Zolang er spionage bestaat, bestaat de overloper met zijn of haar verraad. Oorzaken zijn talrijk: geld, luxe, liefde, ideologische teleurstelling, chantage, werkgerelateerde frustraties enzovoort. De wereld van de inlichtingendiensten was en is er vol van. Een spectaculair geval van verraad vond plaats in de Duitse Democratische Republiek (DDR). Een (dubbel)agent van de Staatssicherheit (Stasi) liep in 1979 met een koffer vol geheimen over naar het Westen. Waar in West-Duitsland1 de champagneflessen werden ontkurkt, daar knarsten de tanden in de DDR. Een reconstructie.
Paniek in de Normannenstrasse
Vrijdagochtend 19 januari 1979 om 07.50 uur brak paniek uit in het hoofdkwartier van het ministerie voor Staatssicherheit aan de Normannenstrasse in Oost-Berlijn. Een bureauchef van de Sector Wetenschap en Techniek zag bij binnenkomst op zijn kantoor dat de stalen kast niet meer op z’n plek stond, de deurklink naar beneden stond en dat er schade was aangericht. Naast de kast lagen twee grote beitels waarmee was geprobeerd de kast met geweld te openen. Aan de deur van zijn kantoor waren geen sporen van geweld zichtbaar. Enkele minuten later meldde de secretaresse van de afdeling dat de stalen kast op haar kantoor met geweld was geopend.
Een eerste onderzoek wees uit dat documenten en passen werden vermist. Voorts werd een telefoongids met alle namen van de afdeling, de afdelingshoofden en secretaresses van de “Hauptverwaltung Aufklärung” (verder te noemen HVA) van de Stasi vermist.2 Na telling van de kas bleek dat DM 7180,- ontbraken. Ook ontbrak een belangrijke pas waarmee een Stasi-agent heimelijk West-Berlijn kon worden ingesluisd, om documenten op te halen die DDR-agenten in West-Duitsland op een geheime plek hadden verborgen. Grenswachten lieten de dragers van deze pas vrijwel ongemoeid door. Later op de dag bleek ook een dienstpistool vermist.
Er werd een aanwezigheidscontrole gehouden. Drie personen misten. Twee van hen waren op verlof, maar hun aanwezigheid werd gecontroleerd en vastgesteld. De aanwezigheid van de derde medewerker kon niet worden vastgesteld: eerste luitenant Werner Stiller. Er werd contact opgenomen met de echtgenote van Stiller, die mededeelde dat haar echtgenoot op 18 januari tegen 17.00 uur had gebeld en haar had verteld dat hij voor een dienstopdracht naar Dresden ging. Op 19 januari zou hij weer terug zijn. De echtgenote vertelde verder nog dat Stiller had gevraagd of ze bij haar beslissing bleef om te scheiden. Ze had daarop bevestigend geantwoord. Stiller had inderdaad een dienstreis naar Dresden aangemeld, maar was daar nooit geweest.3
De jacht op de officier van de Sector Wetenschap en Techniek werd geopend.
De sector wetenschap en techniek
De DDR bedreef in West-Duitsland spionage op een schaal die voor vredestijd ongewoon was. Gericht werd gespioneerd in politiek, maatschappelijke organisaties, media, de krijgsmacht, veiligheidsdiensten, wetenschap en economie.
Verantwoordelijk voor de buitenlandspionage van de DDR was de HVA van de Stasi. Opgericht in 1951 als “Onderzoeksinstituut voor economisch wetenschappelijk onderzoek”, ging ze vanaf 1956 onder de naam HVA verder tot juni 1990. Het zwaartepunt van haar spionageactiviteit lag in West-Duitsland en West-Berlijn. In totaal beschikte de HVA in 1989 over 4778 medewerkers en over 1550 agenten/spionnen in West-Duitsland. Gerekend over veertig jaar van het bestaan van de DDR zijn naar schatting ruim meer dan zesduizend burgers van de Bondsrepubliek en West-Berlijn als agent/spion actief geweest.4 Binnen de HVA was de “Sector Wetenschap en Techniek” (verder te noemen SWT) met economische en wetenschappelijke spionage belast.
