Hoe de Tweede Wereldoorlog ons voorgoed veranderde

Angst en vrijheid – Keith Lowe
14 minuten leestijd
Cover van 'Angst en Vrijheid' - Keith Lowe
Cover van 'Angst en Vrijheid' - Keith Lowe
Bij uitgeverij Balans verscheen begin 2018 het boek Angst en Vrijheid. Hoe de Tweede Wereldoorlog ons voorgoed veranderde. Hierin staat Keith Lowe stil bij de grote gevolgen die de Tweede Wereldoorlog heeft gehad op de geschiedenis van de mensheid. Behalve een analyse van de belangrijkste naoorlogse veranderingen en de mythen die destijds ontstonden, bevat het boek een onderzoek naar de filosofische en de psychologische impact van de oorlog. Op Historiek een interessant fragment uit het boek:


Epiloog

De Tweede Wereldoorlog was niet zomaar een gebeurtenis – hij heeft alles veranderd. Terwijl gewapende troepen van het ene einde van de wereld naar het andere trokken, verwoestten ze hele economieën en slachtofferden ze burgers even gemakkelijk als soldaten. Zelfs mensen die omringd waren door geweld, konden zien dat er iets fundamenteels vernietigd werd. ‘U moet begrijpen dat er een wereld ten onder gaat,’ meende Ed Murrow, een Amerikaanse oorlogsverslaggever in 1940.

‘Oude waarden, oude vooroordelen en de oude bases van macht en prestige zijn aan het verdwijnen.’

Atoombom Hiroshima, 1945
Atoombom Hiroshima, 1945
De geallieerden aan beide zijden van de Atlantische Oceaan en aan beide zijden van de Grote Oceaan namen de wapens op tegen Duitsland en Japan in het geloof dat ze streden om een manier van leven te behouden. In werkelijkheid zouden ze staan toekijken hoe die manier van leven verdween. De wereld die in 1945 uit de stofwolken van de oorlog opdoemde, was totaal anders dan de wereld die ten strijde was getrokken. Aan de ene kant was hij fysiek getekend en psychologisch getraumatiseerd: hele steden waren vernietigd, hele naties waren verslonden en in een groot deel van Europa en Oost-Azië waren hele gemeenschappen uitgemoord of verjaagd. Honderden miljoenen mensen waren blootgesteld aan geweld op een schaal die voorheen onvoorstelbaar was geweest. Aan de andere kant was de wereld in 1945 vermoedelijk meer verenigd dan ooit tevoren. In het vuur van de strijd waren vriendschappen gesmeed en een tijdlang bestond de oprechte hoop dat deze vriendschappen ook in vredestijd zouden standhouden. Het einde van de oorlog leidde ook tot gevoelens van bevrijding die mensen overal ter wereld zich voor de rest van hun leven zouden herinneren. Deze twee krachten – angst en vrijheid – zouden behoren tot de krachtigste drijfveren achter de schepping van de naoorlogse wereld.

In dit boek heb ik in kaart willen brengen hoe de Tweede Wereldoorlog en de materiële en psychologische gevolgen ervan ons leven hebben gevormd. In de eerste hoofdstukken heb ik laten zien hoe mensen nieuwe manieren van denken ontwikkelden in een poging het geweld en de wreedheid waarvan ze getuige waren geweest te verwerken. Hun werd een universum voorgespiegeld dat bevolkt was door helden, monsters en martelaren. Ze stelden zich de oorlog voor als een titanenstrijd tussen goed en kwaad. Ze schiepen een mythologie die het onbegrijpelijke begrijpelijk maakte, die hun verzekerde dat hun offers niet zinloos waren geweest en die hun de hoop gaf dat de duisternis voor altijd uitgebannen was.

Dankzij dat soort denken kon de wereld zich zo snel herstellen als hij heeft gedaan. Onze helden bleven heldhaftig optreden en namen de verantwoordelijkheid op zich om orde te brengen, nieuwe instituten op te richten en ontredderde naties weer op de been te helpen. De mensen die we als monsters beschouwden, werden vernietigd, berecht, tot zwijgen gebracht, ingetoomd en soms zelfs hervormd. Waar dat mogelijk was, trokken de slachtoffers van de oorlog zich terug om hun wonden te verzorgen. En overal begon iedereen te geloven dat er een nieuw tijdperk was aangebroken.

