Hugo de Groot – Rechtsgeleerde en schrijver

Ontsnapte in een boekenkist uit Slot Loevestein
9 minuten leestijd
Portret van Hugo de Groot - Michiel van Mierevelt
Portret van Hugo de Groot - Michiel van Mierevelt

Hugo de Groot (1583-1645), ook bekend als Hugo Grotius, kan zonder overdrijven een van de grootste geleerden uit de vaderlandse geschiedenis worden genoemd. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van het internationaal recht en vader van het zeerecht. Gewaardeerd werd hij in zijn eigen tijd echter lang niet altijd. Hij werd zelfs veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, die hij voor een deel uitzat in Slot Loevestein. De slimme geleerde wist, met hulp van zijn vrouw, te ontsnappen in een boekenkist.

Hugo de Groot op 16-jarige leeftijd (Jan Antonisz. van Ravesteyn, 1599)
Hugo de Groot op 16-jarige leeftijd (Jan Antonisz. van Ravesteyn, 1599)
Hugo de Groot zag het levenslicht op 10 april 1583 in Delft. Zijn vader, Jan de Groot (1554-1640), was in zijn tijd een bekend geleerde met een aanzienlijk netwerk. Al snel bleek dat de jonge Hugo ook erg intelligent was. Op zijn achtste schreef hij al gedichten in Latijn en vertaalde hij verschillende Latijnse en Griekse boeken. En op zijn elfde begon hij aan zijn studie in de humaniora (geesteswetenschappen) aan de universiteit in Leiden. Op jonge leeftijd kwam De Groot, mede dankzij het netwerk van zijn vader, in aanraking met grote geleerden als Simon Stevin en Justus Lipsius.

In 1598 maakte Hugo de Groot als vijftienjarige onderdeel uit van een officiële delegatiereis naar Frankrijk onder leiding van Johan van Oldenbarnevelt. Tijdens de reis werd onder meer een bezoek gebracht aan de Franse koning Hendrik IV die zijn jonge gast bewonderend le miracle de la Hollande zou hebben genoemd.

Op elfjarige leeftijd vertrekt Hugo de Groot vanuit Delft naar Leiden om een studie rechten te gaan volgen. Na voltooiing van die studie en zijn promotie, vestigde hij zich in Den Haag, waar hij al snel publieke functies ging vervullen.

Mare Liberum (“de vrije zee”)

In 1603 kaapte admiraal Jacob van Heemskerck in de Indische wateren het Portugese vrachtschip de ‘Santa Catharina’. Deze actie leverde de VOC een buit op van maar liefst drie miljoen gulden. Korte tijd later benaderde de VOC Hugo de Groot met het verzoek om een rechtvaardiging van de kaping te formuleren. Hugo de Groot aanvaardde de opdracht en voltooide in 1609 in Delft zijn beroemde werk Mare Liberum (De vrije zee). Hierin verdedigde hij het principe dat de zee ‘van iedereen’ is, afgezien dan van de territoriale wateren langs de kusten. In het werk legde De Groot de grondslag voor het moderne natuur- en volkenrecht. Later bleek Mare Liberum overigens een los hoofdstuk uit De Groots verhandeling De Indis (over Indië).

Het werk, dat hier volledig is na te lezen, begint met enkele duidelijke stellingen, die verderop in het boek uitgewerkt worden:

