De Amerikaanse politicus Lyndon B. Johnson, vaak ‘LBJ’ genoemd, is de geschiedenisboeken ingegaan als de 36e president van de Verenigde Staten. Van 1963 tot 1969 zat hij namens de Democratische Partij in het Witte Huis. Wie was Lyndon B. Johnson als politicus en als persoon? Wat waren de belangrijkste momenten op het gebied van binnenlandse en buitenlandse politiek tijdens zijn regeringsjaren? En waarom wordt zijn ambtstermijn op het gebied van de buitenlandse politiek beschouwd als weinig succesvol?
Het meest opvallend aan Johnsons regeertermijn was op het gebied van de binnenlandse politiek de ondertekening van de Civil Rights Acts in 1964 en de Higher Education Act een jaar later. Beide wetten waren onderdeel van The Great Society, het sociale hervormingsprogramma van Johnson. De buitenlandse politiek van Johnson stond vooral in het teken van de Vietnamoorlog. Hij intensiveerde de Amerikaanse militaire betrokkenheid bij deze oorlog, ondanks felle protesten van de Amerikaanse bevolking.
Als persoon viel Johnson op door zijn grote en forse gestalte (hij mat 1.93 meter), maar ook door zijn uitbundige levensstijl. Volgens zijn vriend Russell Baker vrat, zoop en rookte Johnson…
“…alsof hij een afspraak had met een executiepeloton.”
Johnson rookte volgens Baker iedere dag zo’n zestig sigaretten, hield van goede drank en had tijdens zijn politieke carrière diverse minnaressen, iets wat overigens bekend was bij zijn vrouw, die daar niet om leek te malen. In een interview met The Atlantic in 2019 zei Baker dat Johnson een flamboyant en explosief karakter had en ervan hield om anderen verbaal en met het nodige drama te overdonderen. In de woorden van Baker:
“He was like somebody out of a bad novel. He had Shakespearean depth. He was a comedian. He was an ass. He was brilliant. He was aggressive. He was dangerous. He was a fool at times. There was always a show with Johnson. He dramatized himself and he enjoyed the drama.”
De jonge jaren van Lyndon B. Johnson (1908-1930)
Lyndon Baines Johnson zag het levenslicht op 27 augustus 1908 in Texas, in de buurt van het plaatsje Johnson City (Gillespie County) die, zoals de naam al suggereert, mede door zijn voorouders was gesticht. Lyndon groeide als oudste kind op in een gezin met vijf kinderen. Zijn vader, Sam Ealy Johnson jr., was zakenman en lid van het Huis van Afgevaardigden in Texas. Lyndons moeder was Rebekah Baines Johnson en de dochter van een prominente jurist. Rijk was de familie Johnson echter niet. Vader had namelijk wel een goede betrekking als politicus, maar verloor veel geld aan speculaties.
In 1924 rondde Lyndon de middelbare school af – hij blonk daar vooral uit in debatteren en in het baseballteam – en koos hij ervoor om te gaan werken. Hij verhuisde naar het zuiden van Californië. Hij had verschillende banen en keerde in 1926 terug naar Southwest Texas State Teachers College (SWTSTC) in San Marco, de tegenwoordige Texas State University). Naast studeren en debatteren ontwikkelde hij hier politieke vaardigheden en was hij redacteur van het universiteitskrant The College Star. Johnson onderbrak zijn studie in 1928 en 1929 enige tijd om bij te verdienen als docent van arme Mexicaans-Amerikaanse kinderen. Later herinnerde Johnson zich over deze periode:
“I shall never forget the faces of the boys and the girls in that little Welhausen Mexican School, and I remember even yet the pain of realizing and knowing then that college was closed to practically every one of those children because they were too poor. And I think it was then that I made up my mind that this nation could never rest while the door to knowledge remained closed to any American.”
In 1930 haalde Johnson een bachelorgraad in geschiedenis en ook zijn leraarsbevoegdheid. Hierna doceerde hij op twee high schools, onder meer als docent ‘Publiek spreken’. Met name als docent aan de Sam Houston High School in Houston maakt Johnson veel indruk.
Johnson gaat de politiek in (1930-1963)
Meteen na Johnsons afstuderen in 1930 maakte hij als lid van de Democratische Partij deel uit van het campagneteam van Richard Kleberg, in diens poging om in het Amerikaanse Congres verkozen te worden. Dit lukte, waarna Johnson Klebert volgde naar Washington D.C. en daar politiek-juridisch adviseur van Kleberg werd.
Op 17 november 1934 trouwde Johnson met Claudia Alta Taylor, alias ‘Lady Bird’ Johnson, die net als hij uit Texas afkomstig was. Samen kregen ze twee dochters, namelijk Lynda (1944) en Luci (1947).
In Washington sloot Johnson vriendschappen met invloedrijke personen binnen de Democratische Partij. Contacten van wie hij niet alleen veel leerde, maar later ook kon profiteren toen hij voor het Amerikaanse presidentschap ging. Een bekend en belangrijk contact was Sam Rayburn, de invloedrijke voorzitter van de Commission Interstate and Foreign Commerce (CIFC) en later de Democratische leider van het Huis van Afgevaardigden.