Zo werd een tijd van idealen geboren. In deel II heb ik laten zien hoe deze idealen de inspiratiebron vormden voor utopische dromen bij mensen die ervan overtuigd waren dat de mensheid de lessen van de oorlog tot zich moest nemen. Wetenschappers droomden van een wereld die niet alleen werd aangestuurd door nieuwe technologieën – de straaljagers, raketten en computers die de oorlog had opgeleverd – maar die ook was doordesemd van wetenschappelijke denkwijzen: rationeel, verlicht en vreedzaam. Architecten droomden van schitterende nieuwe steden die als een feniks uit de as verrezen en waarin iedereen eindelijk toegang zou krijgen tot licht, lucht en een gezond leven. Sociale planners en filosofen zagen een mogelijkheid de mensen bij elkaar te brengen, hun onderlinge verschillen glad te strijken en de wereld eerlijker en gelijkwaardiger te maken. Hun stond geen toekomst van angst, maar van vrijheid voor ogen.

Het logo van de World Citizens Association, een van de vele organisaties die voor een wereldwijd federalisme pleitten. Bron: Angst en Vrijheid
Het logo van de World Citizens Association, een van de vele organisaties die voor een wereldwijd federalisme pleitten. Bron: Angst en Vrijheid
In zo’n atmosfeer leek het heel logisch dat elke droom een universele droom was en dat elke oplossing voor onze beproevingen een universele oplossing was. In deel III heb ik laten zien hoe naoorlogse politici, juristen en economen een systeem hebben proberen te creëren waarin de wereld als één geheel zou kunnen opereren. De mondiale instituten die ze in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog hebben opgericht, waren uitgebreider dan de oudere instituten, en veel machtiger. Voor sommige idealisten gingen ze evenwel niet ver genoeg: als alle mensen dezelfde vrijheden, rechten en verantwoordelijkheden zouden krijgen, moesten ze volgens deze visionairen allemaal onder hetzelfde systeem leven en een gelijke stem in het beheer van dat systeem hebben. Zij wilden niets minder dan één wereldregering.

De dromen van het naoorlogse tijdvak begonnen bij dit soort ideeën in duigen te vallen. Voor iedereen die een wereldregering als een kans op eeuwige vrede beschouwde, was er wel iemand die zo’n instelling als een vorm van eeuwige slavernij zag. Van alle luchtkastelen waar mensen in het kielzog van de oorlog naartoe klauterden, was het idee van absolute universaliteit zonder meer het meest onbereikbare. Op precies hetzelfde moment waarop de wereld zich probeerde te verenigen begon hij dus ook uiteen te vallen.

In deel IV heb ik gesproken over een cruciale erfenis van de Tweede Wereldoorlog: de opkomst van maar liefst twee supermogendheden, die elkaars aanspraken op wereldheerschappij met groeiende argwaan bekeken. De Amerikanen wisten dat een eventuele wereldregering niet per se ook een democratische regering zou zijn; ze waren net zo vastbesloten de wereld uit handen van Stalin te houden als ze hun best hadden gedaan de wereld uit handen van Hitler te houden. De Sovjets waren er van hun kant al evenzeer op gebrand de verbreiding van de macht van de Verenigde Staten een halt toe te roepen; ze begonnen zich te bedienen van dezelfde taal van helden, monsters en martelaren als ze in de Tweede Wereldoorlog hadden gedaan om hun nieuwe ideologische conflict met het Westen te omschrijven. Deze scheiding tussen Oost en West was in heel de wereld terug te zien: overal werden landen verleid, overreed en gedwongen om partij te kiezen.