Getalsmatig behoorde de SWT met haar vier afdelingen tot de grootste van de twintig afdelingen van de HVA. In verhouding tot de politieke spionage was het aandeel agenten buitengewoon hoog. In praktisch opzicht was de SWT van existentieel belang voor de DDR en kreeg deze hoogste prioriteit. Het land kampte in vergelijking met West-Duitsland met een grote industriële en wetenschappelijke achterstand. Het was de taak van de SWT om de resultaten van onderzoek en ontwikkeling van “imperialistische” staten te bemachtigen, met andere woorden: wetenschappelijke en industriële spionage. De dienst werkte nauw samen met de ministeries van Industrie en Buitenlandse Handel. De interesse ging vooral uit naar kernfysica en micro-elektronica. Ook had de DDR grote belangstelling voor energieplanning en energiepolitiek, vervlechtingen van bedrijven en buitenlandse betrekkingen.5
Om haar werkelijke identiteit te verbergen was de naam “Onderzoeksinstituut voor economisch wetenschappelijk onderzoek” als voorloper van de HVA, niet toevallig als dekmantel gekozen.
De Afdeling XIII was belast met het vergaren van inlichtingen uit de atoomwetenschap, chemie, biologie en de medische wetenschap. Informatie hierover werd verder geleid naar soortgelijke fabrieken in de DDR, naar militair-wetenschappelijke instituten en naar de Russische KGB.
De Afdeling XIV zorgde voor inlichtingen over micro-elektronica en elektrotechniek. De productie van rekenmachines in de DDR stoelde volledig op spionage bij IBM.6
De Afdeling XV had de zorg voor voertuig-, scheeps-, machinebouw, luchtvaart- en rakettechniek alsmede de industriële productie en banken.7 Tot de meest bespioneerde firma’s behoorde de wapenfabrikant Messerschmitt-Bölkow-Blohm. Honderden micro-films over de techniek van jachtvliegtuigen als de “Tornado” en de “Jäger 90”, gevechtshelikopters en tanks, verlieten het bedrijf richting DDR.8
De afdelingen opereerden als een soort dienstverlenend bedrijf voor de economie van de DDR. De HVA liet zich voor deze dienst door de DDR-industrie regelmatig betalen, doorgaans in deviezen waarmee ze wederom hun buitenlandse spionage-activiteiten konden financieren.9 Een studie uit 1985 ging uit van zo’n 400 tot 500 informanten van de Afdeling XIII in West-Duitsland. Alleen bij de Afdeling XIII kwamen jaarlijks ongeveer 3000 inlichtingen binnen over wetenschappelijk-technische zaken en zo’n 600 inlichtingen over politiek-economische kwesties. Deze inlichtingen werden snel op waarde geschat en evenzo snel in de industriële praktijk van de DDR – indien mogelijk – toegepast. Probleem echter was dat de DDR niet altijd direct van de inlichtingen kon profiteren. Westerse, op maat gemaakte producten, kon de achterlopende DDR-industrie moeilijk in het productieproces inpassen. Daarnaast gingen ontwikkelingen in de micro-industrie zo snel dat de geworven informatie vaak alweer verouderd was. Zo mislukte de strategie van de DDR om een eigen chips-industrie op te bouwen jammerlijk. Ze had daartoe niet de technische know-how. De bij elkaar gespioneerde chips die de DDR produceerden waren verouderd, het Westen had alweer een nieuwe generatie in gebruik. Bovendien was er weinig industrieel toepasbare techniek die niet al internationaal was gepubliceerd, zodat ze als spionage-object weinig lonend was.
Waarom dan toch zo veel geld uitgegeven aan spionage? Alles kon interessant voor hen zijn. In een door een overloper uit Oost-Berlijn meegebrachte handleiding stond: “Alles moet worden uitgezocht wat de tegenstander aan het doen is”. Een ander gehoord argument was dat men de publicaties niet vertrouwde. De president van de Federale Recherche hierover:
“Ze wilden alles door hun eigen agenten laten onderzoeken. De diep gewortelde achterdocht was zo groot dat ze soms een tweede agent bij een bedrijf plaatsten, zonder medeweten van de ander. Controle was beter.”10
De inlichtingen waren uiteraard niet gratis. Er moest 10% van de waarde betaald worden van de kosten van eigen onderzoek. Schattingen over het jaar 1970 gaan uit van een bedrag van 30 miljoen D-Mark die de Stasi/HVA voor inlichtingen heeft betaald. De SWT besteedde jaarlijks circa 5 miljoen D-Mark aan informatie uit de West-Duitse economie, wetenschap en techniek. Door deze massale industriële spionage lukte het de economie tussen Elbe en Oder vaak om op onderzoeks- en ontwikkelingskosten te besparen. Vaak maakten deze kosten een wezenlijk deel uit van de eindprijs van een product.11
Succesvolle spionage in de West-Duitse economie was relatief gemakkelijk. De hardnekkige en geduldige pogingen om DDR-agenten langzaam naar belangrijke posten toe te laten werken, ontging vaak de bedrijfsbeveiliging. Het contact tussen de Stasi en eventuele kandidaten in de bedrijven verliep in de regel zonder problemen.