  • Het Mare Liberum van Hugo de Groot
    Het Mare Liberum van Hugo de Groot
    I. Het volkenrecht kent een ieder de vrije vaart naar een ieder toe.
  • II. De Portugezen hebben uit hoofde van ontdekking geen enkel recht van eigendom over die delen van Oost-Indië waarop de Nederlanders varen.
  • III. De Portugezen hebben geen recht van eigendom over Oost-Indië uit hoofde van de Pauselijke Schenking.
  • IV. De Portugezen hebben geen recht van eigendom over Oost-Indië uit hoofde van het oorlogsrecht.
  • V. De Indische Oceaan of het recht die te bevaren zijn niet voorbehouden aan de Portugezen uit hoofde van inbezitneming.
  • VI. De zee of het recht van scheepvaart zijn niet voorbehouden aan de Portugezen uit hoofde van de Pauselijke Schenking.
  • VII. De zee of het recht van scheepvaart zijn niet voorbehouden aan de Portugezen uit hoofde van verkrijgende verjaring of gewoonte.
  • VIII. Volgens het volkenrecht is het handelsverkeer tussen wie dan ook vrij.
  • IX. De handel met Oost-Indië is niet voorbehouden aan de Portugezen uit hoofde van inbezitname.
  • X. De handel met Oost-Indië is niet voorbehouden aan de Portugezen uit hoofde van de Pauselijke Schenking.
  • XI. De handel met Oost-Indië is niet voorbehouden aan de Portugezen uit hoofde van verkrijgende verjaring of gewoonte.
  • XII. Het handelsverbod van de Portugezen berust niet op enige vorm van billijkheid.
  • XIII. De Nederlanders behoren hun recht op handel met Oost-Indië te behouden, ingeval van vrede, bestand, of oorlog.

De term Mare liberum wordt vandaag de dag nog altijd gebruikt als benaming voor de vrijheid van scheepvaart buiten de territoriale wateren.

Carrière

Van 1599 tot 1607 runde Hugo de Groot een advocatenpraktijk in Den Haag. In zijn vrije tijd schreef hij veel. Samen met Daniel Heinsius publiceerde hij in 1601 zijn eerste Latijnse tragedie: Adamus exul, die later model zou staan voor Vondels Adam in ballingschap. Op voorspraak van Johan van Oldenbarnevelt werd de geleerde in 1607 aangesteld als advocaat-fiscaal bij het Hof van Holland en de Hoge Raad. In 1613 volgde een aanstelling tot pensionaris van Rotterdam.

Hugo de Groot en Slot Loevestein

Maria van Reigersberch
Maria van Reigersberch
In het conflict van de remonstranten en de contraremonstranten (rekkelijken en preciezen) koos Hugo de Groot, net als Johan van Oldenbarnevelt, de kant van de remonstranten. De Groot moest niets hebben van het fanatieke calvinisme en stond een meer tolerante houding voor. Deze opstelling bracht hem wel in de problemen. Stadhouder Maurits, de zoon van Willem van Oranje, koos namelijk de zijde van de contraremonstranten en wist de strijd in zijn voordeel beslechten. Nadat de prins een dictatoriale volmacht had gekregen liet hij belangrijke figuren uit het kamp van de tegenpartij – zoals Johan van Oldenbarnevelt, Hugo de Groot en Rombout Hogerbeets – opsluiten. Eerstgenoemde werd geëxecuteerd en De Groot en Hogerbeets werden schuldig bevonden aan hoogverraad en veroordeeld ’ter eeuwige gevangenisse’. Het werd De Groot onder meer kwalijk genomen dat hij remonstranten had verdedigd en in opdracht van Johan van Oldenbarnevelt steden opgeroepen had in opstand te komen tegen de stadhouder.

Juni 1619 werd de geleerde overgebracht naar Slot Loevestein, waar zijn vrouw Maria van Reigersberch zich later vrijwillig bij hem voegde. In gevangenschap mocht de beroemde veroordeelde wel studeren en dat bleek uiteindelijk zijn redding. Hugo de Groot, die pertinent weigerde gratie te vragen, ontving geregeld een grote kist boeken uit Gorinchem. Aanvankelijk werden de kisten bij binnenkomst goed gecontroleerd, maar na verloop van tijd verslapten de controles. Naar verluidt kwam De Groot’s echtgenote zo op het idee om haar man via de boekenkist uit het kasteel te laten ontsnappen. Ze liet haar echtgenoot eerst avonden achtereen oefenen om periodes van twee uur (de tijd van de overtocht naar Gorinchem) zo geruisloos mogelijk in de kist te blijven liggen.