Koude Oorlog - Restant van het IJzeren Gordijn
Restant van het IJzeren Gordijn

Niet alleen de supermogendheden vormden een bedreiging voor de eenheid van de wereld. In deel V heb ik laten zien hoe de Tweede Wereldoorlog inspireerde tot dromen over vrijheid die overal tot een wederopleving van nationalisme hebben geleid. Mensen in Azië, Afrika en het Midden-Oosten begonnen te roepen om onafhankelijkheid van de Europese imperia die hen al eeuwen hadden overheerst. Hun passie voor zelfbeschikking resulteerde soms echter in de opdeling van landen in steeds kleinere eenheden. In veel delen van de derde wereld grepen autoritaire regeringen en dictaturen de macht onder het voorwendsel de orde te willen herstellen; als een overeenkomst tussen verschillende facties niet van nature ontstond, zou iemand die vroeg of laat opleggen, vaak ten koste van de vrijheid.

Zestig jaar Europese Unie
Zestig jaar Europese Unie
De enige regio waarin het nationalisme een tijdlang in toom werd gehouden, was Europa, maar zelfs daar komt het af en toe in flashbacks van de Tweede Wereldoorlog aan de oppervlakte. De Europese Unie was opgericht om een oorlog tussen landen in Europa onmogelijk te maken, maar uiteindelijk zou deze instelling zelf de aanzet geven tot dromen over nationale vrijheid. Op het moment van schrijven begint de EU uiteen te vallen en bloeit het nationalisme in heel het continent opnieuw op.

In deel VI heb ik gekeken naar enkele uiterst destructieve erfenissen van de Tweede Wereldoorlog – erfenissen waarin deze neigingen tot verdeeldheid in extremis tot uiting kwamen: de opdeling van naties, de versplintering van gemeenschappen en families, en het ontstaan van een gevoel van trauma en verlies dat ook nu nog veel samenlevingen van binnenuit uitholt. Aan het eind heb ik gesproken over de ultieme opsplitsing van de samenleving in haar allerkleinste samenstellende delen: individuele mensen die, soms tegen hun wil, van hun eigen gemeenschap zijn losgesneden en over de hele wereld verspreid zijn geraakt op zoek naar werk, naar nieuwe kansen of naar stabiliteit. Ook de globalisering van de mensheid is een proces dat door de Tweede Wereldoorlog flink is versneld. Ze heeft mede gezorgd voor nieuwe spanningen in de rijkere landen, die ook gefragmenteerd en versplinterd zijn geraakt. Meer vrijheid heeft niet meer geluk gebracht.

Ook individuen kunnen gespleten raken. Niet alle mensen die tijdens de oorlog ernstige trauma’s hadden opgelopen, waren in staat hun ervaringen te rijmen met wie ze dachten dat ze waren en wie ze wilden zijn. De prachtige nieuwe toekomst waar iedereen naar streefde, bleek voor hen niet weggelegd. In plaats daarvan waren zij ertoe veroordeeld steeds opnieuw het verleden te herleven. Sommige mensen van wie ik hier de verhalen heb verteld, hebben dit lot ondergaan. Daarbij ging het niet alleen om slachtoffers van de oorlog, zoals Otto Dov Kulka, Aharon Appelfeld, Evgeniia Kiseleva en Choi Myeong-sun, maar ook om enkele ‘monsters’ zoals Yuasa Ken. Zelfs sommige ‘helden’ van de oorlog – mensen als Ben Ferencz of Garry Davis – konden de oorlog niet achter zich laten. De dingen die ze hadden gezien en de lessen die ze hadden geleerd zouden hen voor de rest van hun leven blijven achtervolgen.

Veel mensen die ik in dit boek heb beschreven, voelden zich gespleten door innerlijke conflicten en dilemma’s als gevolg van de situatie waarin ze zich tijdens en na de oorlog bevonden. Hans Bjerkholt en Cord Meyer moesten allebei hun geloof in de ideeën die ze voor en tijdens de oorlog hartstochtelijk hadden aangehangen opnieuw onder de loep nemen. Bjerkholt verliet met aarzeling de communistische partij om zijn pas gevonden spiritualiteit te volgen, en Meyer gaf zijn droom van een wereldeenheid op om een nieuwe kruistocht tegen de Sovjet-Unie te beginnen. Daarentegen voelde Anthony Curwen zich juist gedreven om het communisme en zelfs een gewelddadige revolutie te omarmen nadat hij tijdens de oorlog pacifist was geweest. Al deze mensen moesten noodgedwongen nieuwe beslissingen nemen door omstandigheden die buiten hun controle lagen. Zij deden dat geen van allen lichtvaardig.