Het vergaren van inlichtingen in de Bondsrepubliek werd vergemakkelijkt door het milde strafklimaat voor economische spionage en door de geringe kosten die bedrijven wilden maken voor beveiligingssystemen. Onbekommerd en zorgeloos ging men om met bedrijfsgeheimen die vaak de kern van het bedrijf vormden. Ontsteltenis en onbegrip kwamen vaak na ontdekking van spionage. Van een screening van sollicitanten voor functies in bedrijven was nauwelijks sprake. Anderzijds was sprake van een grote loyaliteit van medewerkers naar hun (West-Duitse) ondernemingen. Het benadelen van hun bedrijf zou hen op den duur evenzeer benadelen.12
Werner Stiller
Werner Stiller (1947) was eerste luitenant van de HVA van het ministerie voor Staatsveiligheid. Hij studeerde van 1966 tot 1971 natuurkunde aan de Karl-Marx-Universiteit in Leipzig. Om zijn carrière vaart te geven werd hij in 1967 lid van de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED), de almachtige socialistische alleenheerser van de DDR. Als jonge carrière-bewuste man met specialistische kennis, werd hij voor de Stasi interessant. In 1970 werd hij, kort voor het beëindigen van zijn studie, door de Stasi ingelijfd als Inoffizieller Mitarbeiter (IM), met de codenaam “Stahlmann”.13 Voor de Stasi deed hij aan personenobservatie, deed onderzoek naar personen en verdachte objecten, plaatste “dode brievenbussen” en knoopte op de “Leipziger Messe” contacten aan met exposanten. Zijn taak voerde hij volgens zijn chef uitstekend uit. Stiller kreeg een functie bij het Natuurkundig Genootschap van de DDR, dat officieel de uitwisseling van wetenschap propageerde, maar ook een platform voor de HVA was om contacten in voornamelijk in West-Duitsland te zoeken, westerse wetenschappers die voor de Stasi wilden werken. Korte tijd later, in 1972, nam hij dienst bij de HVA, in de Sector Wetenschap en Techniek van de Stasi, Afdeling XIII.
Stiller was niet zo maar iemand die plotseling tevoorschijn kwam. Het was veel meer een gearriveerde, goede zoon van de DDR. Onder zijn superieuren stond hij bekend als een scherpzinnige, dynamische man van “de nieuwe generatie”, volledig gescreend en betrouwbaar geacht en op zijn eenendertigste reeds tot de technocraten-elite doorgestoten. Kortom, een voorbeeldig lid van de socialistische gemeenschap. Een officier die bijna alles mocht weten. Trouw aan de partij met zeer solide psychische structuren werden hem belangrijke opdrachten toevertrouwd, ook bij de klassenvijand, West-Duitsland. Weliswaar met een luitenantsrang, de laagste officiersrang, was hij uitvoerder, maar bij de Stasi-afdeling van de SED was hij eerste secretaris. Dit garandeerde Stiller meer invloed dan hij op grond van zijn rang kon verwachten. Met deze functie zat hij middenin het kader en, belangrijker nog, midden tussen de chefs van de HVA. Achter de façade van de coole professional, wist hij zijn afkeer van het systeem echter te verbergen. Ook privé-problemen (huwelijk) kwamen tevoorschijn. Persoonlijke steun was in het heersende klimaat van de Stasi niet te verwachten, ook in het privé-leven van Stasi-medewerkers gold dirigisme en repressie.14
Het werk bij de Stasi en het leven in de DDR begon Stiller al spoedig te frustreren. Hij besloot contact op te nemen met de Bundesnachrichtendienst15 en wilde met hun hulp de DDR verlaten. Een uitgelezen kans deed zich voor op 30 juni 1974. Stiller werd opgedragen om als “begeleidend supporter” naar Gelsenkirchen te reizen om daar het “DDR-voetbalteam te steunen” in haar WK-wedstrijd tegen Nederland.16 Deze poging om de eerste contacten te leggen mislukte. Vruchteloze pogingen volgden.17
In 1978 leerde hij Helga Michnowski kennen, die in het Interhotel in de wintersportplaats Oberhof werkte. Met haar kreeg hij een intieme relatie. Via haar broer in Coburg (Beieren) legde hij contact met de Bundesnachrichtendienst. Stiller en Michnowski leverden vanaf dat moment gecodeerde berichten aan de West-Duitse inlichtingendienst. Stiller opereerde onder de codenaam “Schakal”, Michnowski onder de codenaam “Borste”.