Van 1935 tot 1937 was Johnson directeur van de National Youth Administration in Texas. Direct hierna stelde hij zich als aanhanger van Franklin D. Roosevelts politieke project de New Deal succesvol kandidaat voor een functie in het Huis van Afgevaardigden. Als vertegenwoordig van zijn district bleef hij dit ambt twaalf jaar uitvoeren, tot 1949. Omdat de Tweede Wereldoorlog uitbrak en Amerika uiteindelijk ook deelnam aan de strijd, onderbrak Johnson zijn politieke werk voor een periode van dienst in het Amerikaanse leger. Tijdens een verkiezing in 1941 probeerde Johnson nog zonder succes een zetel in de Senaat te bemachtigen. In 1941 en 1942 was Johnson zes maanden lang luitenant-commandant binnen de Amerikaanse marine. Bij Nieuw-Guinea overleefde hij tijdens een vlucht een Japanse aanval, waarna hij een militaire onderscheiding kreeg. In 1955 overleef Johnson nog een andere aanval, namelijk een hartaanval.
Na afloop van de Tweede Wereldoorlog, in 1948, deed Johnson een tweede poging om in de Amerikaanse Senaat verkozen te worden. Dit keer lukte het wel. Twaalf jaar lang vervulde hij het ambt van Senaatslid. In de jaren 1950 klom Johnson op binnen de Democratische Partij. Hij stelde zich kandidaat voor de presidentsverkiezingen van 1960, maar verloor de strijd met John F. Kennedy, met 809 tegen 409 stemmen. Kennedy won vervolgens de Amerikaanse verkiezingen, met Lyndon B. Johnson als vicepresident.
Johnson vervulde een belangrijke rol bij het winnen van staten als Texas, Louisiana, Noord-Carolina en Zuid-Carolina op Kennedy’s tegenstrever van de Republikeinse Partij, Richard Nixon. Maar zijn rol als vicepresident beviel hem niet. Ondanks Johnsons imposante fysieke voorkomen – hij was lang, groot en woog 90 kg – voelde hij zich inferieur aan de knappe, charmante en retorisch slimme Kennedy. De Kennedy’s trokken zich niet zoveel aan van de boertige Johnson. Zeker met Robert Kennedy, toen minister van Justitie, stond Johnson op slechte voet.
Johnson als Amerikaanse president: binnenlands en buitenlands beleid (1963-1969)
Op 22 november 1963 vond in Dallas, Texas, de beruchte moord plaats op president Kennedy. Hierop legde Johnson om 2.38 in de nacht, in het presidentiële vliegtuig de Air Force One en in bijzijn van Kennedy’s getraumatiseerde weduwe Jackie, de eed af als de nieuwe president van de Verenigde Staten. Johnson begon hiermee, vrij onverwacht, aan een presidentiële termijn die tot 1969 zou duren.
Binnenlands beleid van Johnson: The Great Society
Een van de eerste acties van Johnson was het instellen van een comité – de Warren Commission – om de moord op Kennedy, gepleegd door Lee Harvey Oswald, te onderzoeken. In september 1964 concludeerde deze commissie dat er geen andere betrokkenen bij de aanslag waren en dat er niet van een samenzwering of coup gesproken kon worden.
Op binnenlands terrein zette Johnson het beleid van Kennedy voort en streefde hij naar het opkomen voor burgerrechten voor iedere Amerikaan. Het programma dat Johnson uitrolde, is bekend geworden als The Great Society. Dit sociale program richtte zich tegen de binnenlandse armoede en het racisme in de Amerikaanse maatschappij. Er kwamen diverse amendementen op het gebied van burgerrechten. In februari 1964 wist Johnson de Civil Rights Act te laten aannemen, die qua inhoud een stuk verder ging dan Kennedy had voorgesteld. Na een periode van 83 dagen filibusteren door de Republikeinen, passeerde de Civil Right Acts in juni 1964 de Senaat en werd deze geratificeerd.
Opvallend was het optreden van Johnsons vrouw, die als eerste moderne First Lady uitstekende p.r. voerde voor haar man, door een media-adviseur aan te stellen. Ze zette onder meer een project op om Washington D.C. te verbeteren, zoals de wegen in de stad, diverse wijken en de natuur.
Tijdens de Amerikaanse verkiezingen op 3 november 1964 wist Johnson zonder al te veel problemen zijn zwakke Republikeins tegenstrever Barry Goldwater te verslaan en begon een volgende termijn.
Naast de Civil Rights Act was de ondertekening van de Voting Rights Act, waarmee grotendeels aan de wensen van Martin Luther King tegemoetgekomen werd, op 6 augustus 1965 een mijlpaal. Maar de rassenproblemen in de Verenigde Staten waren hiermee niet opgelost. Enkele weken later al braken er massale rassenrellen uit in de armenwijk Watts in Los Angeles. En in de jaren erna bleven zich rassenrellen voordoen in meer dan honderd Amerikaanse steden, zoals Detroit, New York, Chicago en Washington D.C.