Ook Eugene Rabinowitch en Andrej Sacharov moesten verschillende opvattingen die elkaar leken tegen te spreken met elkaar verzoenen: ze hadden allebei aan de ontwikkeling van kernwapens gewerkt, maar pleitten ook allebei hartstochtelijk voor vrede en voor samenwerking tussen hun respectievelijke supermogendheden. Sommige mensen worstelden herhaaldelijk met dit soort dilemma’s. Carlos Delgado Chalbaud moest bijvoorbeeld rechtvaardigen dat hij niet aan één maar aan twee revoluties had deelgenomen: de eerste om een democratie in Venezuela te vestigen en de tweede om die weer af te schaffen. Waruhiu Itote maakte ook twee keer een verandering door: eerst van loyale soldaat tot rebel tegen de Britten, en daarna van rebel tot vredestichter.

Vrijwel al deze mensen spraken over een soort vervreemding die ze hadden ervaren – van hun land, van hun familie of gemeenschap, en zelfs van henzelf. Dezelfde fragmentatie die op mondiale of op nationale schaal tot uiting kwam, was ook aanwezig op de intiemste schaal van alle.

Deze relatie tussen het mondiale, het nationale en het persoonlijke is het belangrijkste thema van dit boek. De Tweede Wereldoorlog heeft niet alleen de wereld veranderd, hij heeft ook ons veranderd. Hij heeft ons met enkele van onze grootste angsten geconfronteerd en ons getraumatiseerd op een manier die we nog altijd niet volledig erkennen; sommige delen van de wereld zijn nooit van de ervaring hersteld. De oorlog heeft ons echter ook geïnspireerd en ons de echte waarde van vrijheid geleerd – niet alleen van politieke en nationale vrijheid en van de vrijheid van geloofsovertuiging en andere opvattingen, maar ook van persoonlijke vrijheid en de ontzagwekkende verantwoordelijkheid die zij het individu oplegt.

Dat is de reden waarom ik persoonlijke verhalen tot de kern van deze geschiedenis heb gemaakt. Zulke verhalen bieden niet slechts een venster op ons verleden, maar vormen ook een sleutel om ons huidige doen en laten te begrijpen. Mensen die geschiedenis beschouwen als een progressieve kracht die ons langzaam maar zeker naar een betere, rationele wereld leidt, onderschatten de irrationele vermogens van de mens. De geschiedenis wordt niet alleen voortgedreven door een rationele mars naar ‘vooruitgang’, maar net zo goed door onze collectieve emoties. Bepaalde sterke krachten die onze wereld drijven, werden tijdens de Tweede Wereldoorlog geboren of kwamen voort uit onze reacties op de gevolgen van die oorlog. Alleen als we begrijpen waar deze collectieve emoties vandaan zijn gekomen, mogen we enige hoop koesteren te kunnen voorkomen dat ze ons wegvagen.

‘de samenleving heeft helden nodig en is bereid hen te promoten als rolmodel voor de rest van ons, zelfs als dat betekent dat ze de waarheid moet verdraaien’

Dit is niet eenvoudig. We hebben onszelf gehuld in een mantel van mythen en alleen als we die mantel afleggen, kunnen we komen tot de kern van de angst, woede en eigendunk die de drijvende krachten achter zoveel van ons denken vormen. Ook nu weer zijn het de verhalen van individuen die ons een sleutel kunnen geven. In het begin van het boek heb ik het verhaal verteld van Leonard Creo, die zijn oorlogsmedailles en alle loftuitingen die erbij hoorden van harte had geaccepteerd, en slechts geleidelijk tot het besef kwam dat hij eigenlijk helemaal niets heldhaftigs had gedaan maar dat hij gewoon had gereageerd zoals ieder mens in zijn situatie zou hebben gedaan. ‘Het leger heeft helden nodig,’ zei hij tegen me. ‘Daarom geven ze hun medailles. Ze moeten het beste uit die smeerlappen halen.’ Ook de samenleving heeft helden nodig en is bereid hen te promoten als rolmodel voor de rest van ons, zelfs als dat betekent dat ze de waarheid moet verdraaien of verbergen.