Medewerkers van de Bundesnachrichtendienst hielden via gecodeerde radioberichten contact met hun informanten van de HVA. De vele radioberichten alarmeerden ook de afluisterdienst van de Stasi. De contra-inlichtingendienst van de Stasi startte een onderzoek naar de onbekende “Schakal”. De Afdeling Postcontrole van de Stasi onderschepte een gecodeerde brief van “Schakal” aan een gefingeerd adres van de West-Duitse inlichtingendienst. Desondanks kon Stiller eind 1978 met behulp van Michnowski documenten op microfilm via de internationale trein naar het Westen smokkelen. Dankzij fouten en onzorgvuldigheden van de West-Duitse inlichtingendienst ging het soms moeizaam en kwamen Stiller en Michnowski in gevaar. Michnowski noemde de West-Duitse agenten later “slapers” en “slappe zakken”.18
De Stasi kwam Helga Michnowski uiteindelijk op het spoor door de verzending van meerdere poststukken naar het Westen. Onderzoek van de contraspionage van de Stasi leidde langzaam naar een sluitend beeld van de twee agenten die vanuit de DDR berichten naar het Westen stuurden. Tegelijkertijd bereidde de West-Duitse inlichtingendienst de ontsnapping van Stiller, Michnowski en haar zoon voor. Deze dienst stuurde Stiller vervalste identiteitsbewijzen, maar die waren naar zijn mening onnauwkeurig en bij de grens opgevallen. (Stiller had bruine ogen en op de vervalste pas stonden grijze ogen. Ook waren de DDR-stempels op reispassen kort daarvoor van kleur veranderd). Stiller besloot daarop zo spoedig mogelijk uit eigener beweging te vluchten. In de DDR wachtte de doodstraf op hem.19
Duitse documentaire over Werner Stiller
Op 18 januari om 19.00 uur keerde hij na zijn werk naar zijn bureau terug en nam twintig minuten later documenten uit de stalen kast van de secretaresse mee het gebouw uit. Met deze documenten ging hij ’s-avonds naar station Friedrichstrasse in Oost-Berlijn. Helga Michnowski was samen met haar zoon een paar dagen eerder per trein naar Warschau (Polen) gereisd en wist met hulp van de West-Duitse ambassade, met een nieuwe West-Duitse pas, via Helsinki naar West-Duitsland te ontsnappen. De Stasi werd op het verkeerde been gezet door ’s avonds op de West-Duitse tv, in de “Tagesschau”, te melden dat Stiller met vriendin en zoon samen waren gevlucht.20 Michnowski bevond zich echter nog in Warschau. Stiller’s echtgenote, met wie hij in scheiding lag, zijn zoon en dochter, liet hij in de DDR achter.
Diepe onzekerheid in, en een intensieve zoektocht door de Stasi, waren het gevolg van de vlucht van Werner Stiller.21
De ontsnapping
Direct na de ontdekking van de ontvreemding van de documenten werd een zoektocht ingesteld. Op basis van twee documenten kon de Stasi vaststellen dat een mannelijk persoon op 18 januari 1979, om 21.05 uur de grensovergang van station Friedrichstrasse had gepasseerd. De grenswachten sloten niet uit dat het om Stiller ging. Beiden stelden wel vast dat deze persoon een aktetas en een koffer bij zich had.
Station Friedrichstrasse lag in Oost-Berlijn en was U-Bahn en S-Bahn-station. Hier kruisten treinen elkaar van Oost naar West. Tevens was het grensovergang voor reizigers die met het openbaar vervoer van West-Berlijn naar Oost-Berlijn wilden reizen. Het naast het station gelegen “Tränenpalast” (Tranenpaleis) was het gebouw waar de grenscontrole plaatsvond.22
Meteen na de bouw van de Berlijnse Muur op 13 augustus 1961 werd het station in meerdere compartimenten gedeeld en met een matglazen- of metalen wand er tussen hermetisch afgesloten. Er liep een onderaardse gang van Oost naar West v.v. Aan deze gang lag een zogenaamde en vrijwel niet zichtbare “diensttoegang” voor spoormedewerkers, geheime agenten en voor het onbespied doorlaten van regeringsautoriteiten. Slechts op vertoon van een bepaald document was zonder identiteitscontrole en zonder douaneformaliteit, doorgang van Oost naar West v.v. mogelijk. Op deze wijze kwamen op 27 juli 1976 vier RAF-terroristen naar de DDR. Op deze manier kwam ook Stiller in West-Berlijn terecht. Even dreigde het nog mis te gaan toen een van de grenswachten opmerkte dat een datumstempel op een van de documenten miste. Stiller wist zich eruit te redden. DDR-agenten in West-Duitsland moesten de resultaten van hun spionage in geheime opslagplaatsen in het westelijk deel van het station achter laten, waar het dan door een agent van de Stasi werd opgehaald.
