Ik schreef eerder dat het christendom mede is ontstaan doordat Jezus, die zich als joodse religieuze autoriteit vooral moet hebben beziggehouden met halachische vraagstukken en die geloofde in het nabije einde der tijden, door zijn leerlingen werd beschouwd als een middelaarfiguur van de soort die we ook kennen uit de Henochitische literatuur. (Het binnen het toenmalige jodendom ongebruikelijke idee dat de Messias en de Mensenzoon dezelfde waren, heeft eveneens parallellen in dit materiaal.)
Het is u vergeven als u de Henochitische literatuur nooit heeft gelezen of er niet van heeft gehoord. Toen de rabbijnen in de tweede eeuw n.Chr. vaststelden welke teksten mochten gelden als geïnspireerd, distantieerden ze zich er namelijk van. Niet onbegrijpelijk, aangezien het idee van een tweede godheid een rol speelde in het vroege christendom. Dáár voelde men zich er echter eveneens ongemakkelijk bij en christenen zouden Jezus steeds meer typeren als de tweede persoon van de drie-eenheid. Teksten over een “kleine JHWH” waren daarom ook bij de christenen niet gewenst. Toen ze lijsten begonnen op te stellen van geïnspireerde teksten, verdween Henoch dus ook van de christelijke canon.
Die christelijke canon groeide in de tweede eeuw en werd bekrachtigd op het Concilie van Nicaea in 325, wat betekent dat ze vooral gold voor het Romeinse Rijk. De Henochitische literatuur raakte daar dus in onbruik: er waren domweg geen mensen die een dure kopiist wilden betalen voor het overschrijven van een tekst zonder erkende religieuze status. Je gaf je geld liever uit aan teksten die wél relevant waren.
Dat wij het Eerste Boek van Henoch desondanks nog kunnen lezen, is doordat het in gebruik bleef in geïsoleerde joodse en christelijke gemeenschappen in Ethiopië. Daar is het in de achttiende eeuw door een Franse ontdekkingsreiziger gevonden, maar aanvankelijk bestond er weinig belangstelling voor wat men toen beschouwde als een middeleeuwse Ethiopische tekst, die men de Ethiopische Henoch noemde. Pas toen 1 Henoch ook werd aangetroffen bij de Dode Zee-rollen, werd duidelijk dat het ging om oeroud joods materiaal.
De tekst bestaat uit vijf oudere delen, die ik hier in chronologische volgorde noem
- Het Boek der Wachters (derde eeuw v.Chr.): een navertelling van het begin van Genesis met de mythe van de gevallen engelen, de corruptie van de mensheid, Henochs hemelreis om te pleiten voor de gevallen engelen, en een beschrijving van wat Henoch zag van de hemel en de hel.
- Het Astronomische Boek (derde eeuw v.Chr.): een traktaat over de kalender en meteorologie.
- De Brief van Henoch (vroege tweede eeuw v.Chr.): een apocalyps.
- De Droomgezichten (165-160 v.Chr.): cryptisch commentaar op de opstand der Makkabeeën.
- De Gelijkenissen van Henoch (eerste helft eerste eeuw n.Chr.): messiaanse speculaties, met als opvallende trek de gelijkstelling van de Messias aan de Mensenzoon.
Het is een bont geheel, maar de teksten hebben één ding gemeen: Henoch is de ziener die de hemel bezocht en daardoor met gezag kan spreken over zaken die wij in het ondermaanse niet kunnen kennen.
Er is meer Henochitisch materiaal geweest en een deel daarvan kwam terecht in 2 Henoch. De semitismen bewijzen dat het oudste materiaal in het Hebreeuws of Aramees geschreven moet zijn, en er wordt wel gedacht aan de eerste eeuw n.Chr. Later is het vertaald in het Grieks en vervolgens in het Oud-Slavisch, waarin het in twee varianten is overgeleverd. Daarom staat deze collectie ook wel bekend als de Slavische Henoch. Het is een bewerking van de verhalen over de gebeurtenissen vóór de Zondvloed en we komen enkele vertrouwde motieven tegen, zoals de wijze waarop Henoch opsteeg naar de hemel en opmerkingen over de kalender. We lezen ook hoe Henoch God zelf aanschouwt.
Tot slot is er 3 Henoch ofwel “Het boek van de hemelse paleizen”. Dit is overgeleverd in het Hebreeuws en lijkt te zijn geschreven in Babylonië, waar in de Talmoed verschillende keren naar Metatron wordt verwezen, de engel die Henoch in de hemel rondleidt en die wordt gekroond tot “Kleine JHWH”. In de huidige vorm dateert dit boek uit de Late Oudheid, maar de ideeën zijn bewijsbaar veel ouder.
Invloed
De invloed van deze teksten valt nauwelijks te onderschatten. Ik heb er wel eens over geschreven: als het u interesseert, moet u het hier maar eens rustig lezen. Voor het moment volsta ik ermee op te merken dat zowel Mohammeds Nachtreis als Dantes Goddelijke Komedie indirect voortbouwen op de hemelreizen van Henoch.
Nog een laatste opmerking: in Palermo is, in de Cappella Palatina, de hemelvaart van Henoch afgebeeld. Ik vermoed dat het mozaïek stamt uit de achttiende eeuw. Ik heb geen idee waarom dat mozaïek daar is – het is bij mijn weten geen populair motief in de christelijke iconografie en in de parallelle reeks in Monreale ontbreekt Henoch. Wél was Henoch belangrijk in de joodse mystiek, maar bij mijn weten legden joodse mystici doorgaans geen mozaïeken in Normandische kerken, ook niet in de achttiende eeuw.