Leonard Creo in 2017, in zijn oude Amerikaanse legeruniform. Bron: Angst en Vrijheid / Keith Lowe
Leonard Creo in 2017, in zijn oude Amerikaanse legeruniform. Bron: Angst en Vrijheid / Keith Lowe
Het kan dus de nodige tijd vergen voordat onze ‘helden’ beseffen wat er werkelijk in het verleden is gebeurd. Maar dat geldt uiteraard ook voor onze ‘monsters’. Vaak komen ze echter niet zover. Pas na jaren van stille contemplatie kwam Yuasa Ken tot het inzicht dat hij in China niet slechts misdaden had begaan, maar zelfs wreedheden. Toen hij na de oorlog ten slotte in Japan terugkeerde, ontdekte hij tot zijn verbijstering dat niemand van zijn medeplichtigen bij deze wreedheden erkende dat ze überhaupt iets verkeerds hadden gedaan. Soms is het eenvoudiger de handigste versie van de gebeurtenissen te onthouden dan de versie die de waarheid weergeeft.

Naties doen precies hetzelfde. Hoe kun je anders verklaren dat landen als het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten nog steeds niet willen toegeven hoe weinig mededogen ze tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben gehad met de mensen die ze hebben overwonnen en de mensen die ze hebben bevrijd? Of dat nationalistische facties in Japan nog steeds de misdaden ontkennen waarvan de hele wereld weet dat zij ze hebben begaan? Waarom zouden de Polen of de Fransen anders zoveel energie steken in de nagedachtenis van hun eigen ‘heldhaftige’ verzet tijdens de oorlog en nauwelijks bereid zijn hun lafheid of wreedheid te erkennen? Alle naties geven aan dit soort neigingen toe, net als alle individuen. En ze zouden zich eigenlijk dit feit in herinnering moeten roepen wanneer ze vandaag de dag strijd leveren.

De schadelijkste mythen die rond de Tweede Wereldoorlog zijn ontstaan, zijn misschien wel die van het martelaarschap. Ik heb een groot deel van dit boek gewijd aan het lijden. Volgens mij is het voor elk land van cruciaal belang om de opgelopen trauma’s te erkennen, omdat we alleen verder kunnen als we rouwen om onze verliezen. Gekwetste naties verheffen hun angst echter graag tot iets heiligs omdat ze zich daardoor kunnen inbeelden dat ze zelf geen aandeel in hun lijden hebben gehad maar dat het louter en alleen de schuld van anderen was. Dit soort heilige onschuld schenkt deze landen vergiffenis voor zonden uit het verleden en geeft ze een rechtvaardiging voor zonden van de toekomst. In plaats van hun verlies te onderzoeken en aldus te verwerken klampen ze zich aan hun verdriet vast als aan een wapen en vormen het om tot heilige verontwaardiging.

Er zijn mensen die dit soort emoties doelbewust oppoken om anderen voor hun karretje te spannen: gewetenloze politici, mediamagnaten, religieuze demagogen, enzovoort. Ze nodigen ons uit om op te gaan in de eigengerechtigde macht van de massa. Degenen die gehoor geven aan hun oproep en zich laten meevoeren in zo’n gemeenschappelijke emotie kunnen zowel een gevoel van zingeving als een gevoel van saamhorigheid ervaren, maar alleen ten koste van hun vrijheid. Als de Tweede Wereldoorlog ons iets zou moeten hebben geleerd, is het dat vrijheid waarvan we afstand hebben gedaan zelden nog gemakkelijk terug te winnen is.

