Julius Caesar roofde tijdens zijn veroveringscampagnes op grote schaal goud. Dat is één van de conclusies van een team van Nederlandse en Belgische wetenschappers dat de afgelopen vier jaar onderzoek heeft gedaan naar recent gevonden Keltische goudschatten uit de Lage Landen: ruim 500 munten en verschillende gouden sieraden.
Het onderzoek richtte zich op acht goudschatten uit Nederlands Limburg en Midden-België die nog niet eerder of slechts in voorlopige vorm zijn gepubliceerd. De schatten bestaan uit een combinatie van munten en soms ook sieraden. De aanwezige munten waren voornamelijk geslagen door de stammen van de Eburonen en de Nerviërs. De onderzoekers stellen dat Caesar tijdens zijn veroveringscampagnes op grote schaal goud roofde. De Vrije Universiteit naar aanleiding van het onderzoekers:
Na de Romeinse verovering in de periode tussen 57 en 51 v.Chr. is er immers geen spoor meer te ontdekken van de oorspronkelijk rijke goudcirculatie.
De onderzoekers ontdekten dat alle schatten ongeveer gelijktijdig werden begraven: in de jaren 50 voor Christus, de periode waarin de Romeinse verovering door Julius Caesar plaatsvond.
De Vrije Universiteit Amsterdam (VU) meldt dat het onderzoek ook heeft geleid tot de identificatie van de door Caesar vermelde versterkte nederzetting (oppidum) van de Aduatuci, een volk dat in Midden-België woonde. Caesar belegerde en veroverde deze nederzetting in 57 voor Christus, waarna de totale bevolking van 53.000 personen in slavernij werd afgevoerd.
De wetenschappers – van de Vrije Universiteit Amsterdam, de Katholieke Universiteit van Leuven, het Gallo-Romeins Museum van Tongeren en het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium – presenteren vrijdag 1 juni de onderzoeksresultaten tijdens een persconferentie in het Gallo-Romeins Museum te Tongeren. Dan wordt ook de locatie van het oppidum van de Aduatuci bekendgemaakt.