Slot Loevestein op een oude ets
Slot Loevestein op een oude ets
De ontsnapping vond plaats op 22 maart 1621. Een mooi moment omdat op die dag in Gorinchem de jaarmarkt gehouden werd én de baas van de gevangenis niet aanwezig was. Om te verhullen dat Hugo de Groot was vertrokken, legde zijn vrouw na zijn vertrek een stapel boeken onder zijn dekens. Eenmaal in Gorinchem stapte de geleerde uit de kist en nam hij de benen. Na drie jaar gevangenschap was hij weer een vrij man.

Het verhaal van de ontsnapping van de geleerde sprak zo tot de verbeelding dat in de loop der tijd verschillende kisten in omloop kwamen waarvan werd vermeld dat dát de kist was waarmee Hugo de Groot ontsnapte. Er staat een dergelijke kist in het Rijksmuseum in Amsterdam, in Museum Het Prinsenhof in Delft en er is er uiteraard ook één te vinden in Slot Loevestein. Van deze kisten is weinig meer met zekerheid te zeggen dan dat het boekenkisten uit de tijd van Hugo de Groot zijn.

Boekenkist uit de tijd van Hugo de Groot in Slot Loevestein
Boekenkist uit de tijd van Hugo de Groot in Slot Loevestein (CC BY-SA 2.0 – Niels – wiki)

De iure belli ac pacis

De iure belli ac pacis
De iure belli ac pacis
Na zijn ontsnapping reisde Hugo de Groot in metselaarskleren via België naar Frankrijk, waar hij met open armen werd ontvangen. De Franse koning Lodewijk XIII kende hem zelfs een jaargeld toe. In Parijs voltooide Hugo de Groot in 1625 zijn beroemde boek De iure belli ac pacis (Over het recht van oorlog en vrede). In dit werk formuleerde de Nederlandse geleerde universele, juridische grondslagen voor de oorlogsvoering. Hij beschreef bijvoorbeeld wanneer een staat een andere staat de oorlog mocht verklaren en welke middelen in de strijd toegestaan waren. De Groot legde met zijn werk de basis voor het internationaal recht zoals we dat vandaag de dag kennen.

De geleerde stelde dat een staat of soeverein vorst slechts in drie gevallen het recht heeft geweld te gebruiken, namelijk:

  1. bij verdediging na een aanval,
  2. bij herovering van verloren gegane bezittingen
  3. …en om een onrechtmatig handelende staat te bestraffen

Hugo de Groot merkte daarbij op dat het toegepaste geweld altijd in verhouding moet staan tot het doel. Met zijn ideeën over de zogenaamde rechtvaardige oorlog (bellum iustum) bouwde hij onder meer voort op eerdere werken van Augustinus en Thomas van Aquino. Historicus Arnout Molenaar omschreef het belang van zijn werk ooit als volgt:

“De historische betekenis van zijn De iure belli ac pacis lag vooral in de systematische opzet. Voor het eerst kreeg het oorlogsrecht, en het volkenrecht in het algemeen, een theoretische onderbouwing en een wetenschappelijke benadering. Zo hoefden de internationale omgangsregels niet langer uit de (vaak gewelddadige) praktijk te worden gedestilleerd, zoals tot dan toe gebruikelijk was, maar konden ze uit het universeel geldende natuurrecht worden afgeleid. God had de wereld volgens een bepaalde rationele orde geschapen, het was nu aan de mens dit ‘natuurrecht’ te ontdekken.”

Hugo de Groot haalde het natuurrecht kortom uit de moraaltheologische sfeer en kaderde dit binnen de rechtswetenschap.

Geschiedschrijver

De oorspronkelijke uitgave van 'Annales et Historiae', in het Latijn, verscheen in 1657, twaalf jaar na de dood van Hugo de Groot. (Illustratie Google Books)
De oorspronkelijke uitgave van ‘Annales et Historiae’, in het Latijn, verscheen in 1657, twaalf jaar na de dood van Hugo de Groot. (Illustratie Google Books)
Hugo de Groot is vooral bekend als jurist en theoloog. Hij kan echter ook als geschiedschrijver beschouwd worden. Hij schreef in opdracht van de Staten van Holland bijvoorbeeld een omvangrijk maar relatief onbekend gebleven werk over de Nederlandse Opstand: ‘Annales et Historiae’. Hoewel de Staten hem er een bedrag van 1800 gulden betaalden, werd het werk niet gepubliceerd, mogelijk omdat De Groot’s visie op de opstand te eigenzinnig en dwars was. Later verscheen het werk alsnog in druk.