Stiller nam de U-Bahn naar station Berlin Zoo, daarna de U-Bahn naar Reinickendorf en hij verliet West-Berlijn/Tegel met een Amerikaans vliegtuig richting West-Duitsland.
In de loop van de ochtend van 19 februari werd de Wartburg-dienstauto van Stiller op een parkeerplaats bij hotel Metropol in de Friedrichstrasse, tegenover het station, gevonden.23
Stiller werd op het Bureau van de Federale Recherche24, in Keulen en op het hoofdkwartier van de West-Duitse Contraspionagedienst in München/Pullach ( Beieren) zeer intensief ondervraagd.
De onthullingen
De euforie bij de West-Duitsers kende geen grenzen. Geheime documenten en talloze micro-films sleepte Stiller de grens over. Spectaculaire onthullingen vielen de contraspionage ten deel, vooral die ten aanzien van de identiteit van de chef van de HVA, luitenant-generaal Markus Wolf. Zijn identiteit was onbekend, er was geen foto van hem ooit gepubliceerd. Men toonde Stiller een zwart-wit foto van een alledaagse straat in Stockholm. Onder de bomen wandelde een sportieve midden-vijftiger, naast hem een vrouwspersoon. De foto, opgenomen met een telelens, toonde Wolf met zijn derde echtgenote tijdens een weekeindje uit in Stockholm. In strijd met alle spelregels reisde Wolf met een diplomatenpas over Helsinki naar Stockholm. Hij had zich daarbij ook een doctors-titel aangemeten. Reden voor de West-Duitse inlichtingendienst om deze blijkbaar belangrijke man te volgen. Wolf gebruikte deze reis om zijn echtgenote met het Westen te laten kennismaken, om meubels te kopen, een rondtour te maken en om een porno-club te bezoeken.
De laatste twijfels over de ware identiteit van de onbekende op de foto’s verdwenen, toen die aan Stiller werden getoond. De West-Duitse contraspionage, die jarenlang met gering succes Stasi-agenten probeerde te ontmaskeren, boekte nu een spectaculair resultaat. Stiller identificeerde Wolf. Eindelijk had men een foto van “de man zonder gezicht”.25
“Bijna naakt” stonden de infrastructuur en de werkwijze van de Stasi voor de ondervragers van Stiller. Dagelijks, uren lang, gingen de verhoren verder en werden de circa 20.000 grotendeels gefotografeerde documenten, kopieën van complete Stasi-dossiers, stapels notities, foto’s, lijsten en registers, geanalyseerd. Hij verschafte een overzicht van een groot deel van de officieren van de geheime dienst, aanwijzingen naar verdere DDR-agenten en inlichtingen over DDR-spionageactiviteiten in wetenschap en techniek. Voorts gaf Stiller informatie over de stand van kennis bij de Russen over het West-Duitse atoom-onderzoekscentrum in Karlsruhe. Stiller gaf de onderzoekers ook een goed inzicht in de machtsstrijd van de SED binnen het ministerie van Staatsveiligheid. Ook de roddels kwamen aan de orde, zoals het vervalsen van het persoonsdossier van de vriend van Mielke’s dochter. Ook reizen naar het Westen van de partijtop kwamen aan de orde.26
De onzekerheid bij de Stasi over wat Stiller allemaal had verteld, veroorzaakte bij DDR-agenten in het Westen en vooral in West-Duitsland, volledige paniek. De Stasi verloor in korte tijd 70 agenten. Bij tientallen doken ze onder en verdwenen. Meer dan 40 daadwerkelijke of vermoedelijke agenten lukte het op tijd naar de DDR te vluchten. Velen die niet meer konden vluchten werden gevangen genomen. Tegen verdachte DDR-agenten in West-Duitsland werd een proces wegens landverraad aangespannen. Dat uiteindelijk slechts 17 verdachten als spion werden veroordeeld, lag vooral aan het feit dat Stiller niet als getuige voor de rechtbank mocht optreden. Men vreesde wraak van de Stasi. Een dode Stiller had het psychologische succes van het overlopen teniet gedaan.27
De reactie van de Stasi
De minister voor Staatsveiligheid, Mielke, zou een woedeaanval hebben gekregen. Markus Wolf moest wekenlang voor zijn positie vrezen. Mielke:
“Nog zo’n geval en Wolf kan zijn hut met intellectuelen sluiten. Wanneer hij bij zijn vrienden niet zo goed lag, had ik hem met zijn voortdurende vrouwenaffaires al lang de woestijn ingeschopt”. 28
Mielke stelde persoonlijk een commissie in om Stiller op te sporen. Hij stelde daarvoor 1 miljoen mark ter beschikking. Het zou voor de Stasi voortaan moeilijker worden om spionnen in het Westen te werven. Niemand was er meer zeker van dat er niet meer overlopers zouden komen. Tot dan toe was er niet zo’n spectaculair geval geweest. De Stasi was niet meer het veilige bastion. Gevolg was ook dat de Stasi grote inspanningen moest leveren om haar eigen medewerkers nog sterker te controleren.29
Met verraders en overlopers uit eigen kring kende de Stasi geen pardon. De Stasi trakteerde elke overloper uit de eigen organisatie, het leger en de communistische partij op dreigementen van ontvoering, moord of geënsceneerde ongevallen. Het gevoel van “wij vinden je overal” moest ruim verspreid worden. Mielke’s agenten hadden als het ware “license to kill”. Mensenroof behoorde tot de gebruikelijke arbeidsmethoden van de Stasi. De schriftelijke opdracht tot liquidaties werden door minister Mielke of zijn plaatsvervanger, persoonlijk, in enkelvoud, getekend.