Een belangrijk onderdeel van Johnsons politieke programma The Great Society was, naast het bestrijden van segregatie, racisme en het vastleggen van burgerrechten voor de Afro-Amerikaanse bevolking, de zogenoemde war on poverty. Johnsons sociale programma moest de armoede in de Verenigde Staten terugdringen en de sociale zekerheid vergroten. Voor het eerst sinds de New Deal van Franklin Roosevelt uit de jaren 1930, werden er landelijk grote projecten opgezet om de armoede te bestrijden, werden wegen verbeterd, publieke projecten opgezet en kregen ook milieu en natuur meer aandacht.
Ten slotte zette Johnson in op onderwijsverbeteringen, steunde hij de kunstsector en de menswetenschappen en bestreed hij de misdaad. Verder steunde hij het Amerikaanse ruimtevaartprogramma, dat uitliep op de maanlanding in juli 1969.
Buitenlandse politiek: de Vietnamoorlog
De buitenlandse politiek van Johnson stond onvermijdelijk in het teken van de Vietnamoorlog. Gedurende Johnsons presidentiële termijn escaleerde de oorlog in Vietnam, vanuit Amerikaans perspectief gezien, verder. Onder Johnson groeide de Amerikaanse troepenmacht in Vietnam uit tot een leger van meer dan een half miljoen militairen. Op belangrijke momenten bleek Johnson telkens besluiteloos te zijn of maakte hij verkeerde inschattingen. Hetzelfde gebeurde ook bijna tijdens de Zesdaagse Oorlog in het Midden-Oosten in juni 1967. Volgens de toenmalige minister van Defensie Robert McNamara, in een interview in 1993, stuurden de Amerikanen een vlooteskader richting Israël, wat bijna tot een gewapend treffen met de Sovjet-Unie leidde.
Cruciaal in het Amerikaanse beleid in Vietnam was de aanvaarding van de Tonkin-resolutie in augustus 1964, die de Verenigde Staten de vrijmacht bood tot het voeren van een onbeperkte agressieoorlog in Vietnam. De Tonkin-bepaling leidde tot een escalatie in de Vietnamoorlog en dan met name door Operation Rolling Thunder (1965-1968), waarbij Noord-Vietnam stelselmatig gebombardeerd werd door de Verenigde Staten. In deze periode dropten de Amerikanen 643.000 ton bommen op Noord-Vietnam.
Via de televisie bereikten de dramatische beelden van de Vietnamoorlog het Amerikaanse thuisfront, dat geschokt reageerde vanwege alle ellende die te zien was. Zeker na het debacle van het Tet-offensief (januari tot september 1968), die aantoonde dat de guerrillabeweging Vietcong nog lang niet verslagen was, groeide het protest tegen de dure en zinloze oorlog in Vietnam. Want duur was deze oorlog, net als het kostbare binnenlandse politieke beleid dat Johnson voerde.
De publieke kritiek op Johnson nam in 1967 en 1968 sterk toe, waarop Johnson op 31 maart 1968 in een televisietoespraak bekendmaakte zich niet opnieuw kandidaat te zullen stellen voor een nieuwe termijn. Slechts een aantal dagen na deze aankondiging werd, om alles nog erger te maken, Martin Luther King vermoord. Hierop besloot Johnson een wet te ontwerpen die de controle op wapenbezit verscherpte. Deze wet, de Gun Control Act, werd ondertekend op 22 oktober 1968 en was een van de laatste ‘wapenfeiten’ van Johnson. In november 1968 won de Republikeinse kandidaat Richard Nixon de Amerikaanse verkiezingen en volgde Johnson als president op.
Na het presidentschap & Johnsons overlijden
Na zijn presidentschap keerde Johnson terug naar zijn ranch in Texas, waar hij een overwegend teruggetrokken bestaan leidde. Hij schreef nog enkele boeken, waaronder zijn memoires The Vantage Point: Perspectives of the Presidency 1963-1969 (1971). Ook zijn vrouw schreef een boek, over haar leven in het Witte Huis, dat in 1970 uitgebracht werd onder de titel A White House Diary.
Lyndon B. Johnson overleed op 22 januari 1973 aan een hartaanval, op zijn ranch in San Antonio, Texas. Al eerder, in maart 1970, was hij getroffen door een infarct. Johnsons vrouw overleefde hem bijna vijfendertig jaar en stierf in 2007.
Boek: Vietnam. Een tragedie, 1945-1975 – Max Hastings
Bronnen ▼
Internet
-https://www.britannica.com/biography/Lyndon-B-Johnson
-http://www.lbjlibrary.org/lyndon-baines-johnson/lbj-biography
-https://www.meiguo.nl/alle-presidenten/lyndon-johnson/
-https://www.whitehouse.gov/about-the-white-house/presidents/lyndon-b-johnson/
-https://www.jhsg.nl/wars-on-poverty-lyndon-johnsons-retoriek-vietnam-en-great-society/
-http://www.lbjlibrary.org/lyndon-baines-johnson/timeline
-https://en.wikipedia.org/wiki/Lyndon_B._Johnson
-https://www.theatlantic.com/entertainment/archive/2019/01/russell-baker-when-writing-is-fun-its-not-very-good/581008/