Een ander historisch werk van Hugo de Groot is De antiquitate republicae Batavicae (Over de Oudheid van de Bataafse Republiek) dat in 1610 verscheen. Ook dit werk werd in opdracht van de Staten van Holland geschreven. Het geeft een overzicht van de geschiedenis van Nederland en het gewest Holland. De Groot voedde in dit werk de destijds populaire Bataafse Mythe waarin de Bataven werden gepresenteerd als nobele en deugdzame voorouders. Verder werd het werk gebruikt ter verdediging van de staatsvorm van de nog jonge Republiek.

Laatste jaren

Grafmonument voor Hugo de Groot in de Nieuwe Kerk in Delft (cc)
Grafmonument voor Hugo de Groot in de Nieuwe Kerk in Delft (cc)
In 1631 keerde Hugo de Groot kort terug naar de Republiek en opende hij een advocatenpraktijk in Amsterdam. De geleerde hoopte dat het klimaat zes jaar na de dood van prins Maurits iets gematigder was geworden. Oude vrienden deden een goed woordje voor hem en pleitten bij de Staten van Holland voor amnestie. Toen bleek dat de geleerde zelf niet van plan was een gratieverzoek in te dienen (omdat hij vond dat hij niets had misdaan), werd er een arrestatiebevel uitgevaardigd. De Groot besloot daarop weer in ballingschap te gaan.

Vanaf 1634 woonde hij als gezant van Zweden in Parijs en probeerde hij onder meer Franse steun te winnen voor de Zweedse interventiepolitiek in Duitsland. Tijdens een bezoek aan Zweden werd Hugo de Groot in 1644 ontslagen door de Zweedse koningin, omdat hij weigerde Luthers te worden. Op de terugreis uit Zweden leed zijn schip bij het oversteken van de Oostzee schipbreuk. Hugo de Groot wist aan wal te komen, maar overleed korte tijd later in het Duitse Rostock. De laatste woorden van de geleerde zouden zijn geweest:

“Door veel te begrijpen, heb ik niets af kunnen maken.”

Zijn stoffelijk overschot werd overgebracht naar Delft, waar hij op 3 oktober 1645 in de Nieuwe Kerk werd begraven.

Standbeeld van Hugo de Groot in Delft (cc - Evangelidis)
Standbeeld van Hugo de Groot in Delft (cc – Evangelidis)

Eerbetoon

In drie grote steden zijn standbeelden van Hugo de Groot te vinden: in Delft (Markt), Den Haag (Korte Voorhout) en Rotterdam (Coolsingel). In de Nieuwe Kerk in Delft werd in 1781 een indrukwekkend grafmonument voor de geleerde onthuld. In 2004 eindigde Hugo de Groot op plek nummer 31 tijdens de verkiezing van De grootste Nederlander. Joost van den Vondel noemde de geleerde bewonderend het “Delfts orakel”.

De verzamelde correspondentie van Hugo de Groot is met circa 7740 brieven vrij omvangrijk.

Boek: Hugo de Groot – Een leven in strijd om de vrede 1583 – 1645

Canonclip over Hugo de Groot

Bronnen

Verleden van Nederland – Geert Mak e.a.
– https://www.kb.nl/themas/geschiedenis-en-cultuur/nederlandse-geschiedenis/mare-liberum-van-hugo-de-groot
– Hugo de Groot: De iure belli ac pacis – Arnout Molenaar – 2000, Het Spectrum
Kroniek van de Nederlandse Oorlog (1559-1588) – Hugo de Groot
Geschiedenis van de Nederlanden – J.C.H. Blom e.a.
– http://www.engelfriet.net/Alie/Hans/hugodegroot.htm
– Museum Prinsenhof Delft, -https://www.youtube.com/watch?v=44mHif-KyNg
– De grootste Nederlander, Hugo de Groot (Bert Wiskie, 2004)

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×