Bovenaan de lijst met gezochten stond Werner Stiller. Na zijn vlucht werd hij bij verstek ter dood veroordeeld. Het was de bedoeling hem naar de DDR te ontvoeren om zijn vonnis daar te laten ondergaan of hem in het Westen direct te vermoorden. Na het overlopen van Stiller zijn meerdere geheime diensten uit het Oostblok meer dan tien jaar lang, over de gehele wereld, koortsachtig naar hem op zoek geweest.30 De Stasi heeft hem nooit kunnen vinden.
Wel werd zijn 28-jarige echtgenote voortdurend geïntimideerd. Op vragen van de Stasi had ze geen antwoorden. Urenlang onderworpen aan kruisverhoren wilden ze alles weten. De eerste dagen, wanneer aan haar woning aan de deur werd gebeld, stond een Stasi-officier met een geladen pistool achter de deur. Ze deelden haar mede dat haar man de republiek was ontvlucht. Deze opmerking betekende voor haar het einde, herinnerde ze zich later. Haar eerste gedachte was dat ze haar 2 kinderen van 7 jaar en 11 maanden zouden meenemen. Kort daarop werd ze met kinderen uit haar woning gezet en bij een ouder echtpaar ergens ten noorden van Berlijn ingekwartierd. Steeds maar weer verhoren, ze mocht niet telefoneren, geen tv kijken en geen radio luisteren. Tien dagen werd zij met haar kinderen opgesloten. Aansluitend werden ze naar een ander adres gebracht, waar de verhoren en de chicanes verder gingen. De Stasi kwam met een kist vol juwelen, zogenaamd uit de auto van haar man, om haar te dwingen te zeggen wat van haar was. Niets van dien aard had ze ooit bezeten. Ook kwam de Stasi met een foto waarop een man en een op haar gelijkende vrouw, ondubbelzinnig het minnespel beoefenden, regelrechte pornografie. Volgens haar alles bij elkaar gelogen.
Wekenlang mocht mevrouw Stiller geen contact opnemen met haar ouders in Hongarije. De eerste brief die ze mocht schrijven werd gedicteerd door de Stasi. Met haar schoonmoeder en de zus van Stiller was het streng verboden contact op te nemen. Brieven en pakjes voor kerstmis werden door de Stasi op het postkantoor in beslag genomen. Alle foto’s waarop haar man stond werden afgenomen, van trouwfoto’s tot vakantie-kiekjes. Steeds werd gezegd “uw man is ter dood veroordeeld”, ”wij krijgen hem en waar hij ter dood zal worden gebracht”.
De Stasi dwong mevrouw Stiller haar meisjesnaam weer aan te nemen en te scheiden. Ze had geen alternatief, anders zouden haar kinderen van haar worden afgenomen. Ze moest naar een andere stad verhuizen en haar werden een werkplek en een woning toegewezen. Met niemand mocht ze praten, onder dreiging dat haar kinderen in een tehuis zouden worden ondergebracht. Voortdurend bewaakt door de Stasi, want die hoopte dat Stiller zich zou melden.