‘Wie vrij is, is ook belast met verantwoordelijkheid en ongemakkelijke waarheden’

Helaas is het omarmen van vrijheid ook geen eenvoudige optie. Werkelijke vrijheid houdt in dat we uit de massa stappen, dat we ons er soms zelfs tegen verzetten en dat we onze eigen mening vormen wanneer we kunnen. Ze verplicht ons onze verliezen eerlijk en oprecht te accepteren, te begrijpen dat ook wij misstappen hebben begaan en een aandeel in ons eigen leed hebben gehad. Wie vrij is, is ook belast met verantwoordelijkheid en ongemakkelijke waarheden.

Ook nu weer kunnen persoonlijke verhalen van mensen die de oorlog hebben overleefd ons laten zien hoe we dit eenzame pad moeten bewandelen. Ik ben dit boek begonnen met het verhaal van Georgina Sand en ik wil er ook mee eindigen. Als kindvluchteling uit Oostenrijk moest ze in het Verenigd Koninkrijk een nieuw leven opbouwen. Nadat ze in tien jaar tijd herhaaldelijk had moeten verhuizen, vestigde ze zich uiteindelijk met haar man in Londen. Ze wist echter dat de ervaring haar beschadigd had.

‘Vele jaren lang heb ik met niemand gepraat over wat ik had meegemaakt. De kinderen hebben het nooit geweten. Pas toen ik ouder werd en de kinderen al volwassen waren, reeg ik een terugslag. Maar ik wilde er niet over praten. Het was te pijnlijk.’

Ze weet dat haar huwelijk niet altijd gelukkig was, dat haar man haar soms behandelde als het kind dat ze was toen ze hem voor het eerst ontmoette, en dat ze hem zelf stilzwijgend toestemming heeft gegeven hun leven te ordenen alsof ze nog steeds net zo hulpeloos was als de vluchteling die ze in de oorlog was geweest. Ze erkent ook dat ze fouten heeft gemaakt met haar kinderen en dat ze haar eigen ondraaglijke angst aan hen heeft doorgegeven. En ze heeft zich al lang verzoend met het feit dat ze altijd een buitenstaander zal zijn, hoelang ze ook nog te leven heeft. ‘Maar ik ben rustiger nu,’ vertelde ze me.

‘Ik waardeer wat ik heb. De ervaringen waren soms pijnlijk. Maar goed, misschien hebben ze me op een bepaalde manier ook gevormd.’

Alle mensen in dit boek zijn noodgedwongen tot vergelijkbare conclusies gekomen. De Tweede Wereldoorlog bleef een constante in hun leven, maar naarmate de wereld om hen heen veranderde, kwamen zij geleidelijk tot het besef dat de denkwijze waarmee ze de oorlog hadden proberen te verwerken niet meer effectief was. Als ze een nieuwe toekomst wilden grijpen, hadden ze geen keus; ze moesten hun oude angsten en wrok onder ogen zien en al het mogelijke doen om die los te laten.

Angst en vrijheid - Keith Lowe  (€27.50)
Angst en vrijheid – Keith Lowe (€27.50)
Tenzij ook wij ons kunnen verzoenen met de trauma’s en teleurstellingen die sinds de oorlog op ons pad zijn gekomen, zullen we gedoemd zijn de fouten van het verleden te herhalen. Als we de rijkdom en complexiteit van het leven – hoe pijnlijk die ook mogen zijn – niet kunnen accepteren, zullen we in plaats daarvan onze toevlucht zoeken in gemakzuchtige, geruststellende eenvoud. We zullen onszelf verhalen blijven vertellen over helden die niets verkeerds kunnen doen en over monsters die de onverbeterlijke belichaming van het kwaad zijn. We zullen ons blijven verbeelden dat we martelaren zijn, wier lijden ons heiligt en een rechtvaardiging biedt voor al onze daden, hoe slecht ook. En ongetwijfeld zullen we deze mythen blijven inkleden in de taal van de Tweede Wereldoorlog, net zoals we sinds 1945 hebben gedaan. Alsof de tientallen jaren die ons van die periode scheiden zich nooit hebben afgespeeld.

~ Keith Lowe

Boek: Angst en vrijheid. Hoe de Tweede Wereldoorlog ons voorgoed veranderde – Keith Lowe

0
Reageren?x
×