In het jaar 1956 was er wereldwijd sprake van conflicten en opstand. Het was een bewogen jaar in de wereldgeschiedenis, waarin met name de Koude Oorlog gezichtsbepalend was. Zo hield Chroesjtjov zijn destalinatierede, waarna de Hongaarse Opstand uitbrak. Ook in Egypte was het onrustig rond de Suezcrisis, terwijl in de Verenigde Staten de zwarte voorman Martin Luther King opkwam voor de rechten van Afro-Amerikanen.
De jonge Engelse historicus Simon Hall, die studeerde in Sheffield en Cambridge, gaat in het boek 1956. De wereld in opstand (Spectrum, 2016) in op deze en meer roerige gebeurtenissen die in 1956 plaatsvonden en de media in hun greep hielden. Het was een jaar waarin mensen wereldwijd hun stemmen lieten horen voor meer vrijheid en gelijkheid. Hall:
“In 1956 gingen in de hele wereld doodgewone mensen de straat op en gaven uiting aan hun grieven, riskeerden gearresteerd te worden, grepen naar wapens, en betaalden met hun leven in de strijd voor meer vrijheid en een rechtvaardiger wereld. De bewakers van de ‘gevestigde orde’ werden geconfronteerd met een ongekende bedreiging van hun machtspositie en sloegen terug – vaak meedogenloos – in een wanhopige poging hun gezag te doen gelden. Het was een tijd van epische proporties, die de naoorlogse wereld een volkomen ander aanzien zou geven.” (14)
Slecht begin
Het boek begint spannend, met de laatste momenten van 1955 die niet veel goeds voorspelden. Vierhonderdduizend nieuwjaarsvierders op Times Square in New York zagen op 31 december 1955 de laatste seconden van dat jaar wegtikken, toen plotseling alle lampjes uitvielen van de tijdbal die langs de Times Tower afdaalde. De toeschouwers zagen de bal niet meer en moesten tot kwart over twaalf wachten voordat de lampjes weer aansprongen.
De jaarwisseling was in New York een schertsvertoning, maar in Japan liep deze uit op een regelrechte tragedie. Tijdens een shintoïstische ceremonie in de Yahiko-tempel 24 kilometer ten noorden van Tokio, waarbij priesters rijstballetjes in de mensenmassa gooien, vielen in het gedrang ruim 100 doden en raakten 75 mensen gewond.
Het was een weinig bemoedigend, wellicht onheilspellend begin van een jaar dat uiteindelijk – maar dat is achteraf natuurlijk makkelijk constateren – uiterst rumoerig zou verlopen.
King staat op tegen segregatie
Hall begint met een relaas over de bevlogen predikant Martin Luther King uit Montgomery, Alabama, de plaats waar Rosa Parks op 1 december 1955 weigerde om tijdens een busrit op te staan voor een blanke medepassagier. Onder leiding van onder meer King werd besloten daarom een busboycot te laten uitvoeren door de zwarte bevolking. De boycot hield lang stand en zorgde ervoor dat er een massale protestbeweging op gang kwam tegen de bussegregatie van blank en zwart in de Verenigde Staten:
“Eind januari 1956 was de boycot van de stadsbussen in Montgomery echter geëvolueerd tot een frontale aanval op de bussegregatie in het algemeen” (35)
Problemen in Franse kolonies
Problemen deden zich in 1956 ook voor in de Franse kolonies, met name in Algerije, waar de moslimbevolking de wapens opnam om te strijden voor de onafhankelijkheid van dit land. Niet alleen daar, maar in heel Frans Noord-Afrika daagde het opkomende nationalisme van de koloniale bevolking de regering in Parijs uit. Hierop reageerden de Fransen met geweld en onderdrukking.
“In Marokko, sinds 1912 een Frans protectoraat, werd het nationalistisch streven belichaamd door sultan Mohammed ben Joessoef, wiens aanzien was vergroot door zijn ontmoeting met president Roosevelt tijdens de Tweede Wereldoorlog. In januari 1944 werd de Istiqlal-partij opgericht, die streefde naar nationale soevereiniteit en de vestiging van een constitutionele monarchie.” (47)
Ook al was de Franse greep op Marokko minder krachtig dan op Algerije, en waren de kolonisten er minder talrijk, Parijs stond net zo afwijzend tegenover de Marokkaanse onafhankelijkheid. Geconfronteerd met de groeiende nationalistische druk uit Marokko verbood de Franse regering Istiqlal, onderdrukte verder de protesten in de steden en verbande de sultan naar Madagaskar.
Rock ’n roll
Een nieuwe muziekstroming, rock ’n roll, zorgde in 1956 ook voor een hoop paniek en chaos, wereldwijd. Zo liep op 7 juli 1956 een optreden van Fats Domino in de Palomar Gardens in San Jose, Californië, volledig uit de hand. Al tijdens het openingsnummer van de pianist Antoine ‘Fats’ Domino, afkomstig uit New Orleans, belandden de eerste bierflessen en rotjes op het podium. De eigenaar van de club, Charles Silvia, beschreef later hoe het er in zijn club aan toe was gegaan:
“Iedereen viel elkaar aan. Jongens vochten met jongens, en zelfs met meisjes. Meisjes sloegen jongens en krabden elkaar.” (197)
Tientallen tafels en stoelen gingen de vernieling in en duizenden flesjes spatten op de grond en muren uiteen. Dertig politieagenten waren ongeveer een uur bezig om de orde te herstellen.
Dit soort incidenten zorgde ervoor dat een hele rij sociologen, psychiaters en ‘deskundigen’ op de bres sprongen om de nieuwe rage, rock ’n roll, te veroordelen. Francis J. Braceland, toen een van de mest vooraanstaande psychiaters in zijn vakgebied, vergeleek de nieuwe muziekstijl zelfs met een ‘besmettelijke ziekte’. De nieuwe muziek was niets anders dan een uiting van ‘opstandig gedrag van adolescenten’.
Slot
De auteur concludeert dat 1956 op veel fronten een historisch breukvlak was. Zo was dit jaar een kantelpunt in de geschiedenis van het internationaal communisme. De destalinisatierede van Chroesjtsjov hielp – in de woorden van marxistisch historicus Eric Hobsbawm – het communisme feitelijk om zeep. Verder zette natuurlijk de dekolonisatie na 1956 verder door, evenals de burgerrechtenbewegingen in de Verenigde Staten en Zuid-Afrika. En rock ’n roll zou de jeugdcultuur voorgoed veranderen.
Het was, zo besluit Simon Hall, de zwarte predikant Martin Luther King die het beste het idee van 1956 als een wereldomspannende revolte verwoordde:
“In 1956 kwamen in de hele wereld, van Montgomery tot Boedapest, van Johannesburg tot Warschau, en van Havanna tot Caïro, mensen in opstand om hun vrijheid op te eisen. Hun schitterende overwinningen en gevoelige nederlagen hebben het aanzien van hun wereld, en van de onze, ingrijpend veranderd.” (382)
Fragment uit het boek: Hoe in 1956 de wereld voor altijd veranderde
Boek: 1956 – de wereld in opstand