Na de revolutie in 1989/1990 in de DDR kreeg ze een afschrift van de afscheidsbrief van Werner Stiller (“Als je deze brief leest, is alles al lang voorbij”). De brief met daarin 10.000 DDR-Mark had Stiller kort voor zijn vlucht aan een familielid gestuurd, maar werd door de Stasi geconfisqueerd. Mevrouw Stiller trouwde opnieuw en werd ingenieur. Eind 1989 kwam ze voor het eerst te weten dat haar ex-man nog leefde.31
Het vertrouwen van Mielke in zijn dienst werd zwaar op de proef gesteld door deze affaire. Dit werd nog versterkt door de spionagekwestie van een andere Stasi-officier, majoor Gert Trebeljahr. Deze Trebeljahr was verwikkeld in schimmige financiële machinaties, waarin hij zich wilde verrijken. Hij had documenten verduisterd en probeerde in contact te komen met westelijke geheime diensten om naar het Westen te vluchten. De Stasi zat hem op de hielen en op 6 mei 1979 werd hij bij familie in de buurt van Berlijn opgepakt. Hij werd in het geheim veroordeeld, kreeg de doodstraf en werd op 14 december 1979 in het geheim met een nekschot terechtgesteld.32 Pas na 1990 werd dit openbaar.
Naar aanleiding van de affaires Stiller en Trebeljahr zag Mielke zich genoodzaakt alle leidinggevenden van de Stasi te informeren over zijn inzichten hoe om te gaan met verraders. Volgens Mielke was…
“…verraad de zwaarste misdaad die een medewerker van de Stasi kon begaan. De partij en de arbeidersklasse hadden de Staatssicherheit belangrijke opdrachten verstrekt om de arbeiders- en boerenmacht te beschermen. Belangrijke, uitgebreide middelen waren daartoe in haar handen gelegd”.
Van zijn medewerkers verwachtte Mielke…
“…standvastigheid, eerlijkheid, moed en onverschrokkenheid en trouw aan de partijlijn. Een Stasi-medewerker week niet terug en aarzelde geen moment om voor het socialisme en communisme alles te geven wat nodig was, ook zijn leven. Bevelen moeten compromisloos en onvoorwaardelijk worden uitgevoerd. Wie dit grote vertrouwen door laaghartig verraad beschaamde, moest de strengste straf onderaan: de dood”.
Duidelijk was dat de Stasi tegelijk optrad als aanklager en rechter.33 Dit was in de DDR overigens niet ongewoon.
Stillers vermomming
Om ontdekking te voorkomen gaf men Stiller eind 1980 over aan de CIA. Hij kreeg 400.00 DM mee. De CIA gaf Stiller een nieuw c.v. en een nieuwe naam en regelde binnen 24 uur ook de scheidingspapieren van zijn vroegere huwelijk. De CIA hielp hem in zijn voorbereiding op een nieuwe carrière als beursmakelaar onder zijn nieuwe naam, Klaus-Peter Fischer, geboren in Boedapest. Het nieuwe leven van Stiller begon in de staat Missouri. Hier haalde hij aan de Washington University de graad van Master of Business Administration. Vervolgens werkte hij van 1983 tot 1990 bij Goldman Sachs in Wall Street in New York en Londen en tenslotte voor Lehmann Brothers in het Duitse financiële centrum Frankfurt/Main en Leipzig.34 Hij verdiende kapitalen, maar verloor ze even snel weer.
In 1986 publiceerde Stiller zijn ervaringen in het boek “Im Zentrum der Spionage”. Hierin onthulde hij explosieve informatie. Later bleek het boek echter vol onwaarheden te staan, gedicteerd door de West-Duitse inlichtingendienst om de Stasi om de tuin te leiden. Ook werden onwelgevallige fragmenten over de West-Duitse inlichtingendienst uit het manuscript geschrapt, zoals dat Stiller en Michnowski niet dankzij, maar ondanks de West-Duitse inlichtingendienst, levend in West-Duitsland waren aangekomen.35 Begin negentiger jaren vernam Stiller van vroegere HVA collega’s dat er plannen lagen om hem op zaterdag 20 januari 1979 te arresteren, twee dagen na zijn vlucht. De tip dat hij wilde vluchten zou uit het Westen zijn gekomen.36
Eind jaren negentig vertrok Stiller naar een investeringsbank in Boedapest, maar dat liep totaal mis toen de vastgoedmarkt in elkaar stortte. Hij begon een modeketen met tweehonderd medewerkers, maar verkocht die ook weer.37 Toch wilde Stiller weer in het financiële wereldje werken, maar hij overleed in 2016.
