot en was de wens om een ‘batig slot’ te realiseren sterker dan ooit. Men wilde, in de woorden van Alberts, ‘de koloniale kip slachten, en toch zijn gouden eieren blijven rapen’. Het is de worsteling tussen deze tegenstrijdige uitgangspunten die als een rode draad door de carrière van Herman Warner Muntinghe en van zijn tijdgenoten in de Oost loopt, een worsteling die in 1830 voorlopig beslecht werd toen het Cultuurstelsel werd ingevoerd. Muntinghe, die in 1827 overleed, was daar al niet meer bij.

De overwinning bij Palembang, 1821 - Schilderij van Barend Wijnveld
De overwinning bij Palembang, 1821 – Schilderij van Barend Wijnveld (Amsterdam Museum, SA 5039)

De grote breuk met het VOC-verleden vond in Indië plaats in de jaren 1808 tot 1816, de jaren waarin de napoleontische generaal Herman Willem Daendels en de Britse luitenant-gouverneur Thomas Stamford Raffles ingrijpende veranderingen in de kolonie doorvoerden. Deze jaren vallen samen met de snelle opkomst van Herman Warner Muntinghe als belangrijkste adviseur van het koloniale bewind, als secretaris-generaal, als president van de Hoge Raad van Justitie en als het belangrijkste lid van Raffles’ council. De ineenstorting van de ‘oude orde’ op Java was al in 1805 voorspeld door prins Dipanagara, en de nieuwe, agressieve politiek van Daendels en zijn opvolger Raffles maakte in korte tijd een einde aan de autonomie van alle staten in een straal van vijfhonderd kilometer rond Batavia. Aan de politieke macht van Banten en Cirebon kwam een einde, terwijl Yogyakarta en Palembang feitelijk gedegradeerd werden tot koloniale protectoraten; concurrerende machtscentra werden niet langer getolereerd.

Deze snelle ontwikkeling in korte tijd maakte een diepe indruk op alle betrokkenen. De gevolgen lagen niet alleen op politiek en militair terrein, maar ook op dat van de economie. Uiteindelijk leidde de aantasting door Daendels van de zelfstandigheid van die staten ook tot verregaande gevolgen voor de gebieden buiten Java. Muntinghe speelde in die expansie een belangrijke rol.

De koloniale illusie - Jan Folkerts
De koloniale illusie – Jan Folkerts
Nieuw was ook de meer systematische kennisverwerving over de kolonie die onder Daendels al opkwam maar vooral onder Raffles nog meer gestalte kreeg. Meer dan voorheen trachtte men de inheemse samenleving te ‘lezen’. De open en geïnteresseerde blik waarmee Europeanen in de vroege achttiende eeuw nog naar Azië keken, waarbij Verlichtingsfilosofen als Voltaire en Wolff hun bewondering voor de Chinese filosofie niet onder stoelen of banken staken, maakte plaats voor een fixatie op Azië, waarin juist de ‘oosterse despotie’ als een belangrijk kenmerk van de Aziatische maatschappij werd gezien, en waarin Azië (en in het algemeen de ‘oriënt’) niet langer naast, maar tegenover Europa werd geplaatst.

Boek: De koloniale illusie – Jan Folkerts

Jan Folkerts (1953) studeerde vroegmoderne geschiedenis in Groningen. Hij vervulde uiteenlopende functies in de erfgoedsector en bij de lokale overheid en publiceerde eerder onder andere over de geschiedenis van Noord- en Oost-Nederland en over koloniaal New York. In 2023 promoveerde hij aan de Vrije Universiteit op de biografie van Herman Warner Muntinghe.

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×