Helga Michnowski vertrok naar Santa Barbara in Californië, trouwde met een Amerikaanse pelshandelaar en leefde daar onder de naam, Ursula Wagner.38
2 – De HVA was de buitenlandse spionagedienst van de Stasi. Ze stond onder leiding van Markus Wolf, de Oost-Duitse meesterspion. Zie: Rudi Schrever: Markus Wolf (1923-2006) – Hoofd van de Oost-Duitse inlichtingendienst. In: historiek.net, 25 november 2020.
3 – “Sachstandsbericht” van de Staatsveiligheidsdienst, 19 januari 1979 In: Stasi Mediathek, das Bundesarchiv.
4 – Müller-Enbergs, Helmut. Hauptverwaltung A (HV A). In: stasi-unterlagen-archive.de.
5 – Gieseke, J. Der Mielke Konzern. Die Geschichte der Stasi 1945-1990, München, 2006, blz 221 e.v.
6 – Idem.
7 – Müller-Enbergs, H. Was wissen wir über die DDR-Spionage? In: Herbstritt,G. En Müller-Enbergs, H. Ds Gesicht dem Westen zu. Bremen 2003. Blz 34 e.v.
8 – Der Mielke Konzern. blz. 225.
9 – DDR-Spionage: “Das lässt die mächtig wackeln”. In: der Spiegel, 4 maart 1979.
10 – DDR-Spionage: “Das lässt die mächtig wackeln”. In: der Spiegel, 4 maart 1979.
11 – Schlomann, F-W. Operationsgebiet Bundesrepublik. Spionage, Sabotage und Subversion. München 1985, blz 226, 227.
12 – Idem.
13 – IM’s waren informanten van de Stasi. Zij waren geprivilegieerd. Problemen met onverstandige uitlatingen werden hen bespaard. Hindernissen in de wetenschappelijke carrière opgeruimd en examencijfers werden desnoods verhoogd. Op kleine verplichtingen in de DDR volgden lucratieve congressen in het Westen. Kandidaten werden eerst getest op hun kwaliteiten (proefopdrachten) voor ze werden ingezet. In de DDR waren ca. 189.000 IM’s actief.
14 – DDR-Spionage: “Das lässt die mächtig wackeln”. In: der Spiegel, 4 maart 1979.
15 – De federale Inlichtingen- en spionagedienst van West-Duitsland.
16 – Voor de rol van de Stasi in deze, zie: Vinke, Albert J. “Het WK-Voetbal 1974 – De topwedstrijd van de Staatsveiligheidsdienst”. In: historiek.net, 8 april 2021.
17 – Stiller, W. “Der Agent. Mein Leben in drei Geheimdiensten”, Berlijn 2020., blz. 34 e.v.
18 – “Graue Augen”. In: der Spiegel, 24 mei 1992.
19 – Werner Stiller (geb. 1947). In: runde-ecke-leipzig.de
20 – Rossbach, J. “ Der Überläufer”. In: deutschlandfunk.de, 20 september 2010.
21 – Sachstandsbericht der Stasi.
22 – “Agentenschleuse und Gespensteröffnung” In: stasi-unterlagen-archiv.de. Tränenpalast werd zo genoemd omdat familieleden van uitreizende DDR-burgers daar afscheid namen van hun geliefden.
23 – Sachstandsbericht der Stasi.
24 – De organisatie heet formeel “Bundesamt für Verfassungsschutz” De term is moeilijk naar het Nederlands te vertalen. Komt overeen met Binnenlandse Veiligheidsdienst.
25 – DDR-Spionage: “Das lässt die mächtig wackeln”. In: der Spiegel, 4 maart 1979.
26 – Idem.
27 – “In der Ruhe liegt die Kraft”. In: der Spiegel, 22 maart 1992.
28 – “Der Agent”, blz 183
29 – “Der Agent”, blz 139 e.v.
30 – “Wir finden dich überall”. In: der Spiegel, 19 augustus 1990.
31 – “Sonst nehmen wir Ihre Kinder weg” In: der Spiegel, 5 april 1992.
32 – Heidemeyer, H. “Konnte gut organisieren” – Die Geschichte des Gert Trebeljahr. In: Heidemeyer, H. “ Akten Einsichten”. Beiträge zum historischen Ort der Staatsicherheit. Der Bundesbeauftragte für die Unterlagen des Staatsicherheitsdienstes der ehemaligen DDR, Berlijn, 2016. Blz. 152.
33 – Schreiben Erich Miekes über den Umgang met Verrätern aus den eigenen Reihen. Berlijn, 10 januari 1980. In: stasi-mediathek.de
34 – “Der Agent”, blz. 201 e.v.
35 – “Graue Augen”
36 – Idem.
37 – “Der Agent”, blz 240.
38 – Idem, blz 188.